Brief regering : Voortgang Impulsprogramma Chemische Stoffen
22 343 Handhaving milieuwetgeving
Nr. 432
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Met deze brief wil ik de Kamer informeren over de voortgang van het Impulsprogramma
Chemische Stoffen en een aantal andere onderwerpen op het terrein van chemische stoffen.
Deze andere onderwerpen zijn:
− de oprichting en deelname van Nederland aan het Intergouvernementele panel ten aanzien
van chemicaliën, afval en vervuiling;
− de asbestdaken communicatiestrategie.
Impulsprogramma Chemische Stoffen en twee andere onderwerpen
Chemische stoffen zijn overal. Dit kunnen natuurlijke stoffen zijn, zoals water of
zuurstof of door mensen gemaakte stoffen, zoals plastics, chloorverbindingen, bestrijdingsmiddelen
of industriële oplosmiddelen. Chemische stoffen horen bij de tijd waarin wij leven
en hebben veel nuttige toepassingen. Aan het gebruik ervan kunnen risico’s zijn verbonden.
Beleid en regelgeving zijn erop gericht om deze risico’s zo veel mogelijk te beperken.
Waar nodig door inperking op het in de handel brengen van stoffen en door het beperken
van de emissies van schadelijke stoffen naar water of lucht. Binnen het Impulsprogramma
Chemische Stoffen staat het bevorderen van een schoner milieu door het geven van impulsen
aan de uitvoering van het chemische stoffenbeleid centraal.
Resultaten van het Impulsprogramma Chemische Stoffen tot nu toe zijn onder andere
het versterken van de kennispositie van Bevoegde Gezagen ten aanzien van Zeer Zorgwekkende
Stoffen (ZZS), de Europese beleidsconferentie Test en Validatie en een onderzoek naar
de informatiebehoefte van burgers op het onderwerp veiligheid van Chemische stoffen,
waarop deze brief verderop nader in zal gaan.
Een ander resultaat is dat de relaties met de stakeholders sterk verbeterd zijn waardoor
er steeds meer in gezamenlijkheid wordt gewerkt aan het bieden van oplossingen op
knelpunten. Hiertoe is onder andere de Uitvoeringstafels ZZS ingesteld, waar knelpunten
in de uitvoering van het ZZS-emissiebeleid gezamenlijk worden aangepakt. Op de Uitvoeringstafels
wordt hieronder verder ingegaan.
Het Impulsprogramma is inmiddels in het derde jaar en is daarmee over de helft van
de looptijd van 4 jaar. Dit is een natuurlijk moment om de voortgang te monitoren
en te bezien welke stappen in deze fase gezet gaan worden. De prioriteiten van de
Kamer en ook de prioriteiten van de Bevoegde Gezagen, omgevingsdiensten en het bedrijfsleven
zijn betrokken bij de keuzes die zijn gemaakt.
Er is gekozen voor vier prioriteiten.
1. Het versnellen, versimpelen en versterken van het ZZS-emissiebeleid.
2. Een beter beeld van de opgave en betere voorlichting.
3. Het vergroten van de veiligheid van stoffen aan de voorkant.
4. De aanpak van cumulatie van stoffen in de leefomgeving te verbeteren.
Aan de hand van deze prioriteiten informeer ik de Kamer over de stand van zaken.
1. Versnellen, versimpelen en versterken uitvoering ZZS-emissiebeleid
Om het ZZS-emissiebeleid verder te versterken, met name in de uitvoering, is er een
samenhangend cluster van projecten ingericht. Een belangrijke rol daarbij spelen de
Uitvoeringstafels waarover de Kamer in het Commissiedebat van 4 maart 2025 is geïnformeerd.
Hiermee is ook invulling gegeven aan de motie Thijssen en Gabriëls, gericht op in
gesprek treden met bevoegde gezagen over de problemen rondom de minimalisatieverplichting
(ZZS-emissiebeleid).1 Deze motie wordt hiermee afgedaan. Ook wordt daarmee invulling gegeven aan de toezegging
op 10 december 2024 aan het Kamerlid Buijsse, om de Kamer te informeren over de minimalisatieplicht
voor ZZS-en2.
Bevoegde gezagen, Omgevingsdiensten, brancheverenigingen en ILT komen in deze tafels
tot een gezamenlijke probleemanalyse en tot concrete oplossingen voor knelpunten in
de praktijk. Hierbij is dus niet alleen IenW aan zet, maar ook de andere betrokken
partijen zetten zich in voor een deel van de oplossing. Er zijn Uitvoeringstafels
voor de onderwerpen: «PFAS als ZZS», de «Vermijdings- en Reductie Programma’s (VRP’s)»
en «ZZS-emissies bij midden- en kleinbedrijf». Daarnaast ook «Voorzorg ten aanzien
van chemische stoffen».
Verschillende op te leveren producten onder deze prioriteit:
Wegwijzer – PFAS als Zeer Zorgwekkende Stof
Met deze wegwijzer wordt beoogd handvatten te bieden voor de uitvoeringspraktijk hoe
om te gaan met PFAS nu deze stoffen sinds november 2024 als gehele groep op de Zeer
Zorgwekkende Stoffen-lijst staan. Er zijn nu enkele bijeenkomsten geweest waarbij
de vragen vanuit het bedrijfsleven, bevoegde gezagen en de omgevingsdiensten centraal
staan. Na afronding zal deze wegwijzer gepubliceerd worden (naar verwachting Q1 2026)
op de website van het Informatie Punt Leefomgeving (IPLO).
Verbetering toepassing Vermijdings- en reductieprogramma’s (VRP)
Met een VRP geeft een bedrijf aan hoe deze invulling geeft aan de minimalisatieplicht
rondom de emissies van ZZS-stoffen. Dit geeft het bedrijf de nodige ruimte om een
passende invulling te geven door bijvoorbeeld de grootste emissies als eerste aan
te pakken. Deze ruimte roept ook vragen op ten aanzien van uniformiteit en te maken
keuzes, daarom is er behoefte aan meer duidelijkheid.
De eerste bijeenkomsten voor deze Uitvoeringstafel staan gepland voor het najaar 2025.
Binnen dit traject worden halverwege 2026 de volgende resultaten opgeleverd:
• Handreiking beoordeling VRP’s
Er wordt gewerkt aan een handreiking om de uniformiteit in het beoordelen van de VRP’s
door omgevingsdiensten te verbeteren, ter bevordering van een gelijk speelveld voor
bedrijven.
• Opzetten voorbeeld Vermijdings- en Reductie Programma’s per branche
Verschillende branches hebben aangegeven interesse te hebben in het opzetten van een
voorbeeld VRP per branche. Met deze branche VRP’s worden bij zowel omgevingsdiensten
als bedrijven administratieve lasten minder. IenW faciliteert dit proces, de verantwoordelijkheid
voor het opstellen van de branche-VRP ligt bij de Bevoegde Gezagen en de verschillende
branches.
• Evaluatie kosteneffectiviteitstoets lucht en de Richtlijn Industriële Emissies
Hoeveel moet een bedrijf investeren om ZZS-emissies naar de lucht te minimaliseren?
In 2021 is er een kosteneffectiviteitstoets lucht ontwikkeld met een brede range om
bedrijven en bevoegde gezagen handvatten te geven. Deze kosteneffectiviteitstoets
lucht zal worden geactualiseerd op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren.
Hierbij zal ook gekeken worden naar de nieuwe richtlijn om milieuschade te berekenen
vanuit de herziening Richtlijn Industriële Emissies.
• Verduidelijken van de regelgeving
Door bevoegde gezagen is aangegeven dat een aantal zaken rondom VRP’s beter geborgd
of verduidelijkt kunnen worden in regelgeving, zoals bijvoorbeeld de inrichting van
de vijfjaarlijkse cyclus en handhaafbaarheid van maatregelen. Er wordt nader onderzocht
wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Daar wordt de herziene richtlijn industriële emissies
bij betrokken.
• Communicatie MKB en ZZS
Dit project richt zich op bedrijven in het MKB en heeft tot doel om het bewustzijn
over ZZS te vergroten. Dit project is in de zomer van 2025 gestart.
2. Een beter beeld van de opgave en betere voorlichting
Het is van belang om het algemene publiek duidelijke informatie te bieden over chemische
stoffen en wat de overheid doet om mensen en de leefomgeving te beschermen.
Daarom is er onderzoek gedaan naar het perspectief van het algemeen publiek op chemische
stoffen. Dit onderzoek wordt hierbij aan de Kamer aangeboden3.
Eén van de conclusies van dit onderzoek is dat een meerderheid van het publiek vindt
dat het de taak is van de overheid om hen te informeren over voor- en nadelen van
chemische stoffen. Respondenten geven aan te zijn geholpen wanneer op één website
alle benodigde informatie te vinden zou zijn. Vanuit de Rijksoverheid wordt daarom
gewerkt aan het opzetten van een rijks-brede portalpagina. Via deze portalpagina zal
informatie over chemische stoffen aan de hand van verschillende thema’s en voor verschillende
doelgroepen goed vindbaar worden gemaakt. Beoogd wordt om deze portalpagina eind 2026
gereed te hebben.
3. Veiligheid van stoffen aan de voorkant vergroten
Zoals op 14 april 2025 aan de Kamer is gemeld, zal «de PZZS-lijst», de lijst met potentieel
zeer zorgwekkende stoffen worden omgevormd tot de Lijst van stoffen in Europees onderzoek.
Dit verduidelijkt de status en versterkt het vroegtijdig signaleren van stoffen met
risico’s.
De basis van deze herziening is een RIVM onderzoek4 dat hierbij aan de Kamer wordt aangeboden.
Met de herziene methodiek die het RIVM in dit onderzoek voorstelt, wordt de signaleringslijst
voor stoffen met mogelijke ZZS-eigenschappen verbeterd. De lijst van stoffen in Europees
onderzoek wordt onderverdeeld in vroegsignalering en serieuze signalering. Dit betreft een kwalitatieve duiding van de fase waarin een stof zich bevindt in
het Europese onderzoeks- en beoordelingsproces. Hiermee ontstaat een duidelijker signaalinstrument:
bevoegde gezagen kunnen gerichter prioriteren bij vergunningverlening en bedrijven
krijgen eerder zicht op welke stoffen in Europa nadrukkelijk onderzocht worden en
dus mogelijk in de toekomst strenger gereguleerd zullen worden. Het RIVM zal gevraagd
worden om de bestaande «PZZS-lijst» op basis van dit advies te herzien naar een Lijst
van stoffen in Europees onderzoek. Deze herziening zal medio 2026 gereed zijn.
Op 14 april 2025 heeft mijn voorganger toegezegd5 om in de het najaar van 2025 de Kamer nader te informeren over de Routekaart «Voorzorg
Beter Toepassen bij vergunningverlening chemische stoffen met een wetenschappelijk
onzeker risico». In de komende tijd wordt de herziene Lijst van stoffen in Europees
onderzoek geïntegreerd in de routekaart, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
vroeg- en serieuze signalering. Vervolgens worden in praktijksessies met bevoegde gezagen en het bedrijfsleven
de stappen en handelingskaders in de routekaart getoetst op uitvoerbaarheid. Doel
hiervan is dat de routekaart praktisch werkbaar wordt in de vergunningverlening waardoor
meer duidelijkheid ontstaat over de toepassing van het voorzorgsbeginsel bij vergunningverlening
voor chemische stoffen met een wetenschappelijk onzeker risico. De verwachting is
dat de resultaten hiervan medio 2026 met de Kamer gedeeld worden. Deze toezegging
beschouw is hiermee afgedaan.
4. Cumulatie van stoffen in de leefomgeving
Bij motie Grinwis6 heeft de Kamer verzocht om te onderzoeken of en hoe de cumulatie van stoffen onderdeel
kan worden van de vergunningverlening. In de afgelopen jaren zijn door het RIVM diverse
onderzoeken en deelrapportages opgeleverd over hoe om te gaan met cumulatie van ZZS
in de leefomgeving. Hierover is de Kamer in diverse eerdere brieven geïnformeerd7. In het kader van de Actieagenda Industrie en Omwonenden wordt tevens onderzoek gedaan
naar cumulatie van stressoren in de leefomgeving, waarover mijn voorganger de Kamer
heeft geïnformeerd bij brief van 5 september 20248. Eind dit jaar volgt vanuit het RIVM een nieuw rapport over de eerder gepubliceerde
Hazard Index methode, waarin deze nader wordt uitgewerkt en verschillende praktijkcases
worden behandeld. Daarnaast wordt in dit rapport de samenhang beschouwd met andere
methoden die in beeld zijn om rekening te houden met de cumulatie van chemische stoffen.
Zoals de Mixture Assessment Factor (MAF), die in het kader van de herziening van de
Europese Verordening Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische
stoffen (REACH) wordt overwogen.
Op basis van dit nieuwe RIVM-rapport zal de Kamer begin 2026 geïnformeerd worden over
vervolgstappen om mogelijk nadelige effecten van cumulatie van chemische stoffen in
de leefomgeving aan te pakken. De inzet daarbij is zoveel mogelijk aan te sluiten
bij de Europese ontwikkelingen, aangezien cumulatie van chemische stoffen ook een
internationaal vraagstuk betreft.
De Kamer wordt gedurende de looptijd van het Impulsprogramma Chemische Stoffen geïnformeerd
over de voortgang. Daarnaast wordt de Kamer met deze brief over een aantal andere
ontwikkelingen geïnformeerd:
Intergouvernementeel panel ten aanzien van chemicaliën, afval en vervuiling
Een sterke en duurzame chemische industrie is voor Nederland en Europa van groot belang.
Daarom steunt Nederland, zoals eerder toegelicht9, een mondiale aanpak van de negatieve effecten van chemicaliën en afval en vervuiling.
Op 20 juni 2025 zijn de onderhandelingen voor een intergouvernementeel wetenschap-
beleidspanel ten aanzien van chemicaliën, afval en vervuiling succesvol afgerond.
Daarmee is het mondiale Intergouvernementele panel ten aanzien van chemicaliën, afval
en vervuiling (ISP-CWP) opgericht10.
Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan de oprichting van het ISP-CWP. Als
deelnemer aan het panel zal Nederland blijven inzetten op een panel dat inzichten
oplevert waardoor nationaal en internationaal beleid gericht op goed beheer van chemicaliën,
afval en verontreiniging effectief kan verbeteren. Landen maar ook bedrijven en andere
instellingen kunnen deze inzichten gebruiken bij hun beleid. Daarnaast zullen de uitkomsten
van het ISP-CWP opgepakt worden in de mondiale verdragen en afspraken over chemicaliën,
afval en vervuiling. Het beleid op deze onderwerpen zal wereldwijd versterken, daarmee
zal het speelveld voor de Europese en Nederlandse chemische industrie verbeteren.
Communicatiestrategie Asbestdaken
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voert een communicatiestrategie Asbestdaken
uit om dak-eigenaren te stimuleren hun asbestdak te verwijderen. De communicatie richt
zich op het vergroten van bewustwording over de risico’s van verouderende asbestdaken
en het bieden van handelingsperspectief voor eigenaren van een asbestdak. De communicatie
is in mei 2025 gestart en duurt tot december 2027. Afgelopen periode is de website
www.asbestvrijdak.nl live gegaan en waren er online advertenties zichtbaar. Ook is de communicatie via
partners zoals gemeenten, saneerders en bouwbedrijven opgestart. De komende periode
worden er pilots uitgevoerd. Met die pilots worden gerichte communicatie-interventies
getest in een aantal gemeenten. Na evaluatie en optimalisatie, worden de interventies
naar verwachting in april 2026 landelijk uitgerold. Daarnaast wordt komende periode
de communicatie via partners uitgebreid, met als belangrijk moment de «Asbestdaken
Inspiratiedag» op 30 oktober 2025. Ook zijn er in het najaar wederom online advertenties
zichtbaar die het belang van het saneren van asbestdaken benadrukken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat