Brief regering : Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid 2028-2034
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4151
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 21 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Daarbij geldt dat fiches 1 t/m 17 in samenhang dienen te worden gelezen met de kabinetsappreciatie
van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit
(EMB). Deze kwam uw Kamer separaat toe.
Fiche: [MFK] Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader.
Fiche: [MFK] Oprichting Europees Fonds Nationale en Regionale Partnerschap plannen.
Fiche: [MFK] Herziening Gemeenschappelijke Marktordening verordening.
Fiche: [MFK] Voorwaarden voor steun voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Ocean
Pact, het maritieme en aquacultuur beleid.
Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027.
Fiche: [MFK] Verordening EFRO met inbegrip van Interreg en het Cohesiefonds.
Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie.
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid.
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid.
Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds.
Fiche: [MFK] Europees Concurrentievermogenfonds.
Fiche: [MFK] Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa – het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie.
Fiche: [MFK] Connecting Europe Facility.
Fiche: [MFK] Verordening Uniemechanisme en financiering paraatheid en respons noodsituaties
gezondheid.
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU.
Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma.
Fiche: [MFK] Voorstel verordening voor de oprichting van Global Europe.
Fiche: Chemie Actieplan.
Fiche: ECHA-verordening.
Fiche: EU Voorradenstrategie.
Fiche: EU-strategie borgen beschikbaarheid medische tegenmaatregelen ter versterking
crisisparaatheid en gezondheidsbeveiliging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid
2028–2034
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL
establishing the Union support for internal security for the period from 2028 to 2034
b) Datum ontvangst Commissiedocument
16 juli 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 542 final
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52025PC0542 – EN – EUR-Lex
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
h) Rechtsbasis
Artikelen 82(1), 84, 87(2) Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna:
VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissingsprocedure
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt met dit voorstel voor om financiële
middelen te verstrekken aan lidstaten om de interne veiligheid in de EU te versterken
via een EU-ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid. Dit instrument geeft
vervolg aan het huidige Interne Veiligheidsfonds (ISF). Aanleiding voor dit voorstel
is de toenemende dreiging van georganiseerde criminaliteit en terrorisme, mensenhandel
en smokkel, cyberaanvallen en hybride dreigingen zoals sabotage van kritieke infrastructuur
en buitenlandse desinformatiecampagnes. Deze dreigingen zijn vaak complex en grensoverschrijdend,
en vergen dus een gecoördineerde Europese aanpak. Het voorstel sluit aan bij de EU-interne
veiligheidsstrategie van april 2025,1 die pleit voor een veiliger Europa door risico’s op veiligheidsincidenten structureel
aan te pakken en samenwerking tussen lidstaten en EU-instellingen te versterken.
In het voorstel stelt de Commissie een totaalbudget van 6,84 miljard euro in lopende
prijzen beschikbaar voor de periode 2028–2034. Dit geld wordt via verschillende beheersvormen
ingezet. Deels via gedeeld beheer met de lidstaten (in nationale en regionale partnerschapsplannen),
deels via directe en indirecte uitvoering door de Commissie via de zogeheten EU Facility. Deze opzet biedt flexibiliteit om snel in te spelen op veranderende veiligheidsdreigingen
en beleidsprioriteiten, met aandacht voor efficiëntie en het verminderen van administratieve
lasten.
Het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument valt onder het overkoepelend Commissievoorstel
voor een Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw,
visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid (NRPP-voorstel), en Commissievoorstel
2025/545 voor een budget expenditure tracking and performance framework. In het NRPP-voorstel is bovendien een voorstel opgenomen voor de oprichting van
een EU-faciliteit van 72 miljard euro waaruit ook veiligheidsgerelateerde uitgaven
kunnen worden gedaan. 25,29 miljard euro van deze overkoepelende faciliteit is bedoeld
voor uitgaven op het gebied van migratie, veiligheid en grenzen («HOME»-doelstellingen).
Deze EU-faciliteit vervangt de thematische faciliteit in de huidige asiel, migratie
en veiligheidsfondsen.
De beschikbare middelen voor de zogeheten HOME-fondsen, waar het ondersteuningsinstrument
voor interne veiligheid onder valt, worden via een verdeelsleutel verdeeld over de
nationale enveloppes van de lidstaten. De verdeelsleutel houdt rekening met het aantal
asielaanvragen, het aantal positieve asielbeslissingen, het aantal Oekraïense ontheemden,
het aantal terugkeerbesluiten, de omvang van de buiten- en zeegrenzen, het aantal
visumverleningen, de bevolkingsomvang, het BBP (bruto binnenlands product), en de
landoppervlakte van een lidstaat.
Naast het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument, stelt de Commissie voor om 2,99
miljard voor Europol te budgetteren voor de volledige periode van het Meerjarig Financieel
Kader (hierna: MFK). De middelen voor Europol zijn geen onderdeel van de middelen
voor dit ondersteuningsinstrument. Voor de overige HOME-agentschappen (behalve Frontex)
zijn nog geen middelen bekend.
Het voorstel richt zich op vier strategische doelstellingen: a) het versterken van
de capaciteiten van de EU en haar lidstaten om ernstige en georganiseerde criminaliteit,
terrorisme, cybercriminaliteit, kindermisbruik, mensenhandel en -smokkel en hybride
dreigingen te voorkomen en te bestrijden; b) het vergroten van de weerbaarheid van
kritieke entiteiten tegen vijandige acties en crisissituaties, met onder andere inzet
van interoperabele communicatiesystemen; c) het verbeteren van de informatie-uitwisseling
tussen nationale autoriteiten, EU-agentschappen, derde landen en private partijen;
d) het bevorderen van operationele samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten
van lidstaten, bijvoorbeeld via gezamenlijke operaties.
De uitvoering van deze doelstellingen gebeurt in overeenstemming met bredere EU-doelstellingen
op het gebied van cohesie, landbouw, visserij, migratie, grensbeheer en visumbeleid.
Daarnaast wordt er expliciet ingezet op innovatie en samenwerking met onder andere
het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld en internationale partners. Het
voorstel benadrukt het belang van naleving van grondrechten en waarborgt dat de middelen
niet worden ingezet voor reguliere nationale taken van politie of defensie, maar voor
grensoverschrijdende en Europese veiligheidsdoelstellingen. Als uitdaging worden de
veiligheidsdreigingen genoemd die in toenemende mate globaliseren en complexer worden,
inclusief de overlap tussen de fysieke en digitale wereld, waarbij de autoriteiten
in de lidstaten offline en online effectief moeten kunnen optreden. Ook stelt de Commissie
dat digitale technologieën en AI zowel kansen- als risico’s bieden.
Nieuw is dat de voorstellen voor dit ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid
onder de nieuwe Nationale en Regionale Partnerschapsplannen zullen vallen. Dat betekent
dat uitkering van EU-middelen voorwaardelijker wordt. Er wordt via een performance framework een aantal horizontale principes geïntroduceerd waaraan lidstaten moeten bijdragen:
klimaat en biodiversiteit, gendergelijkheid, en sociaal beleid. Daar bovenop heeft
de Commissie een aantal beleidsterreinspecifieke indicatoren vastgesteld waaraan lidstaten
dienen bij te dragen. Voor het ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid zien
de voorgestelde indicatoren bijvoorbeeld op het op orde hebben van de IT-systemen
voor informatie-uitwisseling, bescherming van kritieke infrastructuur en de aanpak
van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Het voorstel vraagt dat lidstaten
in het kader van hun Nationale en Regionale Partnerschapsplannen acties opstellen
die bijdragen aan de doelstellingen van de EU-interne veiligheidsstrategie en er zorg
voor dragen dat de middelen proportioneel worden ingezet om genoemde uitdagingen te
adresseren. Voor de kabinetsappreciatie van zowel het NRPP-voorstel als voor het performance framework-voorstel zijn aparte BNC-fiches opgesteld.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft geen apart impact assessment uitgevoerd voor dit instrument en
verwijst naar het impact assessment over het met dit instrument samenhangend voorstel
voor een Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw,
visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid. Wel hebben (tussentijdse) evaluaties
plaatsgevonden van het huidige ISF en de voorganger daarvan, het ISF-politie. De tussentijdse
evaluatie van het huidige ISF laat zien dat dit fonds heeft voldaan aan de behoeften.
Het huidige ISF heeft een uniform kader gecreëerd voor het aanpakken van grensoverschrijdende
uitdagingen op het gebied van interne veiligheid en kennisuitwisseling en de bevordering
van beste praktijken aangemoedigd.
Acties die via de ISF Thematische Faciliteit werden ondersteund, hebben volgens de
Commissie een hoge toegevoegde waarde gehad voor de operationele samenwerking tussen
rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten en de samenwerking met derde landen
en internationale organisaties.
De tussentijdse evaluatie van het huidige ISF laat verder zien dat er ruimte is om
de financieringsverstrekking verder te vereenvoudigen en dat een verbeterslag kan
worden gemaakt om de fondsen efficiënter te beheren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Kamerbrief van 28 maart 20252 over de Nederlandse inzet voor het volgend MFK en de Kamerbrief met kabinetsappreciatie
van de MFK-voorstellen van de Commissie voor het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse
onderhandelingspositie. De overkoepelende Nederlandse inzet richt zich op een ambitieus
gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij de focus gelegd dient te worden
op strategische prioriteiten.
In het licht van huidige geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa
van groot belang voor onze veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe
MFK en Eigenmiddelenbesluit (EMB) komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten
te maken hebben met budgettaire uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten.
Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire situatie van lidstaten is het
kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet herprioriteren en kritisch moet
kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.
Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde
waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken
van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek
en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en
defensie.
Een veilig en weerbaar Europa is randvoorwaardelijk voor een sterke Europese economie
en welvaart ten dienste van de Europese burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
De afgelopen jaren heeft het kabinet flink geïnvesteerd in de veiligheid en de veiligheidscapaciteit
van Nederland, met investeringen in defensie, politie, OM en andere veiligheidspartners
om de fysieke en digitale weerbaarheid te verhogen en een breed scala aan dreigingen
tegen te gaan. Dit draagt ook bij aan de grensoverschrijdende en Europese veiligheidsdoelstellingen.
Nederland pleit samen met andere lidstaten al geruime tijd voor een «whole of society» aanpak van interne veiligheid binnen de EU en van het aan de voorkant meewegen van
veiligheidsoverwegingen bij alle EU-wetgeving, -beleid en -programma’s, inclusief
bij het externe optreden van de EU.3
Nederland heeft in aanloop naar de nieuwe Commissie via diverse non-papers de beleidsprioriteiten
op het gebied van interne veiligheid met de Commissie gedeeld. Deze zijn goed geland
in de beleidsstrategieën van de Commissie en dit vertaalt zich ook in de belangrijkste
prioriteiten uit dit fonds.4
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de prominente plek voor de interne veiligheidsdimensie in het
bredere pakket aan MFK-voorstellen van de Commissie. De veranderende geopolitieke
verhoudingen, de groeiende complexiteit van dreigingen en de komst van nieuwe dreigingen
maken een sterke inzet van de EU op interne veiligheid onmisbaar. Nederland onderschrijft
dan ook het belang van EU-samenwerking om de interne veiligheid te vergroten en de
oprichting van een nieuw ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid om aan deze
doelstelling bij te dragen. In dat licht beoordeelt het kabinet het voorstel van de
Commissie op hoofdlijnen positief.
De vier doelstellingen (a tot en met d) zijn breed omschreven en grotendeels in lijn
met Nederlandse prioriteiten.5 De doelstellingen zijn gebaseerd op de door het kabinet gesteunde EU-interne veiligheidsstrategie.
Zo zijn onder meer de bestrijding van georganiseerde criminaliteit – online en offline
–, terrorismebestrijding en het tegengaan van radicalisering en hybride dreiging prioriteit
voor Nederland en is het kabinet tevreden dat deze onder doelstelling (a) zijn opgenomen.
De vormen van georganiseerde criminaliteit die de Commissie in haar voorstel noemt,
ziet het kabinet niet als limitatief. Hier vallen ook andere serieuze vormen van criminaliteit
onder, zoals milieu- en cybercriminaliteit evenals de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden,
machtsstructuren, financiering en facilitators ongeacht de criminele markten waar
zij zich op richten. Het kabinet zet erop in dat financiering van het ondersteuningsinstrument
breed kan worden ingezet, inspelend op criminele ontwikkelingen in de tijd. Het kabinet
acht het echter niet wenselijk een vaste definitie te hanteren van hybride dreigingen
zoals nu in het voorstel staat. Dit is een fenomeen dat over de tijd andere verschijningsvormen
kent. Het kabinet zet daarom in op een meer flexibel begrip van het concept hybride
dreigingen conform eerder aangenomen Raadsconclusies.6
Daarnaast is het kabinet het met de Commissie eens dat het vergroten van weerbaarheid,
de bescherming van kritieke infrastructuur en crisis- en risicomanagement belangrijke
prioriteiten vormen. Het kabinet is tevreden dat dit thema als nieuwe en aparte doelstelling
(b) is opgenomen. Tegelijkertijd acht het kabinet in de uitwerking van de prioriteiten
de reikwijdte van deze doelstelling over weerbaarheid te beperkt en niet in lijn met
de EU-interne veiligheidsstrategie, dat de bredere maatschappelijke dimensie van weerbaarheid
benoemt. Ook geeft het voorstel onvoldoende rekenschap van de samenhang tussen de
EU-interne veiligheidsstrategie en de strategie voor een Europese Paraatheidsunie,
een synergie die de Commissie zelf meermaals heeft onderstreept. Nederland maakt zich
in Europees verband hard voor betere samenwerking en kennisuitwisseling over civiele
weerbaarheid en heeft om dit een impuls te geven onlangs een coalitie van gelijkgestemde
lidstaten opgericht. Het kabinet zal gedurende de MFK-onderhandeling aandacht blijven
vragen voor de samenhang tussen de doelstellingen uit de EU-interne veiligheidsstrategie
en de strategie voor een Europese Paraatheidsunie en een sterke en samenhangende Europese
inzet op civiele weerbaarheid. Hierbij is ook de samenhang met de inzet in het kader
van het European Competitiveness Fund van belang. Het kabinet steunt verder doelstelling (c) die zich richt op verbetering
in de informatie-uitwisseling onder meer tussen EU-instellingen, lidstaten, derde
landen en private partijen. Het kabinet ziet in het bijzonder toegevoegde waarde in
verbeterde informatie-uitwisseling tussen EU-agentschappen en organen, zoals Frontex,
ENISA en Europol en ziet een versterkte rol van Europol voor zich als informatiehub.
Ook onderschrijft het kabinet het belang dat de Commissie hecht aan de rechtmatige
toegang tot (online) data voor bevoegde nationale autoriteiten en Europol.7 Tot slot ziet het kabinet grote toegevoegde waarde in samenwerking tussen de bevoegde
nationale autoriteiten op het gebied van operationele rechtshandhaving (doelstelling
d).8
Het kabinet onderstreept het belang dat de Commissie hecht aan de coördinatie en synergie
tussen de verschillende beleidsonderwerpen en fondsen. Dit is in lijn met het Nederlandse
non-paper over Interne Veiligheid.9 Voorts steunt het kabinet het doel van de Commissie om de administratieve lasten
te verlagen en toegang tot fondsen te vergemakkelijken. Een nadrukkelijk aandachtspunt
van het kabinet is dan ook dat de voorstellen daadwerkelijk leiden tot lagere uitvoeringslasten,
gezien aanpassingen op korte termijn extra werk en kosten kunnen opleveren.
Voor wat betreft de verdeelsleutel voor de HOME-fondsen is het kabinet van mening
dat deze een redelijke indicatie geeft van de omvang van de inspanningen die lidstaten
moeten leveren. Het kabinet is echter van mening dat voor de veiligheidsinspanningen
niet alleen het bevolkingsaantal en het BBP van een lidstaat van invloed zijn, maar
dat ook de bevolkingsdichtheid een factor is die meegewogen zou moeten worden. Voor
georganiseerde criminaliteit en andere veiligheidsdreigingen is de omvang van het
BBP een beperkte indicator. Hierbij zou voor georganiseerde criminaliteit ook kunnen
worden gekeken naar de openheid van de economie. Het kabinet zal pleiten voor een
verdeelsleutel waarin beter rekening wordt gehouden met deze factoren.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie de prioriteit van de doelstellingen uit de
HOME-fondsen extra onderstreept met het alloceren van specifieke middelen binnen de
EU-faciliteit, die extra flexibiliteit geeft om in te kunnen spelen op ontwikkelingen
en een ventiel kan bieden voor noodzakelijke uitgaven onder de landenenveloppe. De
agentschappen spelen een cruciale rol bij de uitvoering van de EU-doelstellingen en
het kabinet acht het van belang dat zij adequate middelen hebben om effectief en efficiënt
de taken van hun mandaat te kunnen uitvoeren. Het kabinet zal vragen hoe de Commissie
dit voor zich ziet.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De aanstaande onderhandelingen over het ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid
moeten worden geplaatst in de brede context van de onderhandelingen over het Meerjarig
Financieel Kader 2028–2034. Specifieke informatie over het krachtenveld ten aanzien
van het onderhavige ondersteuningsinstrument is op dit moment nog niet bekend. In
algemene zin onderschrijven alle lidstaten de urgentie en het belang van het beter
waarborgen van interne veiligheid in de EU. Zoals te zien in de reactie op de diverse
voorstellen van de Commissie: de EU-interne veiligheidsstrategie, de EU Defence Strategy en de strategie voor een Europese Paraatheidsunie – en de samenhang daartussen – zijn
veiligheid en (maatschappelijke) weerbaarheid belangrijke thema’s voor de lidstaten.
Zeker in het licht van de ontwikkelingen in de grensregio’s van de EU, de bredere
geopolitieke situatie en de dreigingen zoals in de EU-interne veiligheidsstrategie
benoemd, is het gevoel van urgentie groot.
De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten
in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 82,
eerste lid, artikel 84 en artikel 87, tweede lid, van het VWEU. Artikel 82(1) VWEU
geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen op het terrein van justitiële
samenwerking. Artikel 84 VWEU geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen
ter stimulering en ondersteuning van het optreden van lidstaten op het terrein van
misdaadpreventie. Artikel 87(2) VWEU geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast
te stellen op het gebied van politiële samenwerking. Het kabinet kan zich vinden in
deze rechtsgrondslagen. Op deze terreinen (ruimte van vrijheid, veiligheid en recht)
hebben de EU en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid (art. 4, lid 2, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het
kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen
of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden
uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op
centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang
of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het
subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit
is positief. Het voorstel heeft tot doel het versterken van de capaciteiten van de
EU en haar lidstaten om ernstige en georganiseerde criminaliteit, terrorisme, cybercriminaliteit,
kindermisbruik, mensenhandel en -smokkel en hybride dreigingen te voorkomen en te
bestrijden; het vergroten van de weerbaarheid van kritieke entiteiten tegen vijandige
acties en crisissituaties; het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen nationale
autoriteiten, EU-agentschappen, derde landen en private partijen en het bevorderen
van operationele samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten van lidstaten.
Aangezien dreigingen als georganiseerde criminaliteit en terrorisme, mensenhandel
en cyberaanvallen vaak complex en grensoverschrijdend zijn en dus een gecoördineerde
Europese aanpak (ook voor de toekenning van middelen) vergen, kan dit onvoldoende
door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom
is een EU-aanpak wel nodig. De bescherming van de interne veiligheid heeft een duidelijke
grensoverschrijdende dimensie. Samenwerking op EU-niveau en in het bijzonder grensoverschrijdende
(operationele) samenwerking en gegevens- en kennisuitwisseling tussen lidstaten en
autoriteiten is dan ook een voorwaarde om de interne veiligheid te beschermen. Om
die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat
nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel).
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het
voorstel heeft tot doel het versterken van de capaciteiten van de EU en haar lidstaten
om ernstige en georganiseerde criminaliteit terrorisme, cybercriminaliteit, kindermisbruik,
mensenhandel en -smokkel en hybride dreigingen te voorkomen en te bestrijden; het
vergroten van de weerbaarheid van kritieke entiteiten tegen vijandige acties en crisissituaties;
het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen nationale autoriteiten, EU-agentschappen,
derde landen en private partijen en het bevorderen van operationele samenwerking tussen
rechtshandhavingsautoriteiten van lidstaten. Het voorgestelde optreden is geschikt
om deze doelstelling te bereiken, omdat een ondersteuningsinstrument zich leent voor
het toekennen van de financiële ondersteuning ten behoeve van deze doelstellingen.
Dit kan niet met een andersoortig optreden bereikt worden. Hoewel de doelstellingen
waaraan de middelen besteed dienen te worden van tevoren worden vastgesteld, laat
het voorstel voldoende ruimte aan lidstaten om ook zelf te bepalen waar de gealloceerde
middelen aan besteed worden. Daarmee gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk
is om de doelstellingen te bereiken.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
De onderhandelingen over de toekomst van het ondersteuningsinstrument voor interne
veiligheid zijn wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen
over het MFK 2028–20234. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het ondersteuningsinstrument
niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang
van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het ondersteuningsinstrument
moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen
zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar
MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte
bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of medeoverheden
Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten
aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie
van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in
de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen
voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op
de EU-afdrachten die volgen uit de MFK-onderhandelingen dienen gedekt te worden op de Rijksbegroting.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
De vereenvoudiging die wordt beoogd in de financieringsverstrekking kan ten opzichte
van de huidige programmaperiode leiden tot een verlaging van de kosten voor de uitvoering
van projecten voor begunstigden. De begunstigden van het ondersteuningsinstrument
voor interne veiligheid zijn overheidsorganisaties. Indien projecten in publiek-private
samenwerking worden ontwikkeld, kan dit ook doorwerken op het bedrijfsleven.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Tegen de achtergrond van de huidige geopolitieke ontwikkelingen en de opkomst van
nieuwe interne en externe veiligheidsdreigingen draagt het ondersteuningsinstrument
voor interne veiligheid bij aan het realiseren van de doelstelling van het vergroten
van de veiligheid en maatschappelijke weerbaarheid van de EU en daarmee de concurrentiekracht
van de EU. Daarmee is de EU minder kwetsbaar voor veiligheidsdreigingen afkomstig
van zowel binnen als buiten de EU. Het in dit kader opzoeken van de internationale
samenwerking draagt daarnaast bij aan de wereldwijde veiligheid en wederzijdse weerbaarheid
tegen deze dreigingen.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De nationale regels voor de uitvoering van subsidieprojecten in het kader van de Europese
Migratie- en Veiligheidsfondsen AMIF, ISF en BMVI als instrument in het kader van
het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer zijn opgenomen in de Subsidieregeling AMIF,
ISF en BMVI 2021–2027. Voor de periode 2028–2034 zal een nieuwe regeling moeten worden
uitgewerkt gebaseerd op de betreffende EU-verordeningen en het NRPP.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen.
Het voorstel bevat wel een aantal bevoegdheden voor de Commissie en de Raad van de
Europese Unie om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Dit betreft ten eerste de
bevoegdheid voor de Commissie om per lidstaat het bedrag vast te stellen op basis
van de verdeelsleutel van deel B, bijlage I, van de NRRP-verordening (art. 4, lid
2). Het toekennen van deze bevoegdheid is wel mogelijk, omdat het niet essentiële
onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het
kabinet wel wenselijk, omdat het de Commissie in staat stelt efficiënt en uniform
te opereren. De keuze voor uitvoering i.p.v. delegatie ligt hier voor de hand omdat
het gaat om uitvoering volgens eenvormige voorwaarden.
Daarnaast bevat het voorstel een bevoegdheid voor de Commissie om uitvoeringshandelingen
vast te stellen (artikel 4, leden 4–6). Deze bevoegdheid betreft ten eerste de mogelijkheid
voor de Commissie om een voorstel te doen voor een Raadsuitvoeringsbesluit tot goedkeuring
van nationale en regionale partnerschapsplannen die voldoen aan de vereisten van deze
verordening en de NRPP-verordening (artikel 4, lid 4). In dat voorstel dient de Commissie
de elementen te preciseren die in artikel 23, lid 4, van de NRRP-verordening zijn
genoemd, voor zover deze betrekking hebben op de in artikel 3 van de onderhavige verordening
vastgelegde doelstellingen (artikel 4, lid 5). Ten slotte strekt de bevoegdheid zich
uit tot het indienen van het voorstel met het oog op de vaststelling door de Raad
binnen vier weken (artikel 4, lid 6). Het toekennen van deze bevoegdheden is mogelijk,
omdat het niet essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van
deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, omdat dit de Commissie in staat stelt
de beoordeling van nationale en regionale plannen efficiënt en uniform voor te bereiden
en de Raad zo in positie te brengen om tijdig besluiten te nemen. De keuze voor uitvoering
in plaats van delegatie ligt hier voor de hand, omdat het gaat om de uitvoering van
de verordening volgens eenvormige voorwaarden.
Het voorstel vermeldt niet of de uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens
de onderzoeks- of raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 5 respectievelijk 4
van verordening 182/2011. Dat betekent dat de Commissie een zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid
zou hebben. Dat acht het kabinet onwenselijk, omdat de lidstaten dan geen rol hebben
bij de vaststelling van de uitvoeringshandeling.
Het kabinet vindt dat de raadplegingsprocedure hier gepast zou zijn, gezien de technische
aard van de onderhandelingen. Daar zal het kabinet op inzetten.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Deze verordening treedt in werking met ingang van de twintigste dag na publicatie
in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is vanaf die datum rechtstreeks toepasselijk
overeenkomstig de verdragen. Het kabinet ziet uitdagingen met betrekking tot de tijd
voor inwerkingtreding van het NRPP, gezien ervaringen met uitvoering van het GLB en
cohesie naar aanleiding van eerdere MFK-akkoorden. Ervanuit gaande dat de onderhandelingen
over het MFK in 2027 zijn afgerond, is er naar verwachting beperkte tijd om de NRPP-systematiek
rijksbreed in te voeren. Het kabinet zal daarom pleiten voor een realistische termijn
die genoeg ruimte biedt voor een zorgvuldige uitwerking en de invoering van eventuele
uitvoeringsregelgeving.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Er wordt geen aparte evaluatie voorzien.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid wordt grotendeels uitgevoerd
in gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Commissie. Daarbij vallen de uitvoering
en handhaving grotendeels onder de taken van de lidstaten. Zij dragen de verantwoordelijkheid
voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen binnen Europese wetgevingskaders
en dienen hiertoe een gedegen beheers- en controlesysteem vast te stellen en te hanteren.
Het is echter ook onderdeel van de NRPP-verordening en het performance framework. Daarmee vinden voor dit fonds uitvoeringstechnische en administratieve veranderingen
plaats ten aanzien van de huidige situatie. Dit kan leiden tot een administratieve
lastenverzwaring voor de uitvoerende diensten in lidstaten.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Op basis van het huidige voorstel is geen inschatting te maken over directe implicaties
voor ontwikkelingslanden. De Commissie heeft ervoor gekozen om financiering van initiatieven
voor de externe dimensie allereerst via het nieuwe Global Europe fonds te laten verlopen. Hierdoor is de externe dimensie in het ondersteuningsinstrument
minder prominent dan onder het vorige MFK. Wel onderstreept de Commissie het belang
van de samenhang tussen het ondersteuningsinstrument voor interne veiligheid en Global Europe.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken