Brief regering : Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie 28 en 29 augustus 2025
21 501-28 Defensieraad
Nr. 290
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2025
Hierbij ontvangt u het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie
van 28 en 29 augustus te Kopenhagen. De Ministers van Defensie spraken over de militaire
steun aan Oekraïne, Europese Defensiegereedheid en EU-missies & operaties.
A. Verslag informele RBZ Defensie
1. Militaire EU-steun aan Oekraïne
De Ministers van Defensie spraken over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen
Oekraïne en het leveren van militaire steun aan Oekraïne. De Oekraïense Minister van
Defensie, Denis Sjmyhal, was digitaal aanwezig bij de start van het overleg en sprak
over de aanhoudende luchtaanvallen van Rusland en de materiële behoeften van de Oekraïense
krijgsmacht. Ook plaatsvervangend secretaris generaal van de NAVO Radmila Šekerinska
was aanwezig bij dit agendaonderwerp.
Er werd vervolgens gesproken over de rol van de EU in het kader van veiligheidsgaranties,
en het belang van nauwe afstemming en samenwerking met de Coalition of the Willing. Hierin kwam het onverminderd belang van het trainen van Oekraïense militairen via
EUMAM nadrukkelijk naar voren. Het overgrote deel van de lidstaten prees de militaire
missie en sprak steun uit voor het verbeteren en verbreden van het mandaat, met name
ter voorbereiding op een staakt-het-vuren-scenario. Verder kwam ook het belang van
samenwerking met de Oekraïense defensie-industrie aan de orde, onder andere via EU-initiatieven
zoals SAFE en EDIP.
Ook werd gesproken over het voortzetten van directe steun aan Oekraïne via materieelleveringen.
Nederland riep lidstaten op meer te doen en de lasten beter te verdelen, bijvoorbeeld
via bijdragen aan het PURL-initiatief (Prioritized Ukraine Requirements List, het Amerikaanse initiatief om militair materieel uit Amerikaanse voorraad op korte
termijn beschikbaar te stellen aan Oekraïne). Hoge Vertegenwoordiger (HV) Kallas,
gesteund door veel lidstaten, waaronder Nederland, riep Hongarije in dit kader op
de middelen binnen de Europese Vredesfaciliteit (EPF) niet langer te blokkeren.
2. Defensiegereedheid
De Ministers spraken over de implementatie van het Witboek European Defence Readiness 2030 en het ReArm Europe plan. Het Witboek constateert dat de lidstaten momenteel kampen met aanzienlijke
tekortkomingen in hun militaire vermogens (capabilities). Het verhelpen daarvan vergt langdurige en grootschalige investeringen. De Europese
Commissie en de lidstaten hebben negen capability prioriteitsgebieden voor defensie, zogenaamde Prioritised Capability Areas (PCA), aangemerkt voor concrete Europese samenwerking en investeringen om een robuuste
Europese defensie op te bouwen. Deze PCA moeten nu verder worden uitgewerkt en leiden
tot concrete projecten. Voorafgaand aan de informele RBZ waren lidstaten gevraagd
interesse kenbaar te maken voor de rol van (co-)Lead Nation voor een of meerdere PCA.
Tijdens de vergadering gaven verschillende landen aan de rol van (co-)Lead Nation voor een of meerdere PCA te willen oppakken. Nederland heeft aangegeven de (co-)Lead
Nation rol te willen vervullen op de PCA Drones en counter-dronesystemen en de PCA Militaire
Mobiliteit. Tevens heeft Nederland aangegeven te streven naar een actieve rol in de
PCA maritiem. HV Kallas benadrukte dat bij de Europese Raad van eind oktober een plan
voor de weg voorwaarts gereed moet zijn, met concrete tijdlijnen, mijlpalen en indicatoren
om Defensiegereedheid in 2030 te bereiken. Lidstaten zijn aan zet om hierin stappen
te zetten. De HV benadrukte dat de invulling van de rol van (co-)Lead Nation aan de lidstaten zelf is en dat het gaat om een coördinerende rol, waarbij samen
met de deelnemende lidstaten aan een PCA richting wordt gegeven.
Veel lidstaten, waaronder NL, onderstreepten het belang van goede coördinatie met
de NAVO bij het invullen van de capability tekortkomingen. Daarnaast riepen de meeste lidstaten op om bestaande structuren, vooral
het Europees Defensie Agentschap (EDA), te gebruiken om de capability tekortkomingen in te vullen.
3. Europese Missies & Operaties
Tevens werd gesproken over de inzet van militaire missies en operaties als instrument
binnen het gemeenschappelijk veiligheid- en defensiebeleid van de EU (GVDB). Er was
eensgezindheid onder de lidstaten over het belang van het vergroten van de effectiviteit
van missies. Hiervoor is prioritering van belang, gezien de schaarse middelen (personeel,
capaciteiten en financieel) die beschikbaar zijn om missies en operaties te vullen.
Nederland riep in dit kader op te bezien waar de EU met de inzet van missies en operaties
de meeste toegevoegde waarde kan hebben. Verder werd gesproken over de strategische
belangen van de EU en dat missies en operaties een van de mogelijke instrumenten zijn
om deze te verdedigen. Daarbij is het van belang dat de inzet aansluit bij de vraag
van een gastland.
B. Overig
1. EULEX Kosovo
Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken informeer ik uw Kamer in deze brief
dat twee functionarissen van de Koninklijke Marechaussee van 19 september tot en met
19 december 2025 een bijdrage zullen leveren aan de European Union Rule of Law Mission
(EULEX) in Kosovo, als onderdeel van een Reserve Formed Police Unit (RFPU) vanuit
EUROGENDFOR. De RFPU zal de missie en het lokale gezag ondersteunen rondom de lokale
verkiezingen van 12 oktober. Deze inzet sluit aan op de reeds lopende bijdrage vanuit
het nationaal kader voor civiele functionarissen voor EULEX Kosovo en het EU-kantoor
in Kosovo. De kosten voor de bijdrage worden geraamd op € 65.000 en worden gefinancierd
uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV).
2. Toegang VK en Canada tot SAFE-instrument
Graag informeer ik uw Kamer over onderhandelingen die deze week plaatsvinden in de
Europese Raad inzake toegang tot het SAFE-instrument voor het VK en Canada. Concreet
gaat het om de aanbeveling van de Europese Commissie voor een extra overeenkomst met
beide landen, volgend uit de Veiligheids- en Defensiepartnerschappen die eerder dit
jaar met het VK en Canada zijn gesloten. Dit voorstel van de Europese Commissie moet
het mogelijk maken voor de Britse en Canadese defensie-industrie om deel te nemen
aan Europese defensieprojecten die worden gefinancierd door SAFE-gelden. Zoals aangegeven
in het BNC-fiche over het SAFE-instrument heeft het kabinet in Brussel sterk gepleit
voor de mogelijkheid tot deelname aan SAFE voor derde landen. Het kabinet verwelkomt
dan ook dit voorstel van de Commissie en zal de Kamer na afloop van de onderhandelingen
informeren over de uitkomst.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie