Brief regering : Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4150
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 21 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Daarbij geldt dat fiches 1 t/m 17 in samenhang dienen te worden gelezen met de kabinetsappreciatie
van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit
(EMB). Deze kwam uw Kamer separaat toe.
Fiche: [MFK] Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader.
Fiche: [MFK] Oprichting Europees Fonds Nationale en Regionale Partnerschap plannen.
Fiche: [MFK] Herziening Gemeenschappelijke Marktordening verordening.
Fiche: [MFK] Voorwaarden voor steun voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Ocean
Pact, het maritieme en aquacultuur beleid.
Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027.
Fiche: [MFK] Verordening EFRO met inbegrip van Interreg en het Cohesiefonds.
Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie.
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid.
Fiche: [MFK] Verordening tot oprichting ondersteuningsinstrument interne veiligheid.
Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds.
Fiche: [MFK] Europees Concurrentievermogenfonds.
Fiche: [MFK] Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa – het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie.
Fiche: [MFK] Connecting Europe Facility.
Fiche: [MFK] Verordening Uniemechanisme en financiering paraatheid en respons noodsituaties
gezondheid.
Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU.
Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma.
Fiche: [MFK] Voorstel verordening voor de oprichting van Global Europe.
Fiche: Chemie Actieplan.
Fiche: ECHA-verordening.
Fiche: EU Voorradenstrategie.
Fiche: EU-strategie borgen beschikbaarheid medische tegenmaatregelen ter versterking
crisisparaatheid en gezondheidsbeveiliging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL establishing
the Union support for the Schengen area, for European integrated border management
and for the common policy on visas for the period from 2028 to 2034
b) Datum ontvangst Commissiedocument
16 juli 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 541
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2025%3A541%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Asiel en Migratie
h) Rechtsbasis
Artikelen 77(2), 79(2)(c), 79(2)(d) Verdrag betreffende de Werking van de Europese
Unie (hierna: VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissingsprocedure
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt met dit voorstel voor om financiële
middelen te verstrekken aan lidstaten op het gebied van Schengen, Europees geïntegreerd
grensbeheer (EIBM) en gezamenlijk visumbeleid. Het voorstel geeft een vervolg aan
het huidige geïntegreerd grensbeheerfonds (BMVI). Aanleiding voor het voorstel is
het grote politiek belang dat lidstaten hechten aan een veilig Schengengebied met
sterke buitengrenzen in een toenemend onzekere geopolitieke context waarin irreguliere
migratie, grensoverschrijdende (migratie)criminaliteit, waaronder mensensmokkel en
instrumentalisering van migratie voorbeelden van uitdagingen zijn waar de Schengen-lidstaten
zich gezamenlijk voor gesteld zien.
In het voorstel stelt de Commissie 15,4 miljard euro in lopende prijzen beschikbaar
voor de periode 2028–2034. De doelstellingen waaraan de middelen moeten bijdragen
zijn a.) de effectieve implementatie en verdere ontwikkeling van het Schengenraamwerk
en het versterken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, b.) effectief Europees
geïntegreerd beheer van de buitengrenzen, faciliteren van legale grensoverschrijdingen
en tegengaan van irreguliere migratie en instrumentalisering van migratie en c.) ondersteuning
van het gemeenschappelijk visumbeleid. Volgens de Commissie wordt met deze doelstellingen
aangesloten bij de politieke prioriteiten binnen de EU voor de komende jaren, waaronder
de noodzaak tot investeringen in grootschalige IT-systemen om efficiënt en betrouwbaar
bonafide reizigers de EU in en uit te laten reizen, de benodigde technologische en
capaciteitsinvesteringen die nodig zijn voor buitengrenstoezicht en buitengrensbewaking
om irreguliere migratie te voorkomen, en het werk dat nodig is voor een sterk en misbruikbestendig
EU-visumbeleid.
Het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument valt onder het overkoepelende Commissievoorstel
voor een Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw,
visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid (de NRPP-verordening), en het Commissievoorstel
voor een budget expenditure tracking and performance framework (Performance framework). De lidstaten dienen daarom in een National and Regional Partnership Plan (NRPP) uiteen te zetten welke acties zij zullen ondernemen op voornoemde doelstellingen
om aanspraak te kunnen maken op de middelen. Ook moeten lidstaten in hun NRPP adresseren
hoe zij kwetsbaarheden en tekortkomingen (die bijvoorbeeld zijn geïdentificeerd in
Schengen-evaluaties, Frontex-kwetsbaarheidsanalyse en monitoring door het Europees Asielagentschap) zullen aanpakken. In de NRPP-verordening
is bovendien een voorstel opgenomen voor de oprichting van een EU-faciliteit van 72 miljard
euro waaruit ook migratiegerelateerde uitgaven kunnen worden gedaan. 25,29 miljard
euro van deze overkoepelende faciliteit is bedoeld voor uitgaven op het gebied van
migratie, veiligheid en grenzen («HOME-doelstellingen»). Deze EU-faciliteit vervangt
de thematische faciliteit in de huidige asiel, migratie en veiligheidsfondsen.
Via het Performance framework moeten lidstaten aan de hand van indicatoren verantwoorden welke resultaten zij behaald
hebben. Voor onderhavig instrument zijn dit indicatoren op het gebied van de versterking
van het Schengengebied, ondersteuning van Europees geïntegreerd grensbeheer en ondersteuning
van het gemeenschappelijk visumbeleid. Voor de kabinetsappreciatie van zowel de NRPP-verordening
als voor het Performance framework zijn separate BNC-fiches opgesteld.
De beschikbare middelen voor de zogeheten HOME-fondsen, waar het ondersteuningsinstrument
voor Schengen, geïntegreerd Europees grensbeheer (EIBM) en visumbeleid onder valt,
worden via een verdeelsleutel verdeeld over de nationale enveloppes van lidstaten.
De verdeelsleutel houdt rekening met het aantal asielaanvragen, het aantal positieve
asielbeslissingen, het aantal Oekraïense ontheemden, het aantal terugkeerbesluiten,
de omvang van de buiten- en zeegrenzen, het aantal visumverleningen, de bevolkingsomvang,
het BBP (bruto binnenlands product), en de landoppervlakte van een lidstaat.
Naast het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument stelt de Commissie voor 11,89 miljard
euro voor Frontex te budgetteren voor de volledige periode van het MFK. Deze middelen
zijn bedoeld om de rol en het bereik van het Europees Grens en Kustwachtagentschap
te ondersteunen en versterken. De middelen voor Frontex zijn geen onderdeel van de
middelen voor dit ondersteuningsinstrument. Voor de overige HOME-agentschappen (behalve
Europol) zijn nog geen middelen bekend.
b) Impact assessment Commissie
In het voorstel is rekening gehouden met de resultaten van evaluaties van voorgaande
financieringsinstrumenten op het gebied van grensbeheer en visumbeleid. Uit die evaluaties
is naar voren gekomen dat het monitoring- en evaluatiekader van het huidig BMVI aanzienlijk
is verbeterd ten opzichte van de periode 2014–2020, al gaven lidstaten en begunstigden
wel aan zorgen te hebben over de administratieve lasten. De Commissie noemt dat tot
nu toe de Verantwoordelijke Autoriteiten beperkt gebruik gemaakt hebben van vereenvoudigde
kostenopties en financiering die niet aan kosten is gekoppeld, wat de administratieve
last zou kunnen verminderen. Uit de evaluaties is bovendien gebleken dat de programma’s
van de lidstaten en de werkprogramma’s van de Commissie voor de Thematische Faciliteit
coherent geweest met andere nationale en EU-financieringsinstrumenten. Er had sterkere
samenhang gevonden kunnen worden tussen acties van de Commissie en de programma’s
van de lidstaten, evenals met Horizon Europa, om het gebruik van innovatieve technologische
oplossingen te vergroten. Tot slot kwam uit de evaluatie naar voren dat het BMVI samenwerking
heeft bevorderd, naleving van EU-normen verbeterd en het gezamenlijk grensbeheer en
visumbeleid van de EU heeft versterkt.
De Commissie verwijst bovendien naar het impact assessment dat is gedaan voor het
met dit instrument samenhangend voorstel voor een overkoepelend Europees fonds voor
economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, visserij, maritieme zaken,
voorspoed en veiligheid. In die effectbeoordeling concludeert de Commissie dat de
voorkeursoptie voor het ontwerp van het overkoepelend fonds een model is waarbij op
basis van vooraf overeengekomen doelstellingen middelen onder gedeeld beheer worden
gealloceerd.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Kamerbrief van 28 maart 20251 over de Nederlandse inzet voor het volgend Meerjarig Financieel Kader (hierna: MFK)
en de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor
het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend
t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse
inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij
de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige
geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze
veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en EMB komen bovendien
in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire uitdagingen door
hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire
situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet
herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.
Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde
waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken
van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek
en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en
defensie.
Voor wat betreft een stevig migratie- en asielbeleid zet het kabinet in op een beperking
van de omvang van migratie naar Nederland, voor nu en voor de langere termijn. EU-samenwerking
bij het beschermen en versterken van de buitengrenzen, het toepassen van strikte toelatingsregels,
snelle afwikkeling van kansarme asielverzoeken en effectievere terugkeer is hiervoor
essentieel. Het kabinet is van mening dat het ambitieniveau in de EU op het gebied
van asiel, migratie, terugkeer en grensbeheer omhoog moet. Voor vermindering van migratie
naar Nederland moet het naleven van de afspraken onder het gemeenschappelijk Schengen
en Asielacquis goed gemonitord worden. Het Asiel- en Migratiepact, met name de versnelde
asiel- en terugkeerprocedure aan de buitengrens, dient als belangrijke basis voor
de EU-inspanningen op dit gebied. Daarnaast benadrukt het kabinet het belang van het
ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor migratie in EU-verband.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de prominente plek voor asiel, migratie en grenzen in het bredere
pakket aan MFK-voorstellen van de Commissie. De uitdagingen voor lidstaten zijn hoog,
en het voorstel van de Commissie sluit aan bij de prioriteit die het kabinet geeft
aan een stevig Europees asiel- en migratiebeleid, zowel op de interne als externe
dimensie.
De doelstellingen van dit specifieke instrument komen overeen met de visie van het
kabinet op geïntegreerd grensbeheer en versterking van het Schengengebied als onmisbare
onderdelen om de EU-buitengrenzen te versterken en verbeteren, zowel voor reguliere
als irreguliere migranten. Nederland is het met de Commissie eens dat de implementatie
van de relevante onderdelen van het Pact, zoals de verplichte screening aan de buitengrenzen,
en de uitrol en uitvoering van grootschalige IT-systemen, zoals VIS, SIS, ETIAS en
EES, kunnen bijdragen aan deze doelstellingen. Het versterken van de EU-buitengrenzen
in een Schengengebied zonder binnengrenzen is per definitie een uitdaging waarbij
voor Nederland ook inspanningen door andere lidstaten van groot belang zijn. Het kabinet
verwelkomt daarom dat de Commissie via de introductie van het NRPP en het performance framework kaders introduceert waarmee de ontvangst van middelen uit dit instrument sterker
gekoppeld worden aan het behalen van resultaten, en dat kwetsbaarheden en tekortkomingen
uit evaluaties in het NRPP geadresseerd dienen te worden.
Voor wat betreft de verdeelsleutel is het kabinet van mening dat deze een redelijke
indicatie geeft van de omvang van de inspanningen die lidstaten moeten leveren als
het gaat om het bereiken van de doelstellingen van dit instrument, bijvoorbeeld doordat
rekening wordt gehouden met de omvang van de buitengrenzen van een lidstaat. Het kabinet
mist in de verdeelsleutel echter een factor die rekening houdt met de (financiële)
inspanningen die lidstaten moeten leveren als het gaat om het faciliteren van reguliere
grensoverschrijdingen, bijvoorbeeld via grote luchthavens zoals Schiphol. Bovendien
is het kabinet van mening dat niet alleen het bevolkingsaantal en de omvang van een
lidstaat van invloed zijn, maar dat ook de bevolkingsdichtheid een factor is die meegewogen
zou moeten worden. Het kabinet zal pleiten voor een verdeelsleutel waarin beter rekening
wordt gehouden met deze factoren.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie de prioriteit van de doelstellingen uit de
HOME-fondsen extra onderstreept met het alloceren van specifieke middelen binnen de
EU-faciliteit die extra flexibiliteit geeft om in te kunnen spelen op ontwikkelingen
en een ventiel kan bieden voor noodzakelijke uitgaven onder de landenenveloppe. De
agentschappen spelen een cruciale rol bij de uitvoering van de EU-doelstellingen en
het kabinet acht het van belang dat zij adequate middelen hebben om effectief en efficiënt
de taken van hun mandaat te kunnen uitvoeren. Het kabinet zal vragen hoe de Commissie
dit voor zich ziet.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De aanstaande onderhandelingen over het steuninstrument voor Schengen, Europees geïntegreerd
grensbeheer en gezamenlijk visumbeleid moeten worden geplaatst in de brede context
van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034. De verwachting
is dat de meeste lidstaten positief zullen staan tegenover de prioriteit voor migratie
en grensbeheer in het nieuwe MFK. Specifieke informatie over het krachtenveld ten
aanzien van het onderhavige fonds is op dit moment nog niet bekend.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten
in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel
is gebaseerd op de artikel 77, lid 2, en artikel 79, lid 2, sub c en d van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheid van de EU
om maatregelen vast te stellen inzake grenscontroles, visa, asiel en immigratie is
vastgelegd. Dit zijn volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslagen. Op het terrein
van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid
tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het
kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen
of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden
uitgeoefend, toetst of het overwegen optreden niet voldoende door de lidstaten op
centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang
of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het
subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit
is positief. Onderhavig instrument heeft tot doel bij te dragen aan effectief geïntegreerd
grensbeheer, versterking van het Schengengebied en verbetering van het gemeenschappelijk
visumbeleid. Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze doelstellingen kan
dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt,
daarom is een EU-aanpak nodig. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU
gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat
nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel).
De proportionaliteit van dit voorstel wordt door het kabinet als positief beoordeeld.
Onderhavig instrument heeft tot doel bij te dragen aan effectief geïntegreerd grensbeheer,
versterking van het Schengengebied en verbetering van het gemeenschappelijk visumbeleid.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, omdat buitengrenstoezicht
en -bewaking en een sterk en misbruikbestendig EU-visumbeleid vergen dat de besteding
van middelen daarvoor Europees gecoördineerd wordt. Dit kan niet met een andersoortig
optreden bereikt worden. Hoewel de doelstellingen waaraan de middelen besteed dienen
te worden van tevoren worden vastgesteld, laat het voorstel voldoende ruimte aan lidstaten
om ook zelf te bepalen waar de gealloceerde middelen aan besteed worden. Daarmee gaat
het voorstel niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
De onderhandelingen over de toekomst van het ondersteuningsinstrument voor Schengen,
geïntegreerd Europees grensbeheer (EIBM) en visumbeleid zijn wat betreft de financiële
aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–20234. Het
kabinet hecht eraan dat besprekingen over het ondersteuningsinstrument niet vooruitlopen
op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige
inzet van Nederland bij het ondersteuningsinstrument moet ondersteunend zijn aan de
overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht,
te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe
keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud
actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.
Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten
aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie
van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in
de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen
voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op
de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op
de Rijksbegroting.
b) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Niet van toepassing.
c) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De verdere digitalisering van het (reguliere) buitengrensbeheer en het visumbeleid
kan van invloed zijn op de concurrentiekracht van bedrijven in de EU, omdat het door
deze digitalisering eenvoudiger kan worden om in- en uit te reizen naar de EU. Ook
kan door dit voorstel de weerbaarheid van de EU worden vergroot door de versterking
van de EU-buitengrenzen.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De nationale regels voor de uitvoering van subsidieprojecten in het kader van de Europese
Migratie- en Veiligheidsfondsen AMIF, ISF en BMVI als instrument in het kader van
het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer zijn opgenomen in de Subsidieregeling AMIF,
ISF en BMVI 2021–2027. Voor de periode 2028–2034 zal een nieuwe regeling moeten worden
uitgewerkt gebaseerd op de betreffende EU-verordeningen en het NRPP. Het voorstel
wijzigt de verdeling van taken en verantwoordelijkheden door de rijksoverheid meer
coördinatie-, rapportage- en verantwoordingsverplichtingen op te leggen, decentrale
overheden operationele verantwoordelijkheden en administratieve verplichtingen te
geven en de verplichting bestaande nationale processen aan te passen aan de EU-vereisten.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen.
Het voorstel bevat wel een aantal bevoegdheden voor de Commissie en de Raad van de
Europese Unie om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Dit betreft ten eerste de
bevoegdheid voor de Commissie om per lidstaat het bedrag vast te stellen op basis
van de verdeelsleutel van deel B, bijlage I, van de NRRP-verordening (art. 4, lid 2).
Het toekennen van deze bevoegdheid is wel mogelijk, omdat het niet essentiële onderdelen
van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheid acht het kabinet wel
wenselijk, omdat het de Commissie in staat stelt efficiënt en uniform te opereren.
De keuze voor uitvoering i.p.v. delegatie ligt hier voor de hand omdat het gaat om
uitvoering volgens eenvormige voorwaarden.
Daarnaast bevat het voorstel een bevoegdheid voor de Commissie om uitvoeringshandelingen
vast te stellen (artikel 4, leden 4–6). Deze bevoegdheid betreft ten eerste de mogelijkheid
voor de Commissie om een voorstel te doen voor een Raadsuitvoeringsbesluit tot goedkeuring
van nationale en regionale partnerschapsplannen die voldoen aan de vereisten van de
voorgestelde verordening en de NRPP-verordening (artikel 4, lid 4). In dat voorstel
dient de Commissie de elementen te preciseren die in artikel 23, lid 4, van de NRPP-verordening
zijn genoemd, voor zover deze betrekking hebben op de in artikel 3 van de onderhavige
verordening vastgelegde doelstellingen (artikel 4, lid 5). Ten slotte strekt de bevoegdheid
zich uit tot het indienen van het voorstel met het oog op de vaststelling door de
Raad binnen vier weken (artikel 4, lid 6). Het toekennen van deze bevoegdheden is
mogelijk, omdat het niet essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning
van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, omdat dit de Commissie in staat
stelt de beoordeling van nationale en regionale plannen efficiënt en uniform voor
te bereiden en de Raad zo in positie te brengen om tijdig besluiten te nemen. De keuze
voor uitvoering in plaats van delegatie ligt hier voor de hand, omdat het gaat om
de uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden.
Het voorstel vermeldt niet of de uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens
de onderzoeks- of raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 5 respectievelijk 4
van verordening 182/2011. Dat betekent dat de Commissie een zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid
zou hebben. Dat acht het kabinet onwenselijk, omdat de lidstaten dan geen rol hebben
bij de vaststelling van de uitvoeringshandeling. Het kabinet vindt dat de raadplegingsprocedure
hier gepast zou zijn gezien de technische aard van de onderhandelingen. Daar zal het
kabinet op inzetten.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening is van toepassing vanaf de
datum van inwerkingtreding van de NRPP-verordening. Het kabinet ziet uitdagingen met
betrekking tot de tijd voor inwerkingtreding van het NRPP, gezien ervaringen met uitvoering
van het GLB en cohesie naar aanleiding van eerdere MFK-akkoorden. Ervanuit gaande
dat de onderhandelingen over het MFK in 2027 zijn afgerond, is er naar verwachting
beperkte tijd om de NRPP-systematiek rijksbreed in te voeren. Het kabinet zal daarom
pleiten voor een realistische termijn die genoeg ruimte biedt voor een zorgvuldige
uitwerking en de invoering van eventuele uitvoeringsregelgeving.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Er is geen evaluatie- en/of horizonbepaling opgenomen in het voorstel.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het instrument voor steun op het gebied van Schengen, Europees geïntegreerd grensbeheer
en gezamenlijk visumbeleid zal grotendeels onder gedeeld beheer met de lidstaten worden
uitgevoerd. Het is echter ook onderdeel van de NRPP-verordening en het performance
framework Daarmee vinden voor dit fonds uitvoeringstechnische en administratieve veranderingen
plaats ten aanzien van de huidige situatie. Dit kan leiden tot een administratieve
lastenverzwaring voor de uitvoerende diensten in lidstaten.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
De verdere digitalisering van het (reguliere) buitengrensbeheer en visumbeleid kan
van invloed zijn op staatsburgers van ontwikkelingslanden door nieuwe vereisten voor
burgers om de EU in- en uit te reizen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken