Brief regering : Fiche: EU Voorradenstrategie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4163
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 21 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Daarbij geldt dat fiches 1 t/m 17 in samenhang dienen te worden gelezen met de kabinetsappreciatie
van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit
(EMB). Deze kwam uw Kamer separaat toe.
Fiche: [MFK] Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader.
Fiche: [MFK] Oprichting Europees Fonds Nationale en Regionale Partnerschap plannen.
Fiche: [MFK] Herziening Gemeenschappelijke Marktordening verordening.
Fiche: [MFK] Voorwaarden voor steun voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Ocean
Pact, het maritieme en aquacultuur beleid.
Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027.
Fiche: [MFK] Verordening EFRO met inbegrip van Interreg en het Cohesiefonds.
Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie.
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid.
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid.
Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds.
Fiche: [MFK] Europees Concurrentievermogenfonds.
Fiche: [MFK] Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa – het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie.
Fiche: [MFK] Connecting Europe Facility.
Fiche: [MFK] Verordening Uniemechanisme en financiering paraatheid en respons noodsituaties
gezondheid.
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU.
Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma.
Fiche: [MFK] Voorstel verordening voor de oprichting van Global Europe.
Fiche: Chemie Actieplan.
Fiche: ECHA-verordening.
Fiche: EU Voorradenstrategie.
Fiche: EU-strategie borgen beschikbaarheid medische tegenmaatregelen ter versterking
crisisparaatheid en gezondheidsbeveiliging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: EU Voorradenstrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH
EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-strategie voor het aanleggen van
voorraden: de materiële paraatheid van de EU ten aanzien van crises bevorderen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
9 juli 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 528
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52025DC0528 – EN – EUR-Lex
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Op 9 juli publiceerde de Europese Commissie (hierna: Commissie) de EU-voorradenstrategie
(hierna voorradenstrategie). Samen met de strategie voor medische tegenmaatregelen1 wordt hiermee mede opvolging gegeven aan de voorgenomen acties uit de Europese strategie
voor een Paraatheidsunie2. Beide strategieën beogen toegang tot essentiële goederen te allen tijde te waarborgen,
met name gedurende crises. De voorradenstrategie wordt voor een deel concreet uitgewerkt
in de verordening die het Uniemechanisme voor Civiele Bescherming (European Union Civil Protection Mechanism; UCPM)3 herziet. Het voorstel voor deze verordening is op 17 juli 2025 gepubliceerd.
De voorradenstrategie bouwt voort op ervaringen tijdens de COVID-pandemie en de oorlog
in Oekraïne, waarbij kwetsbaarheden in toeleveringsketens aan het licht kwamen, onder
andere op het gebied van medische producten, energie, landbouw- en voedingsproducten
en kritieke grondstoffen. De Commissie constateert dat lidstaten weliswaar tegen dezelfde
uitdagingen aanlopen, maar desondanks een sterk gefragmenteerde aanpak hanteren. Hierdoor
bestaat er een beperkt gezamenlijk beeld over welke essentiële goederen nodig zijn
gedurende crises en is er sprake van beperkte informatie-uitwisseling en coördinatie,
niet alleen tussen de EU en lidstaten maar ook tussen civiele en militaire capaciteiten.
Daarnaast constateert de Commissie uitdagingen op het gebied van horizontale samenwerking
met de private sector en partnerschappen met derde partijen.
Met een all-hazard, whole-of government en whole-of society aanpak wil de Commissie met deze strategie een antwoord op deze uitdagingen geven.
Daarbij bouwt de strategie op zeven pijlers: (1) verbetering van de coördinatie tussen
lidstaten en EU instellingen, (2) voorspellende analyses en strategische planning,
(3) versterken van de crisisparaatheid via het identificeren van lacunes in strategische
EU-voorraden, (4) een veerkrachtige en onderling verbonden logistieke- en transportinfrastructuur,
(5) versterking van civiel-militaire samenwerking, (6) versterking van publiek-private
samenwerking, (7) internationale samenwerking en externe partnerschappen.
Om de samenwerking tussen lidstaten en de EU-instellingen te versterken wil de Commissie
een voorradennetwerk oprichten, dat als een forum voor discussie en informatie-uitwisseling
kan functioneren. Daarnaast kan dit netwerk advies uitbrengen over beoogde voorraadcategorieën,
volumevereisten, toezichtinstrumenten en de coördinatie van minimumvereisten. Het
netwerk biedt onder meer ruimte om EU-brede en sectoroverstijgende criteria en procedures
op te stellen voor de verschillende fasen in de strategische voorradencyclus. Met
oog voor bestaande sectorale systemen, wil de Commissie vanuit de crisiscoördinatiehub
(hierna: de hub)4 verkennen of een platform voor veilige informatie-uitwisseling over strategische
voorraden kan worden ontwikkeld. Daarnaast streeft de Commissie ernaar om gecentraliseerde
en/of gezamenlijke aanbestedingsmechanismen op EU-niveau en/of tussen lidstaten te
stimuleren, zoals deze in sommige sectoren al bestaan. Zoals ook in de Paraatheidsuniestrategie
beschreven, zet de Commissie in op een herziening van het publieke aanbestedingskader.
De Commissie herhaalt haar voornemen, zoals uiteengezet in de Paraatheidsuniestrategie,
om in het kader van strategische vooruitzichten en planning een EU-brede risicoanalyse
(Comprehensive EU Risk Assessment) uit te voeren. Hierin zullen ook de risico's en kwetsbaarheden binnen toeleveringsketens
worden meegenomen. Daarnaast wil de Commissie sectorale monitoringsmechanismen voor
toeleveringsketens in kaart brengen. De voorgenomen hub zal tot slot risico's voor
sectoroverstijgende crises monitoren en hierop anticiperen.
De Commissie benadrukt dat recente crises de noodzaak hebben aangetoond van de ontwikkeling
van strategische voorraden op EU-niveau en wil daarom de strategische reserves van
de EU verder uitbreiden op basis van het model van het noodhulpreserve-instrument
rescEU, waarbij er verspreid over de EU-lidstaten voorraadlocaties zijn ingericht.
Hierbij hanteert de Commissie een horizontale crisis-scope, waarbij het zowel kijkt
naar klimatologische als veiligheidsgerelateerde dreigingen. De Commissie is voornemens
rescEU verder uit te breiden,5 gebaseerd op lacune-analyses en input van de lidstaten, en zet in op innovatieve
oplossingen als de inrichting van een Critical Raw Materials Centre. De Commissie zal ervoor zorgen dat rescEU-voorraden na inzet weer worden aangevuld.
Tevens wil de Commissie bestaande instrumenten bundelen om de private sector in staat
te stellen in-natura steun te leveren als onderdeel van rescEU.
De Commissie ziet een veerkrachtige en onderling verbonden logistieke- en transportinfrastructuur
als een belangrijke vereiste om de beschikbaarheid van essentiële goederen in tijden
van crisis te garanderen. Daartoe wil de Commissie de samenwerking tussen het netwerk
van nationale transport contactpunten en het EU voorradennetwerk faciliteren. De Commissie
zal daarnaast met betrokken partijen werken aan de versterking van crisisparaatheid
aan de hand van het EU Contingency Plan for Transport. Ook is de Commissie voornemens de locatie van civiele voorraden beter af te stemmen
met het EU-beleid inzake militaire mobiliteit en worden investeringen in transportinfrastructuur
en dual-use6 transportmiddelen gestimuleerd.
Om de civiel-militaire samenwerking verder te versterken zal de Commissie hierover
discussies faciliteren binnen het EU voorradennetwerk, onder andere om uit te zoeken
hoe er bij civiele voorraden ook rekening kan worden gehouden met militaire vereisten
en noden. Ook wordt de samenwerking tussen de NAVO en de EU verder uitgebreid, in
het bijzonder via de gestructureerde dialogen over weerbaarheid.
De Commissie onderstreept het belang van publiek-private samenwerking. Zo wil de Commissie
dat het EU-voorradennetwerk goede voorbeelden en innovatieve oplossingen in kaart
brengt om bedrijven te stimuleren bij te dragen aan de levering van essentiële goederen.
Binnen de Preparedness Taskforce (zoals voorzien in de Paraatheidsuniestrategie) wordt daarnaast in samenwerking met
de private sector gewerkt aan criteria om belangrijke producenten van essentiële goederen
te identificeren en best practices uit te wisselen.
Tot slot zet de Commissie in op samenwerking met derde landen en internationale organisaties,
via handelspartnerschappen, gezamenlijke opslagplaatsen en humanitaire voorraden.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
In de Kamerbrief van 6 december 20247 benadrukt het kabinet de noodzaak om de weerbaarheid van Nederland tegen militaire
en hybride dreigingen te versterken en introduceert het kabinet een maatschappijbrede
aanpak die zowel de maatschappelijke weerbaarheid als de militaire paraatheid vergroot.
Deze weerbaarheidsopgave omvat het beschermen van vitale processen, het versterken
van de veerkracht van de samenleving, het waarborgen van de democratische rechtsorde,
het bevorderen van een weerbare economie, het beschermen van het grondgebied en het
waarborgen van de civiele ondersteuning van de krijgsmacht. Alle departementen werken
op dit moment samen met medeoverheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke partijen
om de maatregelen ten behoeve van de weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen
verder te concretiseren.
De Algemene Rekenkamer benoemt in het focusonderzoek «Focus op strategische voorraden»
uit 20228 dat het op Rijksniveau ontbreekt aan een totaaloverzicht en definitie van strategische
voorraden. De Rekenkamer legt zich in dit onderzoek toe op water, voedsel, medische
voorraden, olie, gas en contant geld. Eerste interdepartementale gesprekken geven
een vergelijkbaar beeld van de producten en grondstoffen die mogelijk kunnen worden
aangehouden. Hoewel er binnen enkele sectoren (bijvoorbeeld olie of contant geld)
enig zicht is in de beschikbare strategische voorraden, ontbreekt een Rijksbreed beeld.
Gelet op het bovenstaande, het Hoofdlijnenakkoord en de motie van het lid Idsinga
(Kamerstuk 32 852, nr. 333),9 wordt een onderzoek gestart naar de rol die strategische voorraden kunnen spelen.
Het aanhouden van strategische voorraden kan namelijk naast andere maatregelen een
instrument zijn om potentiële tekorten op te vangen en de leveringszekerheid van bepaalde
goederen te borgen. Daarbij benadrukt het kabinet dat beleid ten aanzien van strategische
voorraden rekening moet houden met mogelijk marktverstorende effecten.
Vanuit de nationale weerbaarheidsopgave zet het kabinet zich in internationaal verband
in om het weerbaarheidsbeleid binnen de EU en NAVO te versterken.10 Op sectoraal niveau wordt in Nederland al langer gewerkt aan diverse voorraadstrategieën
op nationaal en internationaal niveau. Zo zijn er op nationaal niveau twee pilots
gestart – één in de militaire sector en één in de civiele sector – om ervaring op
te doen met hoe voorraadvorming voor kritieke grondstoffen in de praktijk kan werken
en zo bij te dragen aan sterkere en beter beschermde vitale ketens. Op EU-niveau neemt
Nederland deel aan een Europese Joint Action Stockpiling voor medische tegenmaatregelen in het kader van EU4Health11 en zijn de afgelopen jaren via het rescEU instrument in zestien landen voorraden aangelegd met medische tegenmaatregelen voor
de bestrijding van gezondheidscrises en voor de paraatheid op chemische, biologische
of radio nucleaire (CBRN) bedreigingen, waaronder ook in Nederland. In samenwerking
met de private sector beheert en exploiteert Nederland een voorraad medische apparatuur
die de afgelopen jaren verschillende keren is ingezet.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de strategie van de Commissie en haar inzet voor een sectoroverstijgend
overzicht en coördinatie op de versnipperde initiatieven rondom het inrichten en optimaal
exploiteren van strategische voorraden binnen de EU. De strategie sluit daarmee nauw
aan op het te starten nationale onderzoek en de verdere versterking van het Nederlands
weerbaarheidsbeleid. Het kabinet constateert dat de strategie een algemeen karakter
heeft en dat veel voorstellen, zoals het aangekondigde EU Centre for Critical Raw Materials, nog concrete uitwerking vereisen voordat hier een goed oordeel over geformuleerd
kan worden. Het document biedt een basis om in EU-verband de discussie te voeren over
de wijze waarop strategische voorraden een instrument kunnen zijn om de continuïteit
van vitale processen te waarborgen. Hierbij is het van belang dat er zowel op nationaal,
bilateraal als EU-niveau nauw wordt samengewerkt rondom de leveringszekerheid van
goederen en producten. Lidstaten behouden hierbij de belangrijke primaire verantwoordelijkheid.
Door initiatieven goed op elkaar aan te sluiten kan meerwaarde worden behaald.
Het kabinet hecht belang aan een gerichte en efficiënte aanpak die, waar mogelijk,
voortbouwt op bestaande instrumenten en toeziet op de toegevoegde waarde van nieuwe
maatregelen. Daarbij hanteert het de stelling dat het aanleggen van een voorraad nooit
een doel op zichzelf mag zijn – en dat voor deze optie alleen gekozen wordt na een
zorgvuldige doelformulering en overweging van alternatieven.12 De effecten van voorraadvorming moeten daarbij steeds meegewogen worden om te voorkomen
dat er ongewenste effecten ontstaan in andere sectoren, met name wanneer het dual-use
betreft. Het opzetten van een voorraadsvormingsprogramma vraagt mogelijk om een groot
aantal beleidsmatige, financiële en organisatorische overwegingen en stappen. Hierbij
is het van belang om de inzet van strategische voorraden steeds in het kader te zien
van het beoogde doel ervan, het type crisis en de onderliggende scenario’s. Zoals
benadrukt in de Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden13 hangt het bij het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden van geval
tot geval af welke mitigatieoptie de voorkeur geniet. Ook vereist het onderhouden
van voorraden maatwerk per sector.
Het kabinet kijkt dan ook uit naar concrete voorstellen van de Commissie en zal nadrukkelijk
vragen om een goede onderbouwing en om de gevolgen voor de interne markt mee te wegen.
Daarnaast is het van belang dat de voorradenstrategie wordt uitgewerkt in samenhang
met het weerbaarheidstraject en andere lopende initiatieven, zoals de gedachten/gesprekken
over EU Minimum Preparedness Requirements, de NAVO baseline requirements for resilience, de opvolging van de Niinistö, Letta- en Draghi-rapporten,14 het Witboek Europese Defensie Gereedheid 203015 en de Interne Veiligheidsstrategie.16 Ook dient er rekening gehouden te worden met de lokale omstandigheden van voorraadlocaties
en de uitvoerbaarheid van eventuele acties voor decentrale overheden.
Op het gebied van versterkte EU-coördinatie heeft het kabinet een positieve grondhouding
tegenover het oprichten van een voorradennetwerk. Wel heeft het kabinet vragen over
de verdere invulling en draagvlak van dit netwerk en de verhouding tot gremia onder
bestaande EU-crisisinstrumenten zoals de Interne-marktnood- en weerbaarheidswet (IMERA),
Health Emergency and Response Authority (HERA) en de Chips Act. Het kabinet erkent de meerwaarde van een platform binnen
de hub voor het uitwisselen van informatie over voorraden, en benadrukt daarbij het
belang van een veilige en verantwoorde uitvoering hiervan. Het kabinet onderkent daarnaast
de meerwaarde van sectorale aanbestedingsmechanismen, zoals onder meer vastgelegd
in de EU-verordeningen rondom ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
(EU)17 en de bijbehorende EU-verordening voor het noodkader voor EU-gezondheidscrises (EU)18, die ondersteund worden door de Commissie. Tot slot juicht het kabinet de coördinatie
van de inspanningen tussen lidstaten en belanghebbenden toe, zoals bijvoorbeeld in
het European Food Security Crisis preparedness and response mechanism (EFSCM). Het kabinet wacht het voorstel voor herziening van de aanbestedingsrichtlijn
af (voorzien Q3 2026) maar is in beginsel positief over het voornemen van de Commissie
om hierin weerbaarheid mee te wegen.
Het kabinet onderstreept de noodzaak en meerwaarde van een overkoepelend dreigingsbeeld
voor de EU, in het bijzonder ter ondersteuning van besluitvorming over de vorming
van voorraden. Het pleit daarom voor een snelle oplevering van een eerste concept,
aangevuld met analyses van risico's en kwetsbaarheden in toeleveringsketens. In lijn
hiermee is het kabinet positief over de oprichting van de hub – een ambitie die Nederland
langer nastreeft – die als centrale EU-capaciteit zal dienen voor sector-overschrijdende
risicoparaatheid en crisismanagement. Deze hub zal bijdragen aan een proactieve aanpak
door risico’s te monitoren en hierop te anticiperen, en de gefragmenteerde aanpak
tussen lidstaten te doorbreken ten gunste van verbeterde informatie-uitwisseling en
coördinatie. Deze gecoördineerde EU-aanpak is essentieel voor effectieve respons en
efficiënt middelenbeheer. Het kabinet acht het van belang dat de hub voortbouwt op
de bestaande structuren van het Europese Coördinatiecentrum en een centrale rol zal
spelen in de coördinatie van cross-sectorale crises. Zo blijft het bestaande Europese
Coördinatiecentrum effectief en efficiënt functioneren, en wordt voorkomen dat er
parallelle structuren worden opgebouwd.19
Zoals uiteengezet in het BNC-fiche over de UCPM-verordening, staat het kabinet ook
positief tegenover de uitbreiding van rescEU. In de EU Medische tegenmaatregelenstrategie
wordt rescEU eveneens genoemd als belangrijkste instrument om toe te werken naar meer
robuuste EU-medische noodvoorraden, waarbij rescEU niet alleen meer als «last resort»
capaciteit zal functioneren. Dit is in feite al het geval voor een verscheidenheid
aan producten op het vlak van CBRN. Ook steunt het kabinet het faciliteren van in-natura
steun vanuit de private sector, zoals succesvol is gebleken uit de substantiële bijdragen
aan de Oekraïense energie-infrastructuur.20
Het kabinet onderstreept de noodzaak van een veerkrachtige en onderling verbonden
logistieke- en transportinfrastructuur. Net als het eerder gepubliceerde Europees
noodplan voor vervoer21 kan een nauwe samenwerking tussen het voorradennetwerk en netwerk van nationale transport
contactpunten hieraan bijdragen. Het kabinet is daarnaast groot voorstander van EU-projecten
aangaande militaire mobiliteit en is onder andere als coördinator van het EU Permanent Structured Cooperation PESCO-project een belangrijke aanjager om de samenwerking op dit vlak te bevorderen.
Zoals genoemd in onder andere de Kabinetsappreciatie Witboek Europese Defensiegereedheid
2030 is militaire mobiliteit volgens het kabinet van cruciaal belang voor de versterking
van de collectieve verdediging. Stappen om de hierop uiteenlopende initiatieven, activiteiten
en entiteiten (zowel in EU- als NAVO-verband) beter af te stemmen, worden door dit
kabinet dan ook sterk aangemoedigd. Daarom kijkt het kabinet positief naar het in
de voorradenstrategie aangekondigde voornemen van de Commissie om voorraadlocaties
beter af te stemmen op EU militaire mobiliteit, en gesprekken te faciliteren waarin
wordt onderzocht hoe er bij de aanleg van civiele voorraden ook rekening kan worden
gehouden met militaire vereisten en noden.
Al in een eerder non-paper heeft het kabinet gepleit voor stevige civiel-militaire
samenwerking, in het bijzonder tussen de EU en NAVO.22 Het voornemen om de gestructureerde dialoog tussen de EU- en NAVO staven verder uit
te breiden wordt daarom aangemoedigd door het kabinet. Daarmee sluit dit aan op de Joint Letter of Intent tijdens de NAVO-top 2025, waarin bondgenoten de gedeelde ambitie uitspraken te willen
verkennen hoe multilaterale capaciteit kan worden ingezet voor het verwerven, opslaan,
vervoeren en beheren van voorraden van kritieke grondstoffen voor defensie.
Het kabinet is in het kader van weerbaarheid bij militaire en hybride dreiging in
samenwerking met branche en koepelorganisaties in gesprek met bedrijven om tot een
samenhangende publiek-private aanpak te komen voor het verhogen van de weerbaarheid
van het brede Nederlandse bedrijfsleven in geval van langdurige uitval van elektriciteit,
telecommunicatie. In deze gesprekken worden naast voorraadvorming over diverse alternatieve
initiatieven en potentiële maatregelen gesproken om de leveringszekerheid en continuïteit
van het bedrijfsleven te versterken bij crisissituaties, in geval van een natuurramp,
hybride aanval of in het geval dat Nederland door de collectieve verdedigingsclausule
in het NAVO-verdrag («artikel 5») direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend
conflict. Deze bijeenkomsten zijn complementaire aan de gesprekken die het kabinet
reeds voert met organisaties en bedrijven op de weerbaarheid van vitale processen
te verhogen. Het kabinet ziet graag verduidelijking hoe de publiek-private taskforce
zich verhoudt tot zowel nationale initiatieven als andere EU-initiatieven zoals de
Raad voor noodsituaties en veerkracht zoals voorzien onder de IMERA.
Tot slot onderstreept het kabinet het belang van intensieve samenwerking met partners
buiten de EU om de gezamenlijke voorraadvorming te versterken. Het kabinet kan de
voorstellen van de Commissie daarom steunen en zal in de uitwerking van de strategie
aandacht blijven vragen om samenwerking hierop te intensiveren, onder andere via Global Gateway initiatieven of samenwerking met kandidaat-lidstaten zoals Oekraïne.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Er is brede steun voor de opzet van de strategie vanuit de lidstaten: doel, opzet
en noodzaak worden onderschreven. Wel bestaan er nog veel vragen omdat de strategie
op hoofdlijnen is. Verder geven enkele lidstaten aan de strategie te ambitieus te
vinden. Net als Nederland wachten de lidstaten concrete voorstellen van de Commissie
af om hier een positie over in te kunnen nemen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief over de bevoegdheid. Het voorstel ziet
op de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en raakt daarbij ook aan de interne
markt en civiele bescherming. Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid
en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4,
lid 2, sub j, VWEU). Op het terrein van de interne markt heeft de EU een gedeelde
bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder a, VWEU). Op grond van artikel 6,
sub f, VWEU heeft de EU een aanvullende bevoegdheid om m.b.t. de Europese dimensie
van civiele bescherming het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren
of aan te vullen.
Wel bevindt een aantal van de aangekondigde plannen en maatregelen zich dicht tegen
of op het terrein van nationale veiligheid. Op grond van artikel 4, lid 2, VEU dient
de EU de essentiële staatsfuncties, zoals de handhaving van de openbare orde en de
bescherming van de nationale veiligheid te eerbiedigen. Met name de nationale veiligheid
blijft uitsluitend een verantwoordelijkheid van elke lidstaat.
Het kabinet zal er op toezien dat wetgevingsvoorstellen de bevoegdheidsverdeling tussen
de EU en de lidstaten op het vlak van de nationale veiligheid respecteren.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief over de subsidiariteit. De mededeling
heeft tot doel de paraatheid en weerbaarheid van de EU tegen verschillende soorten
crises te vergroten, door toegang tot essentiële goederen te alle tijden te kunnen
waarborgen. Gezien het belang dat er zowel op nationaal, bilateraal en EU-niveau nauw
wordt samengewerkt rondom de leveringszekerheid van goederen en producten, kan dit
onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt,
daarom is een EU-aanpak nodig.
Dit oordeel loopt niet vooruit op het nog nader te bepalen oordeel over de concrete
voorstellen die de Commissie gaat doen naar aanleiding van deze mededeling.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de paraatheid
en weerbaarheid van de EU tegen verschillende soorten crises te vergroten, door toegang
tot essentiële goederen te alle tijden te kunnen waarborgen. Het voorgestelde optreden
is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de beschreven actiepijlers zoals
de verbetering van coördinatie tussen lidstaten en de EU, strategische planning voor
wat betreft essentiële goederen, het identificeren van lacunes in de huidige strategie,
het versterken van logistieke infrastructuur, civiel-militaire samenwerking, publiek-private
samenwerking en internationale samenwerking, allemaal de toegang tot essentiële goederen
helpen veilig te stellen en hiermee de paraatheid en weerbaarheid van de EU tegen
verscheidene crises vergroten. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder
dan noodzakelijk, doordat de mededeling bestaande samenwerking en initiatieven versterkt
en nieuwe voorstellen doet zonder de ruimte van lidstaten te beperken of verdere verplichtingen
op te leggen dan noodzakelijk.
Dit oordeel loopt niet vooruit op het nog nader te bepalen oordeel over de concrete
voorstellen die de Commissie gaat doen naar aanleiding van deze mededeling
d) Financiële gevolgen EU-begroting en voor rijksoverheid en/of medeoverheden
De mededeling zelf heeft geen gevolgen voor de EU-begroting of de nationale begroting.
De toekomstige voorstellen kennen mogelijk wel financiële gevolgen afhankelijk van
de precieze invulling van de voorstellen. In dat geval zullen deze voorstellen meegenomen
worden in de onderhandelingen voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en
de integrale afweging van middelen na 2027. Wanneer concrete voorstellen worden gedaan,
zal er opnieuw worden gekeken naar de financiële implicaties van het aanhouden van
specifieke voorraden.
Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling zelf bevat geen nieuwe wettelijke maatregelen en geeft daarmee geen
aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve lasten voor de
overheid, bedrijfsleven of burgers. Wel gaan enkele pijlers in op de rol van de private
sector in de aanleg van strategische voorraden. Wanneer hier concrete voorstellen
uit volgen, zal er een regeldruktoets plaatsvinden.
De uiteindelijke regeldruk en administratieve lasten zijn afhankelijk van de specifieke
invulling van de doelen in concrete beleidsmaatregelen. Het is niet uit te sluiten
dat zowel de invoering van afzonderlijke beleidsmaatregelen als de uitvoering van
de beleidsmaatregelen in onderling verband bezien aanleiding geven tot nieuwe regels
over verhoging van uitvoeringslasten. Bij de uitwerking van eventuele maatregelen
zal het kabinet zich inspannen om onwenselijke gevolgen voor de regeldruk, administratieve
lasten en andere uitvoeringslasten te voorkomen of te mitigeren. Daarbij dient ook
rekening gehouden te worden met eventuele gevolgen voor medeoverheden.
Het kabinet acht het belangrijk dat veiligheid en concurrentievermogen nadrukkelijk
worden meegewogen in het weerbaarheidsvraagstuk. Onze concurrentiekracht vormt een
belangrijk fundament voor het versterken van onze weerbaarheid en het beperken van
(toekomstige) risicovolle strategische afhankelijkheden. Het is van belang om een
gedegen afweging te maken van de noodzaak en mate van overheidsingrijpen om marktverstoring
te voorkomen.
De mededeling ziet op versterking van civiele en militaire weerbaarheid en paraatheid
van de EU, ongeacht het type crisis dat op ons afkomt. Daarmee wordt de EU minder
afhankelijk van internationale partners. Dit draagt bij aan het vermogen van de EU
om autonomer te opereren in een geopolitiek fragiele wereld en daarmee aan een sterkere
NAVO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken