Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een brief inzake individuele schadeclaims voor militaire inzet
36 800 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2025
Op 9 juli jl. verzocht de Vaste Kamercommissie voor Defensie mij om een reactie op
een door de commissie ontvangen brief inzake individuele schadeclaims voor militaire
inzet. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek. De steller verzoekt de Vaste
Kamercommissie om initiatief te nemen om in de toekomst uit te sluiten dat schade
als gevolg van militaire inzet via individuele civiele procedures kan worden verkregen.
Ik ben de steller erkentelijk voor het onder de aandacht brengen van zijn zorgen.
Het koesteren en beschermen van onze vrede en veiligheid gaat hand in hand met de
erkenning en waardering van onze militairen en veteranen. Zij nemen deel aan missies
ter handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en leveren daarmee
een bijdrage aan de veiligheid van Nederland en haar bondgenoten. Voor deze werkzaamheden,
in vaak moeilijke en gevaarlijke situaties, verdienen zij erkenning en waardering.
Deze inzet leveren zij op basis van een politiek mandaat. Daarbij zetten Nederlandse
militairen zich altijd in om de burgerbevolking zoveel als mogelijk te ontzien en
in het bijzonder om burgerslachtoffers te voorkomen. Als militair handelen toch burgerslachtoffers
tot gevolg heeft, ondanks het nemen van alle praktisch uitvoerbare voorzorgsmaatregelen,
dan heeft dat ook een blijvende impact op betrokkenen binnen Defensie.
Personeelszorg bij (vermoedens van) burgerslachtoffers t.g.v. militair optreden
Defensie vindt het van groot belang om veteranen die betrokken zijn geweest bij militaire
inzet waarbij sprake is van (een vermoeden van) burgerslachtoffers, te ondersteunen.
Iedere veteraan kan altijd terecht bij het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut.
Daar kan de veteraan een melding doen en krijgt deze een zorgcoördinator toegewezen
die de veteraan als het nodig is kan doorgeleiden naar passende ondersteuning en zorg.
Om de laagdrempeligheid te bevorderen heeft het Veteraneninstituut recentelijk hun
website uitgebreid.1 Defensie heeft dit actief binnen de krijgsmacht kenbaar gemaakt, onder andere via
het personeelsblad Sterker!. Veteranen in werkelijke dienst kunnen daarnaast altijd
terecht bij hun leidinggevende of een coördinator vertrouwenspersonen van Defensie.
Zij bekijken dan hoe het beste hulp geboden kan worden.
Adresseren van vermoedens van burgerslachtoffers t.g.v. militair optreden
Defensie zet zich ervoor in om te voorkomen dat slachtoffers of nabestaanden de noodzaak
voelen om civielrechtelijke procedures te voeren. Uiteindelijk is het voor alle betrokkenen
beter als er geen civielrechtelijke procedure aan te pas hoeft te komen om overeenstemming
te bereiken over vergoedingen voor slachtoffers en/of nabestaanden. Juridische procedures
kunnen voor beide partijen immers impactvol en ook kostbaar zijn. Zo heeft Defensie
de afgelopen periode intensief geïnvesteerd in een herziening van de procedures omtrent
het in behandeling nemen en onderzoeken van meldingen naar vermoedens van burgerslachtoffers.
Het in 2024 geopende nieuwe online meldpunt2 biedt eenieder de mogelijkheid om melding te doen. De melder wordt gekoppeld aan
een medewerker die de melding behandelt. Als Defensie besluit intern onderzoek te
doen naar een melding, kan de uitkomst voor Defensie reden zijn om slachtoffers en/of
nabestaanden op vrijwillige basis een vorm van tegemoetkoming uit te keren, zonder
dat hier een civielrechtelijke procedure voor hoeft worden te doorlopen. In voorkomend
geval kunnen er afspraken worden gemaakt met een buitenlandse overheid voor vormen
van tegemoetkoming. Deze manier van werken dient zo niet alleen een direct humanitair
belang, maar kan ook helpen voorkomen dat slachtoffers en/of nabestaanden de weg naar
de Nederlandse rechter moeten zoeken en een gerechtelijke procedure moeten opstarten.
Ik hecht eraan te benadrukken dat er bij de behandeling van meldingen oog is voor
onze eigen militairen: vanuit goed werkgeverschap worden de betrokken eenheden gedurende
het proces zo goed mogelijk geïnformeerd.
Juridische beoordeling van militair optreden
Ik deel de zorg van de steller van de brief dat – mocht er toch sprake zijn van een
civielrechtelijke procedure – dit wel degelijk aanvullende en ingrijpende gevolgen
kan hebben voor de betrokken militairen. Dat geldt zeker als in die rechtszaken gronden
worden opgevoerd die (ook) als persoonlijke aantijgingen tegen militairen kunnen worden
opgevat of dat zijn. Dat dit de militairen in kwestie persoonlijk raakt en voor hen
belastend is, is geheel begrijpelijk.
Daarbij is het wel van belang dat een civielrechtelijke procedure niet moet worden
verward met een strafrechtelijke procedure. Het gaat hier om twee verschillende soorten
processen, met ieder een eigen rechtskader, criteria, drempelvoorwaarden, adressanten
en gevolgen. Een strafrechtelijk onderzoek ziet op de gedragingen van de militairen
in kwestie en beoordeelt de individuele (strafrechtelijke) verwijtbaarheid. Daarbij
is het strafrecht leidend. Dit onderzoek kan uitmonden in strafrechtelijke vervolging,
en uiteindelijk tot een veroordeling van het individu in de vorm van een geldboete,
taakstraf of gevangenisstraf.
Een civielrechtelijke procedure ziet vaak op vergoeding van de schade als gevolg van
onrechtmatig handelen (of nalaten) van de staat, niet van een individuele militair.
De staat zal zich dan altijd opwerpen als de instantie tot wie dergelijke claims zich
moeten richten en als verantwoordelijke voor het optreden van militairen. Civielrechtelijke
zaken hebben dus ook een heel ander doel en opzet dan een strafrechtelijke beoordeling.
Ondanks dat een civielrechtelijke procedure onmiskenbaar impact kan hebben op militairen,
is en blijft het wel een belangrijk onderdeel van de rechtsorde en de rechtsstaat
dat eenieder de staat in rechte kan aanspreken voor vermeende schade die voortkomt
uit het optreden van de overheid. Ook de overheid is immers gehouden aan het recht,
zowel nationaal als internationaal. De staat kan aansprakelijk zijn als schending
van het recht tot schade leidt. Daarnaast wordt de toegang tot de rechter beschermd
door de Grondwet en door het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie