Brief regering : Kabinetsbeleid ten aanzien van Syrië, met aandacht voor de bescherming van Syrische minderheden
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 376
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het kabinetsbeleid ten aanzien van Syrië,
met aandacht voor de bescherming van Syrische minderheden.
In december 2024 kwam er na 54 jaar een einde aan de verschrikkelijke dictatuur van
het Assad-regime. De machtswisseling in Damascus heeft de regionale verhoudingen opgeschud,
het land ligt nog grotendeels in puin, en geweldsescalaties met een sektarisch karakter
hebben op verschillende plekken plaatsgevonden. Kortom, de situatie in Syrië blijft
complex, volatiel en onvoorspelbaar.
Nederland heeft belang bij een veilig en stabiel Syrië. Nieuwe geweldsescalaties kunnen
leiden tot vluchtelingenbewegingen en regionale instabiliteit, wat ook gevolgen kan
hebben voor onze veiligheid. Om die reden zet het kabinet zich langs meerdere sporen
in.
Allereerst onderhoudt Nederland contact met de Syrische overgangsregering, met diverse
gemeenschappen in Syrië en de verschillende spelers in de regio. Het kabinet is zich
bewust van de achtergrond van de huidige machtshebbers in Damascus. Echter, in het
licht van de Nederlandse belangen en om de invloed van Iran en Rusland te beteugelen
is het noodzakelijk om te engageren met de huidige Syrische overgangsregering. Dat
doet Nederland in nauwe samenwerking met de EU en andere partners.
Er valt veel aan te merken op de processen van deze transitie, waaronder de parlementaire
verkiezingen deze maand, en de Syrische overgangsregering heeft vooralsnog onvoldoende
grip op veiligheid en rechtshandhaving. Het kabinet blijft de stappen wel zeer nauwlettend
en kritisch volgen. Samen met de EU en andere partners blijven we in ons contact met
de Syrische overgangsregering serieus aandringen op het belang van een inclusieve
transitie en de bescherming van alle gemeenschappen. Afhankelijk van hun houding schromen
we het niet om de druk op de ketel te houden, bijvoorbeeld via onze diplomatieke kanalen
en het sanctie-instrumentarium.
Ook in Europees verband blijft Nederland actief. Het kabinet onderkent dat wederopbouw,
economische ontwikkeling en stabiliteit bijdragen aan veiligheid en perspectief voor
alle Syriërs. Vooruitgang op wederopbouw, economisch herstel en versterkt vertrouwen
tussen overheid en burgers zal ook bijdragen aan het creëren van voorwaarden voor
terugkeer van Syriërs. In de EU zet het kabinet zich in voor versterkte Europese en
internationale coördinatie ten aanzien van wederopbouw en te kijken naar verdere sectorale
sanctieverlichting die nodig is voor economisch herstel. Ook landen in de regio, waaronder
de Golfstaten, en internationaal financiële instellingen als de Wereldbank en de IMF
zijn in gesprek met de Syrische overgangsregering over steunpakketten voor macro-economisch
herstel. Het kabinet volgt deze ontwikkelingen nauwgezet.
Verder blijft humanitaire steun onmisbaar. Nederland ondersteunt de meest kwetsbaren
in Syrië met flexibele financiering aan humanitaire partners. In 2025 gaat het om
in totaal EUR 20,4 miljoen, via de Dutch Relief Alliance, het Nederlandse Rode Kruis
en VN-humanitaire landenfondsen. Conform de motie Kahraman (Kamerstuk 32 623, nr. 343), heeft Nederland in EU-verband bepleit dat hulp wordt verleend op basis van de grootste
noden en ten behoeve van de meest kwetsbare groepen, inclusief aan etnische en religieuze
gemeenschappen zoals christenen, Alawieten, Druzen, en Koerden.
Ten slotte is het tegengaan van straffeloosheid en gerechtigheid voor misdaden onder
het Assad-regime essentieel voor duurzame vrede. Nederland heeft ten tijde van het
Assad-regime een actieve rol gespeeld op deze thema’s, bijvoorbeeld samen met Canada
in de zaak bij het Internationaal Gerechtshof tegen Syrië onder het VN-antifolterverdrag,
en zal dit blijven doen. Het kabinet heeft dit jaar opnieuw middelen beschikbaar gesteld
voor de VN-bewijzenbank IIIM, het OHCHR-veldkantoor in Damascus en het International Center for Transitional Justice.1 Deze instellingen verzamelen en bewaren bewijs, zodat vervolging in nationale en
internationale processen mogelijk blijft. Ook ondersteunen ze slachtoffers van onrecht.
Mede op aandringen van Nederland heeft de EU de recente geweldsescalaties scherp veroordeeld
en de overgangsregering gemaand tot actie. Daarnaast zijn sancties ingesteld tegen
individuen die verantwoordelijk zijn voor sektarisch geweld en mensenrechtenschendingen.
De komende periode blijft onzeker en vraagt voortdurende afweging. De situatie in
Syrië kent grote risico’s, maar ook kansen. Door vast te houden aan druk en sancties
waar nodig, steun te geven aan verantwoordingsmechanismen en humanitaire partners,
bij te dragen aan wederopbouw en economisch herstel, en de Syrische overgangsregering
aan te spreken op haar verantwoordelijkheden, draagt Nederland bij aan de bescherming
van minderheden en de stabiliteit in de regio. Tegelijkertijd biedt deze inzet kansen
om onze waarden van rechtvaardigheid en inclusiviteit uit te dragen, stappen te zetten
ten aanzien van migratie en terugkeer, en internationale samenwerking te versterken
en zo ook de veiligheid van Nederland zelf te waarborgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken