Brief regering : Voortgang vereenvoudiging verlofstelsel
32 855 Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden
Nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2025
Op de arbeidsmarkt is iedereen nodig. Het is daarom belangrijk dat iedereen in staat
wordt gesteld om volwaardig mee te doen. Goede verlofregelingen helpen mensen een
goede balans tussen werk en privé te organiseren en dragen zo bij aan duurzame inzetbaarheid.
In de brief combinatie Arbeid en Zorg van 28 maart 2025 is uitgebreid op dit thema ingegaan.1 Daarin werd onder meer geschetst met welk beleid de combinatie van werk en zorg wordt
ondersteund. Bijvoorbeeld met kinderopvang, flexibel werken en een overzichtelijk
en toegankelijk verlofstelsel.
Mijn voorganger heeft toegezegd uw Kamer te informeren over hoe het nieuwe, vereenvoudigde
verlofstelsel wordt vormgegeven. Dat doe ik met deze brief. Allereerst ga ik in op
de wens om het huidige stelsel te vereenvoudigen. Vervolgens schets ik hoe ik het
nieuwe verlofstelsel wil vormgeven. Tot slot geef ik een beeld van het vervolg van
het wetstraject. Mijn wens is eind dit jaar een conceptwetsvoorstel gereed te hebben.
Het verlofstelsel en de wens tot vereenvoudiging
Zoals aangekondigd in het regeerprogramma, wil dit kabinet het verlofstelsel vereenvoudigen.2 Het doel is om tot een eenvoudiger, begrijpelijker en toegankelijker verlofstelsel
te komen voor rechthebbenden en werkgevers. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het
UWV en afgestemd met de sociale partners. In de vereenvoudiging wordt voornamelijk
gekeken naar het stroomlijnen van de verschillende verlofsoorten binnen het huidige
budget.
Het verlofstelsel heeft, naast een betere balans tussen werk en privé, als doel om
de arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid te vergroten. Daarnaast faciliteert
het een gelijkwaardige verdeling van zorgverantwoordelijkheden tussen partners en
het opbouwen van een band met hun kind. Tot slot, beschermt het zwangerschaps- en
bevallingsverlof de veiligheid en gezondheid van moeder en kind. Het verlofstelsel
is opgenomen in de Wet arbeid en zorg (Wazo). Deze wet is geïntroduceerd in december
2001.
In 2001 bevatte de Wazo het zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptie- en pleegzorgverlof,
calamiteiten- en ander kortverzuimverlof, kortdurend zorgverlof en ouderschapsverlof.
Sindsdien is het verlofstelsel meermaals aangepast en uitgebreid. In 2005 werd het
langdurend zorgverlof geïntroduceerd. Recentere uitbreidingen zijn het geboorteverlof
(2019), aanvullend geboorteverlof (juli 2020) en betaald ouderschapsverlof (augustus
2022).3
Met de aanpassingen hebben mensen meer mogelijkheden gekregen om werk en zorg te combineren.
Door de jaren is het verlofstelsel echter ook complexer geworden en door de vele toevoegingen
mist het een logische opbouw. Tussen de verlofregelingen bestaan (administratieve)
verschillen die niet goed uitlegbaar of onnodig zijn. Dit doet afbreuk aan het gebruik
van de verlofmogelijkheden. De complexiteit wordt zowel door rechthebbenden als door
werkgevers ervaren. Voor rechthebbenden kan het moeilijk zijn om te overzien waar
zij recht op hebben. Werkgevers hebben te maken met verschillende administratieve
vereisten. We beogen met de vereenvoudiging van het verlofstelsel ook de regeldruk
voor werkgevers te verminderen.
De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft advies uitgebracht over het verlofstelsel.4 In het advies Balans in maatschappelijk verlof stelt de SER onder andere dat het verlofstelsel moet worden vereenvoudigd. Ook UWV
geeft in de invoeringstoets betaald ouderschapsverlof aan dat ouders en werkgevers door de veelheid aan regelingen geen overzicht hebben
van het totale verlofstelsel.5 Dit kan (optimaal) gebruik van de verlofregelingen belemmeren. De vereenvoudiging
van het stelsel zorgt voor verbetering, maar door de verschillende doelstellingen
zal een zekere complexiteit in het verlofstelsel blijven bestaan.
Vormgeving van het vereenvoudigde verlofstelsel
Het nieuwe, vereenvoudigde verlofstelsel wordt ingedeeld in drie pijlers, in lijn
met het SER-advies Balans in maatschappelijk verlof. Namelijk:
1. Verlof rond de geboorte van en de zorg voor kinderen;
2. Verlof voor de zorg voor naasten;
3. Persoonlijk verlof.
Binnen de pijlers worden de voorwaarden en vereisten van de verschillende regelingen
zo veel mogelijk gelijkgetrokken. Te denken valt aan het aanvraagproces en de periode
waarbinnen het verlof kan worden opgenomen. Ook over de pijlers heen is dit het streven.
Rechthebbenden en werkgevers kunnen immers te maken krijgen met verlofregelingen uit
meerdere pijlers.
In lijn met het SER-advies zal de vereenvoudiging niet leiden tot een inperking van
de maximale betalingshoogte en verlofduur. In de vereenvoudiging proberen we een balans
te vinden tussen eenvoud en uitvoerbaarheid enerzijds, en tegemoetkomen aan behoeften
anderzijds. Vereenvoudigen mag daarbij zo min mogelijk ten koste gaan van die behoeftes.
En aan de andere kant moet bij de wens om verlofmogelijkheden uit te breiden steeds
kritisch worden bekeken of dit het stelsel niet onnodig complex maakt. Met de brief
Scenario’s vereenvoudiging verlofstelsel is uw Kamer geïnformeerd over de verdergaande vereenvoudigingsmogelijkheden, zoals
het samenvoegen van verlofregelingen tot één verlofregeling voor ouders.6
Ook de toegankelijkheid van het verlof, met name de verlofduur en betalingshoogte,
blijven onderwerp van discussie. Zo valt het op dat sommige mensen het aanvullend
geboorteverlof om financiële redenen niet opnemen. Onderdeel van het SER-advies was
een bodem in de betaalhoogte van verlof en balans in de financiering. Veel mogelijke
oplossingsrichtingen brengen echter (grote) financiële consequenties met zich mee,
waarvoor op dit moment geen middelen zijn gereserveerd. In eerdergenoemde Kamerbrief
is ingegaan op het SER-advies en mogelijke oplossingen en is aangegeven dat dergelijke
heroverwegingen aan een volgend kabinet zijn.7 De nieuwe inrichting van het verlofstelsel houdt ruimte voor toekomstige wijzigingen
en toevoegingen, die ook aan het gebruik en de toegankelijkheid kunnen bijdragen.
Onderstaand licht ik per pijler een aantal van de belangrijkste voorgenomen vereenvoudigingsmaatregelen
uit.
Pijler 1: verlof rond de geboorte van en zorg voor kinderen
Onder deze pijler vallen de verlofregelingen rond de geboorte van en zorg voor kinderen.8 Aan de verlofregelingen in deze pijler wordt veel vereenvoudigd. Wel blijven er verschillen
tussen het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de andere verlofregelingen. Dit verlof
verschilt in doelen en aard namelijk behoorlijk van de andere regelingen. Het heeft
bijvoorbeeld als doel om de veiligheid en gezondheid van moeder en kind te garanderen.
Twee maatregelen in deze pijler hebben budgettaire effecten, zoals opgenomen in de
Voorjaarsnota 20259. De hervorming van het extra bevallingsverlof zal leiden tot hogere uitgaven, terwijl
de vereenvoudiging van de ZEZ-uitkering leidt tot lagere uitgaven.
Opnametermijnen
De opnametermijnen van het verlof rond de komst van het kind worden gelijkgetrokken.
De opnametermijn voor het (aanvullend) geboorteverlof, adoptie- en pleegzorgverlof
en het flexibel bevallingsverlof wordt een half jaar vanaf de komst van het kind.10 De opnametermijn van het zwangerschaps- en bevallingsverlof en het (betaald) ouderschapsverlof
blijven ongewijzigd.11
Eenzelfde opnametermijn biedt ouders en werkgevers duidelijkheid. Binnen deze opnameperiode
kan de rechthebbende het verlof naar eigen inzicht opnemen, in overleg met de werkgever.
Aanvraagprocedure
De aanvraagprocedure van de verlofsoorten binnen deze pijler wordt geharmoniseerd.
De werknemer moet de wens om verlof op te nemen uiterlijk zes weken voor ingang van
het verlof delen met de werkgever. Op dit moment verschilt dit nog van twee weken
tot twee maanden vooraf. Rond de wetswijziging zal in communicatie aandacht uitgaan
naar het belang om hierover tijdig het gesprek aan te gaan als werkgever en werknemer.
De werknemer weet dan wat de mogelijkheden zijn om werk en privé te combineren. En
de werkgever kan afspraken maken over de verlofopname die passen bij de mogelijkheden
binnen de organisatie.
Het moment waarop de uitkering kan worden aangevraagd verschilt nu per regeling. De
uitkering voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof en adoptie- en pleegzorgverlof
moet worden aangevraagd voor de opname van het verlof. De uitkering voor het aanvullend
geboorteverlof kan voor, tijdens of na verlofopname worden aangevraagd en de uitkering
voor het betaald ouderschapsverlof alleen achteraf. In de toekomst kan de verlofuitkering
bij UWV voor, tijdens of na verlofopname worden aangevraagd. Dit biedt werkgevers,
die de uitkering doorgaans aanvragen bij UWV, de mogelijkheid om het aanvraagproces
passend bij hun bedrijfsvoering in te richten. De aanvraag voor betaald ouderschapsverlof
bestaat daarnaast uit de aanvraag zelf en een eerste betaalverzoek. Later kunnen nog
twee vervolg-betaalverzoeken ingediend worden. Deze betaalverzoeken worden in de nieuwe
situatie afgeschaft.
Extra bevallingsverlof
Het extra bevallingsverlof wordt hervormd. In de toekomst krijgt iedereen recht op
tien weken bevallingsverlof na de uitgerekende datum. Hiermee weten alle rechthebbenden vooraf altijd waar ze aan toe zijn. Afhankelijk
van de situatie bestaat momenteel recht op tot tien weken extra bevallingsverlof,
naast het reguliere zwangerschaps- en bevallingsverlof van ten minste zestien weken.12 Dit geldt als het kind in het ziekenhuis is opgenomen tijdens het verlof.13
Bij UWV komen veel signalen binnen dat mensen deze regeling als onduidelijk of oneerlijk
ervaren. Mijn voorganger heeft recent met een van deze mensen gesproken. Haar kind
was met 28 weken veel te vroeg geboren en lag daardoor 53 dagen in het ziekenhuis.
Toch had zij met de huidige regeling recht op slechts vier dagen extra bevallingsverlof,
omdat de eerste week (zeven dagen) en het niet genoten zwangerschapsverlof (zes weken)
van de dagen ziekenhuisopname werden afgetrokken.
Met de toekomstige vormgeving zou iemand in haar situatie, naast het reguliere zwangerschaps-
en bevallingsverlof, zes weken extra bevallingsverlof krijgen. Na een zwangerschap
van 28 weken zou het reguliere zwangerschaps- en bevallingsverlof namelijk vier weken
na de uitgerekende datum aflopen.
De nieuwe vormgeving komt dus tegemoet aan situaties van vroeggeboorte voor 34 weken
zwangerschap. Ook is het recht op extra verlof niet meer afhankelijk van ziekenhuisopname.
Daarmee vereenvoudigt de regeling flink, onder andere omdat rechthebbenden geen aparte
aanvraag meer hoeven te doen. En omdat er geen verklaringen over de ziekenhuisopname
meer nodig zijn als bewijsstuk.
ZEZ-uitkering (Zelfstandig en Zwanger)
Een laatste vereenvoudigingsmaatregel die ik wil uitlichten is de hervorming van de
ZEZ-uitkering. Het urencriterium dat wordt gebruikt bij deze uitkering wordt afgeschaft.
Zelfstandigen die in het afgelopen (boek)jaar minimaal 1.225 uur hebben gewerkt, ontvangen
nu de maximale ZEZ-uitkering (het minimumloon). Het is momenteel niet duidelijk welke
uren al dan niet meetellen in dit criterium en UWV kan hier niet goed op controleren.
In de toekomst wordt voor de vaststelling van de uitkeringshoogte naar het inkomen
(de winst) gekeken. Bij de nieuwe vormgeving zal rekening gehouden moeten worden met
een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.14 Daarin speelt het VN-Vrouwenverdrag een belangrijke rol. Namelijk dat (de kans op)
zwangerschap en bevalling voor vrouwen geen belemmering mag vormen om te gaan of blijven
werken.15
Pijler 2: verlof voor de zorg voor naasten
Binnen deze pijler is plaats voor verlof voor de zorg voor naasten. Werknemers kunnen
dit verlof inzetten om voor hulpbehoevende of zieke naasten te zorgen. Het kan om
uiteenlopende situaties en sociale relaties gaan. Bijvoorbeeld om voor een ziek kind
te zorgen, om te mantelzorgen voor een ouder, maar ook om een buur te helpen die thuiszit
met een gebroken been. Het huidige kort- en langdurend zorgverlof vallen onder deze
pijler.
Zoals geadviseerd in het SER-advies Balans in maatschappelijk verlof en aangekondigd in het regeerprogramma, worden het kortdurend en langdurend zorgverlof
samengevoegd tot één zorgverlofregeling van acht weken.16 Tijdens de eerste twee weken van het verlof is recht op zeventig procent van het
loon en ten minste het minimumloon (het huidige kortdurend zorgverlof). De overige
zes weken zijn (wettelijk) onbetaald (het huidige langdurend zorgverlof). Met het
samenvoegen worden de twee betaalde weken voor een breder aantal situaties inzetbaar.
Naast de noodzakelijke verzorging van een zieke naaste, wordt het ook mogelijk dit in te zetten voor de noodzakelijke verzorging
van een hulpbehoevende naaste. Ook kan men het verlof inzetten voor de verzorging van een levensbedreigend
zieke naaste, bijvoorbeeld bij palliatieve zorg.
Ik vind het van groot belang dat mensen in staat zijn om voor elkaar te zorgen. Op
dit moment zijn er in Nederland zo’n vijf miljoen mantelzorgers.17 Zestig procent hiervan combineert dit met betaald werk.18 De verwachting is dat rond 2040 iedereen te maken krijgt met de zorg voor een naaste.
In dit licht is door de Ministeries van VWS, OCW, Financiën en SZW een SER-advies
aangevraagd.19 Hierin staat het toekomstbestendig maken van de combinatie van werk en mantelzorg
centraal. Het vraagstuk wordt vanuit een integrale blik benaderd, omdat het raakt
aan verschillende beleidsterreinen. Dit is breder dan alleen het thema verlof, dat
een van de oplossingsrichtingen is waar naar wordt gekeken. Dit SER-advies wordt eind
dit jaar verwacht. Daarop volgt een kabinetsreactie. Mochten in het advies aanbevelingen
worden gedaan met betrekking tot verlof, dan bekijk ik dat vanzelfsprekend in de context
van het lopende vereenvoudigingstraject.
Pijler 3: persoonlijk verlof
In deze pijler passen verlofregelingen voor persoonlijke situaties. Het gaat daarbij
om specifieke of persoonlijke omstandigheden waardoor het werk tijdelijk niet kan
worden verricht. Kenmerkend voor persoonlijk verlof is dat het niet per definitie
gaat om de zorg voor een ander, zoals voor verlof in de andere pijlers wel geldt.
Van de bestaande verlofregelingen past het calamiteiten- en ander kortverzuimverlof
onder deze pijler. Dit verlof kan onder andere worden ingezet bij zeer bijzondere
persoonlijke of onvoorziene omstandigheden. Bijvoorbeeld een brand of lekkage thuis
of bij het overlijden van een naaste. De duur van het verlof is kort en wordt op basis
van de situatie vastgesteld. Binnen de invulling van pijler 3 is er ruimte voor decentrale
afspraken en maatwerk rondom verlof, bijvoorbeeld via cao’s, zoals wordt aanbevolen
in het SER-advies.
De nieuwe inrichting van het verlofstelsel biedt ruimte om in de toekomst bijvoorbeeld
een rouwverlof of transitieverlof aan deze pijler te kunnen toevoegen. Op dit moment
zijn hier geen wettelijke verlofregelingen voor. Wel worden hier in cao’s afspraken
over gemaakt. Dit blijkt uit onderzoek van mijn ministerie.20 Zo is in 32 van de onderzochte cao’s (28 procent werknemers) een afspraak opgenomen
over rouwverlof. En in negen van de onderzochte cao’s (twee procent werknemers) een
bepaling over transitieverlof. Ook vanuit uw Kamer is er aandacht voor dergelijke
verlofregelingen. Zo is er een initiatiefwetsvoorstel voor rouwverlof in voorbereiding.21
Vervolg
De komende periode gebruiken we om de vereenvoudigingsmaatregelen verder uit te werken.
Dit doen we in afstemming met betrokkenen, waaronder sociale partners en UWV. Mijn
voornemen is om voor het einde van dit jaar een conceptwetsvoorstel klaar te hebben
voor toetsen en consultaties, zoals de internetconsultatie en de uitvoeringstoets
van UWV. Hierna kan ik meer duidelijkheid geven over wanneer de nieuwe wet in kan
gaan. Het streven is het wetsvoorstel per 1 juli 2027 te laten ingaan.
Parallel aan het wetstraject wordt het gebruik en de toegankelijkheid van de verlofregelingen
blijvend gemonitord. Zo start deze maand de evaluatie van het betaald ouderschapsverlof.
Hierin worden deze punten verder onderzocht. De uitkomsten hiervan zal ik in de eerste
helft van 2026 met uw Kamer delen. Ook zal UWV na invoering van het wetsvoorstel een
invoeringstoets uitvoeren, dat inzicht biedt in de eerste ervaringen met het nieuwe
verlofstelsel.
Het is positief dat werkenden de afgelopen jaren meer verlofmogelijkheden hebben gekregen
om werk en privé te combineren. Zo kunnen meer mensen volwaardig meedoen op de arbeidsmarkt.
Dit kabinet maakt werk van de vereenvoudiging van het verlofstelsel. Om het eenvoudiger,
begrijpelijker en toegankelijker te maken voor rechthebbenden en werkgevers. Zodat
het mensen ook in de toekomst helpt om volwaardig mee te doen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid