Brief regering : Uitbreiding seismisch meetnet KNMI
32 849 Mijnbouw
Nr. 290
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2025
In Nederland worden aardbevingen door het KNMI geregistreerd. Daarbij gaat het om
zowel natuurlijke als geïnduceerde bevingen, bijvoorbeeld door mijnbouw. Het meetnet
van KNMI dat dit mogelijk maakt wordt uitgebreid in het kader van maatregel 49 van
Nij Begun1. In deze brief wordt inzicht gegeven in deze uitbreiding in de periode tot en met
2028 om geïnduceerde aardbevingen te monitoren. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging
van de voormalig Staatssecretaris Mijnbouw en de motie Beckerman c.s. over het seismisch
basismeetnet, namelijk om te onderzoeken hoe het seismisch basismeetnet uitgebreid
moet worden om toekomstige seismiciteit adequaat te meten en te registreren.2
3 De beoogde uitbreiding door het KNMI zorgt voor een robuust en toekomstbestendig
seismisch meetnetwerk tijdens de energietransitie en draagt bij aan het veilig en
verantwoord gebruik van de diepe ondergrond.
Verbetering en uitbreiding van het seismisch meetnetwerk
Nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van de ondergrond, zoals de opkomst van geothermie
en waterstofopslag, vragen om een verbetering van het seismisch meetnet in Nederland.
Met een verbeterd netwerk kunnen op meer plekken in Nederland eventuele aardbevingen
met kleinere magnitudes worden waargenomen, waarbij in ieder geval voelbare en schadeveroorzakende
geïnduceerde aardbevingen gemeten en gelokaliseerd kunnen worden. Dit geldt voor alle
gebieden waar mijnbouwactiviteiten plaatsvinden of gepland zijn. De uitbreiding bestaat
uit het realiseren van ongeveer 40 nieuwe meetstations, het moderniseren van 9 bestaande
meetstations en het uitbreiden van bestaande en nieuwe meetstations met 32 akoestische
sensoren. De uitbreiding zal plaatsvinden in de periode tot en met 2028 en bestaat
uit meerdere fasen.
Fasering
De uitbreiding vindt plaats in drie fases. In de eerste fase (2024–2026, zie figuur
2) wordt het KNMI seismisch meetnet uitgebreid met vier meetstations in Noord- en
Zuid-Holland en met twee meetstations ten westen van het gasveld Groningen. In West-Nederland
moet het huidige meetnet worden uitgebreid om eventuele aardbevingen met een magnitude
vanaf 1,5 te kunnen monitoren.4 Aangezien de regio (Noord-Holland en Zuid-Holland) zoekgebied is voor geothermie
is het belangrijk het meetnet hier uit te breiden om eventuele seismiciteit te kunnen
registreren. Er wordt weliswaar weinig seismiciteit verwacht door geothermie, maar
omdat geothermie een relatief nieuwe activiteit is, is het belangrijk om dit goed
in de gaten te houden. In het gebied ten westen van het Groningen gasveld ligt een
watervoerende laag die door de gaswinning van het Groningen gasveld in druk daalt
en daarmee aardbevingen veroorzaakt. Recent onderzoek (KEM-19b) heeft aangetoond dat
het seismisch risico van dit gebied laag is in vergelijking met het Groningenveld,
maar dat aardbevingen niet uitgesloten kunnen worden. Het is daarom belangrijk om
het seismisch meetnet in dit gebied gelijk te trekken aan dat boven het Groningen
gasveld, zodat het aantal en de grootte van de aardbevingen beter in de gaten kunnen
worden gehouden.
In fase twee (vanaf 2026 tot en met 2028) zal het seismisch meetnet op grote schaal
worden uitgebreid met 25 nieuwe meetstations in Midden-Nederland en West-Brabant,
en één in Noord-Holland. Parallel hieraan worden een aantal bestaande meetstations
gemoderniseerd of toegevoegd aan het KNMI seismisch meetnet waar dit nog niet gebeurd
was. Door deze upgrades wordt het meetnetwerk met relatief weinig kosten niet alleen
dichter maar ook robuuster, doordat er minder impact is als één station tijdelijk
uitvalt. Bevingen kunnen dan nog steeds goed gelokaliseerd worden. In de provincie
Zeeland en op de Waddeneilanden worden geen nieuwe seismische meetstations voorzien
omdat er geen mijnbouwactiviteiten worden verwacht. De redenen hiervoor zijn een ongunstige
geologie of een beperkte afzetmarkt, bijvoorbeeld in het geval van warmte.
Na afloop van deze eerste twee fasen kan KNMI overal waar ondergrondse activiteiten
plaatsvinden of gepland zijn, monitoren op aardbevingen met magnitude vanaf 1,5 (zie
figuren in bijlage). Dit zijn de aardbevingen die mogelijk voelbaar zijn aan het oppervlak.
Tegelijkertijd zal de onzekerheid van de plaatsbepaling van de aardbevingen kleiner
worden.
In de laatste fase (2027–2028) zullen een aantal regio’s geselecteerd worden voor
een lokale verdichting. Hiermee kan KNMI ook monitoren op aardbevingen met een magnitude
groter dan 1,0 of kan de onzekerheid in de plaatsbepaling van aardbevingen nog verder
worden verkleind. Deze laatste fase zal later worden ingevuld in overleg tussen KNMI
en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Gedurende het gehele project worden bij bestaande en nieuwe meetstations akoestische
sensoren geplaatst. Deze sensoren zijn van belang voor een beter begrip van de bron
van een signaal (komt het signaal uit de aarde of uit de lucht?) en maken het dus
makkelijker om te bepalen of een gemeten signaal wel of geen aardbeving was. Gebeurtenissen
die geluid veroorzaken (bijvoorbeeld straaljagers die door de geluidsbarrière heengaan,
explosies of industrie) kunnen immers ook trillingen veroorzaken die door het KNMI
seismische meetnet geregistreerd worden. Voor een goede werking van het meetnet van
akoestische sensoren is nog één cluster van zes sensoren nodig in het zuiden van Nederland
en één in het noorden van Nederland. Daarnaast komen er ongeveer 20 losse akoestische
sensoren verspreid over het land in combinatie met een bestaand of nieuw seismisch
meetstation.
KNMI website en interactieve kaart
Aardbevingen die worden gemeten door nieuwe meetstations zullen, net als bij het huidige
meetnetwerk, online worden gepubliceerd via de website van het KNMI. Daarnaast is
per station ook toegang tot de live data zodra de nieuwe meetstations uit de kwaliteitscontrole
komen. Recent heeft KNMI een interactieve kaart gepubliceerd5 waarin de aardbevingen per tijdvak tezamen met de mijnbouwactiviteiten zichtbaar
zijn. De uitbreiding, de onafhankelijke publicatie van de data en de interactieve
kaart zorgen samen voor een gelijke informatiepositie voor alle betrokkenen en belanghebbenden
met betrekking tot geïnduceerde seismiciteit in de Nederlandse ondergrond.
Tot slot
In de energietransitie speelt het gebruik van de diepe ondergrond een grote rol. Een
goed werkend seismisch meetnet is essentieel voor het monitoren van effecten van activiteiten
in de (diepe) ondergrond. De beoogde uitbreiding door het KNMI zorgt voor een robuust
en toekomstbestendig seismisch meetnetwerk die bijdraagt aan de energietransitie.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
BIJLAGE: KAARTEN MET VERBETERING SEISMISCH MEETNET
Figuur 1. Magnitude waarboven alle aardbevingen onder gebruikelijke condities gelokaliseerd
worden door het meetnet1, situatie september 2024.
1 Ook wel magnitude van completie (MoC). De MoC gaat uit van normale ruiscondities
(tot 90%) van de instrumenten.
Figuur 2. Magnitude waarboven alle aardbevingen onder gebruikelijke condities gelokaliseerd
worden door het meetnet na fase 1. In fase 1 worden stations geïnstalleerd nabij de
rode driehoeken. De aangegeven locaties betreffen een zoekgebied voor de nieuwe locaties
en niet de exacte positie.
Figuur 3. Magnitude waarboven alle aardbevingen onder gebruikelijke condities gelokaliseerd
worden door het meetnet na fase 1 en 2. In fase 1 worden stations geïnstalleerd nabij
de rode driehoeken. In fase 2 worden stations geïnstalleerd nabij de blauwe driehoeken.
De aangegeven locaties betreffen een zoekgebied voor de nieuwe locaties en niet de
exacte positie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei