Brief regering : Stand van zaken kabinetsvisie waterstofdragers
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239
Stimulering duurzame energieproductie
29 023
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 1535
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2025
Waterstof en waterstofdragers spelen een belangrijke rol in de energie- en grondstoffentransitie,
vooral bij de verduurzaming van eindgebruikers in de industrie, elektriciteitsopwekking
en mobiliteit. Import is hierbij onmisbaar1 en lijkt een groter aandeel te krijgen in de vraag naar waterstof dan aanvankelijk
werd verwacht2. Marktpartijen bereiden diverse initiatieven voor, zoals voor de bouw van de noodzakelijke
importterminals én technologische oplossingen voor op- en overslag, conversie en vervoer
van waterstofdragers. Dit is niet alleen belangrijk voor de transitie in eigen land,
maar ook voor de positie van Nederland als doorvoerland van onder andere brandstoffen
en grondstoffen.
Bedrijven en medeoverheden lopen bij deze initiatieven en projecten aan tegen uiteenlopende
vraagstukken. Voorbeelden hiervan zijn juridische en financiële (on)mogelijkheden
en vragen over veiligheid, ruimtegebruik en milieu. Op 22 november 2024 is de Kamer
daarom geïnformeerd over de kabinetsvisie waterstofdragers3. Die visie beschrijft de voorkeuren en aandachtspunten van het kabinet met betrekking
tot het Nederlandse deel van de toeleveringsketen van geïmporteerde vloeibare waterstof
en waterstofdragers. De visie schetst de maatschappelijk preferente marktontwikkeling
voor deze toeleveringsketens met oog voor de verschillen in beschikbaarheid van de
uiteenlopende waterstofdragers. Ook is rekening gehouden met verschillen tussen eindgebruikers
wat betreft de omvang van hun vraag, de bedrijfslocatie, de bereikbaarheid via verschillende
vervoersmodaliteiten en de mate van flexibiliteit bij bedrijven om in hun eindtoepassing
te kiezen tussen verschillende waterstofdragers.
In de kabinetsvisie waterstofdragers is uiteengezet dat er vanuit een breed maatschappelijk
perspectief een belangrijke rol voor vloeibare waterstof en vloeibare organische waterstofdragers
(LOHC’s4) is, in het bijzonder bij conversie naar waterstofgas in importhavens. Er is ook
veel potentie voor methanol en vloeibaar synthetisch methaan (LSM), mits gebruik wordt
gemaakt van duurzame koolstof5. Het kabinet ziet voor ammoniak een duidelijke rol bij het opbouwen van een mondiale
markt voor waterstof, maar ziet ook de nadelen van deze waterstofdrager, met name
bij de verwachte toename van opslag en vervoer door Nederland.
Algemene voorkeuren in de visie betreffen de preferente locatie voor eindgebruik of bewerking van waterstofdragers (de zeehaven), vervoersmodaliteiten (doorvoer bij voorkeur per buisleiding of binnenvaartschip) en gebruiksvorm (zoveel mogelijk direct gebruik, zonder conversie naar waterstofgas). Direct gebruik
van waterstofdragers is mogelijk als brandstof – bijvoorbeeld voor de scheepvaart
– en als grondstof (halffabricaat) in de chemische industrie en raffinagesector. Vanuit
marktverkenningen en informatie van stakeholders ziet het kabinet dat steeds meer
accent komt te liggen op dergelijk direct gebruik. Daarnaast blijkt uit contacten
met bedrijven en medeoverheden dat zij bij keuzes over onder andere locaties en vervoersmodaliteiten
reeds rekening houden met de voorkeuren uit de kabinetsvisie.
Waar de markt en technologieën nog volop in beweging zijn, geeft de grondslag van
de visie – de integrale afweging van alle publieke belangen uit het Nationaal Plan
Energiesysteem (NPE)6 – een richting voor marktpartijen en medeoverheden. Dit ondersteunt partijen in onder
andere hun bedrijfsmatige en ruimtelijke keuzes.
In het vervolg zal worden ingegaan op de implementatie door alle betrokkenen van de
kabinetsvisie. Over de voortgang van het bredere waterstofbeleid heeft de Kamer recent
een brief ontvangen.7
Implementatie van de kabinetsvisie
Onderzoek sturingsinstrumenten
In de Kamerbrief van 22 november 2024 is een onderzoek aangekondigd naar sturingsopties
bij het Rijk en andere betrokken partijen om de best passende waterstofdrager op de
juiste plek voor de juiste functie in te zetten.
Het eindrapport8 bevat een breed overzicht met bevoegdheden en (juridische en niet-juridische, formele
en informele) sturingsinstrumenten van uiteenlopende partijen. De conclusie is dat
er niet één bepalend instrument is om te sturen, maar meerdere instrumenten die in
samenhang door partijen dienen te worden ingezet. Het rapport benadrukt tevens het
belang van een goede informatie-uitwisseling, zodat de inzet en maatregelen van partijen
op hetzelfde doel zijn gericht. Dit kan worden gezien als aanmoediging om de intensieve
contacten met medeoverheden en stakeholders voor te zetten, bij voorkeur op het niveau
van concrete ontwikkelingen en projecten.
Praktijk binnen NOVEX-gebieden
Uit contacten met de stakeholders is gebleken dat initiatieven gerelateerd aan waterstofdragers
vooral in de grote zeehaven- en industrieclusters plaatsvinden. Voor de implementatie
van deze kabinetsvisie is ervoor gekozen om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande
samenwerkingsstructuren. In de NOVEX-structuur worden verschillende ruimtelijke hoofdopgaven
per NOVEX-gebied besproken, waaronder de energie-, grondstoffen/materialentransitie
en verduurzaming van de industrie. De samenwerking in NOVEX-gebieden biedt een mogelijkheid
om (verdere) invulling en toepassing te geven aan initiatieven met waterstofdragers
conform de kabinetsvisie. Het gaat dan concreet om de NOVEX gebieden Rotterdamse haven, Noordzeekanaalgebied,
North Sea Port District (NSPD) en Groningen – Masterplan Zeehavens. Er is afgelopen periode inbreng geweest in deze NOVEX gebieden om de voorkeuren en
aandachtspunten uit de kabinetsvisie te vertalen naar de lokale context. Na 2025 is
het beleid naar verwachting verankerd in zowel de reguliere rijksbrede als de decentrale
samenwerking.
Doorvoer achterland
Binnenlands vervoer van waterstofdragers zal verspreid door Nederland plaatsvinden.
Van de grote zeehavens naar eindgebruikers in Nederland (bijvoorbeeld Chemelot en
cluster 6 bedrijven) en doorvoer naar met name Duitsland, via uiteenlopende routes
en vervoersmodaliteiten. Dit vervoer wordt gereguleerd door de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen en het vervoer dat aan de internationale veiligheidsvoorschriften voldoet
valt ten principale onder het vrij verkeer van goederen. Gesprekken over het vervoer
van gevaarlijke stoffen, waaronder waterstofdragers, worden gevoerd binnen het programma
Robuust Basisnet en de brede vervoer gevaarlijke stoffen(VGS) toekomstverkenningen.
In de brede omgevingsverkenningen van Zeeland, Rotterdam en Noordzeekanaalgebied is
enig inzicht gegeven in verwachte doorvoerstromen als gevolg van mogelijke lokale
vergunningverlening aan nieuwe importterminals. Daarnaast laat het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat – in samenwerking met het Ministerie van Klimaat en Groene
Groei – twee aanvullende onderzoeken uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de verwachte
volumes en beoogde vervoerroutes:
1. Een actualisatie van de volumestudie9 naar waterstofdragers uit 2023. De onderzoeksresultaten moeten inzicht geven in de
te verwachten hoeveelheden import, opslag, overslag (inclusief bunkeren) en vervoer
van waterstofdragers in Nederland én in de daarvoor fysiek beschikbare vervoermodaliteiten,
-routes en -capaciteit. De focus in het onderzoek ligt op de periode tot 2035 en een
doorkijk naar 2050. Ook doorvoer naar Duitsland speelt hierin een belangrijke rol.
2. Een onderzoek naar de consequenties en effecten van de voorkeur in de kabinetsvisie
voor de Betuweroute in het geval van vervoer van ammoniak per spoor. Alleen de Rotterdamse
haven heeft directe toegang tot de Betuweroute. Het onderzoek moet enerzijds inzicht
geven op welke wijze de andere haven- en industrieclusters beïnvloed worden door deze
voorkeur. Anderzijds wordt er gekeken naar welke alternatieve routes en modaliteiten
mogelijk zijn en welk effect zij hebben op het energie- en vervoerssysteem op nationaal
niveau.
De inzichten uit bovengenoemde onderzoeken kunnen worden benut voor de tussentijdse
actualisatie van het NPE in 2026 en waar mogelijk voor toekomstige brede toekomstverkenningen
binnen het Robuust Basisnet10.
Vloeibare waterstof
In de Kamerbrief van 22 november 2024 is gewezen op het belang om binnen de internationale
verdragen in te zetten op het per binnenvaart kunnen vervoeren van vloeibare waterstof
(LH2). Op dit moment is dat nog niet toegestaan. De Ministeries van Infrastructuur en
Waterstaat en van Klimaat en Groene Groei bieden actieve ondersteuning aan de – op
dit moment – enige concrete initiatiefnemers voor een LH2-importketen: een consortium van bedrijven onder leiding van Ecolog in samenwerking
met het Havenbedrijf Amsterdam. Concreet zal dit leiden tot een bijzondere machtiging
op grond van de internationale vervoervoorschriften van het ADN11, op basis waarvan dit vervoer tijdelijk kan worden toegestaan vooruitlopend op structurele
wettelijke verankering in het ADN. Dit is de manier die het snelst de beste kansen
biedt. Indien dit traject succesvol is, zullen genoemde ministeries de betrokken partijen
eveneens ondersteunen bij de aanvraag voor aanpassing van de relevante internationale
voorschriften12. Op die manier zou het structureel mogelijk worden om vloeibare waterstof per binnenvaartschip
te vervoeren, in de toekomst ook voor andere partijen.
Om succesvolle LH2-ketens tot stand te kunnen brengen, is het van belang om inzicht te hebben in de
kennis en expertise die Nederland op dit terrein heeft. Daarom zijn het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei en TKI Nieuw gas13 een LH2-kenniscommunity gestart. Daar wordt bestaande kennis en expertise uitgewisseld, en
worden eventuele lacunes in kaart gebracht en waar nodig opgevuld. Ook zijn er internationale
ontwikkelingen. In april jl. is er tijdens het staatsbezoek van Zijne Majesteit de
Sultan van Oman aan Nederland een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen een consortium
van partijen in de toeleveringsketen voor vloeibare waterstof.
Onderzoek effecten en handelingsperspectief bij incidenten
Een groeiend gebruik van waterstofdragers zal gepaard gaan met een verandering van
de risico’s, effecten en handelingsperspectieven bij voorvallen en ongevallen met
waterstofdragers. Daarom is gestart met een onderzoek om een beter en actueel inzicht
te verkrijgen in de stand van zaken en kennis over de gevaren en stofeigenschappen
van verschillende waterstofdragers bij het vervoer in de verschillende modaliteiten,
mogelijke gebeurtenissen, inzicht in de mogelijke gevolgen van voorvallen en ongevallen,
en de effecten van (grote) ongevallen en de (on)mogelijkheden voor incidentbestrijding.
De onderzoeksopdracht richt zich op alle modaliteiten voor vervoer van waterstofdragers
en de activiteiten die daarmee samenhangen. Daarnaast worden specifieke doelen gesteld,
zoals het vergelijken van risico’s tussen vervoersmodaliteiten. Het onderzoek bevordert
dat veiligheidsregio’s zich beter kunnen voorbereiden op calamiteiten en incidentbestrijding.
Onderzoek transport gekoeld vloeibare ammoniak
Het kabinet heeft in de Kamerbrief van 22 november 2024 aangegeven dat doorvoer van
ammoniak in gekoelde vloeibare vorm naar verwachting voordelen heeft ten opzichte
van doorvoer van gecomprimeerde ammoniak (op dit moment de standaard in Europa). De
Ministeries van Klimaat en Groene Groei en van Infrastructuur en Waterstaat zijn voornemens
om een onderzoek te starten om deze verwachting te toetsen door beide vormen van ammoniak
te vergelijken op basis van de eerdergenoemde publieke belangen uit het NPE. Indien
de onderzoeksresultaten en beleidsconclusies daartoe aanleiding geven, zal het kabinet
bekijken of en hoe de doorvoer van ammoniak binnen de internationale regelgeving over
weg en spoor in gekoeld vloeibare vorm mogelijk kan worden gemaakt. Via de binnenvaart
is dit reeds toegestaan.
Actualisatie veiligheidsrichtsnoer waterstofdragers
Een actuele versie van het veiligheidsrichtsnoer Waterstofdragers is gepubliceerd
in augustus jl.14 Bij deze actualisatie is de kabinetsvisie meegenomen, met name op de ruimtelijke
sturing rond de vestiging van activiteiten met ammoniak. Het richtsnoer schetst opties
voor hoe medeoverheden hiermee om kunnen gaan, met verschillende gradaties van ingrijpen
ten opzichte van reguliere ruimtelijke ordening en vergunningverlening. Keuzes hierover
worden door de medeoverheden zelf gemaakt.
Ammoniakbuisleiding in Delta Rhine Corridor
Conform de toezegging aan het lid Erkens, wordt de Kamer hierbij tot slot geïnformeerd
over de stand van zaken met betrekking tot een ammoniakbuis binnen de DRC.15Sinds het besluit om de ammoniakbuisleiding uit de scope van de DRC16 te halen hebben initiatiefnemers aangegeven nog steeds geïnteresseerd te zijn in
een ammoniakbuisleiding die de Rotterdamse haven met het Duitse achterland verbindt,
maar zij hebben de voorbereidende activiteiten voorlopig gepauzeerd. Veranderende
marktomstandigheden, waaronder aanbod en prijs van ammoniak, alsmede onzekerheden
over de toepassing in de energieproductie, veiligheidsvraagstukken en het ontbreken
van concreet beleid in Duitsland voor vervoer van ammoniak per buisleiding liggen
hieraan ten grondslag. Naar huidige inschattingen van de initiatiefnemers lijkt realisatie
voor midden jaren dertig niet reëel.
Aanleg en exploitatie van een ammoniakbuisleiding is, conform het Beleidskader Buisleidingen17, een private aangelegenheid. Ammoniak wordt nog niet op deze wijze met dergelijke
(beoogde) grote hoeveelheden en afstand per buisleiding vervoerd. Voor een rendabele
bedrijfscasus is er ten minste één grote afnemer nodig. Eén van de initiatiefnemers,
Havenbedrijf Rotterdam, blijft hierover in gesprek met de grote Duitse energiebedrijven.
Het vervoeren van grote volumes ammoniak per buisleiding kan binnen de kaders van
de kabinetsvisie worden gefaciliteerd. Zoals aangegeven in het kabinetsbesluit van
5 december 2024 blijven de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Klimaat en
Groene Groei en Justitie en Veiligheid werken aan een veiligheidskader voor buisleiding
van ammoniak. De actuele stand van zaken van uitgevoerde studies over ammoniakvervoer
per buisleiding worden eind dit jaar verwacht. Deze stand van zaken zal richtinggevend
zijn voor de mogelijkheden en beperkingen van ammoniakbuisleidingensystemen.
Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat de planning van de buisleidingen van
waterstof en CO2 in de Delta Rhine Corridor op schema loopt.
In september 2025 zijn de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (cNRD) en het
hernieuwde Voornemen en voorstel voor participatie (VenP) gepubliceerd.
Mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat