Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Van Baarle, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 2 september 2025, over het bericht ‘Zeker 800 doden bij zware aardbeving in Afghanistan: ‘Elk half uur komen lichamen binnen’’ (Volkskrant.nl, 1 september 2025)
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 173 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2025
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer d.d. 2 september 2025 met kenmerk 2025Z15793 om een brief over hulpverlening na de aardbeving van 31 augustus 2025 in Afghanistan,
informeer ik uw Kamer middels deze brief over de Nederlandse humanitaire inzet hieromtrent.
Situatieschets
Op 31 augustus jl. werd Afghanistan getroffen door een aardbeving met een kracht van
6.0 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag op 100 kilometer ten oosten van de
hoofdstad Kabul, in de provincie Kunar, dicht bij de grens met Pakistan.
De schaal van de impact van de aardbeving wordt momenteel langzaam duidelijk. Volgens
berichtgeving van een woordvoerder van de Afghaanse Rode Halve Maan op 2 september
jl., is het aantal doden opgelopen tot meer dan 1.100 en het aantal gewonden tot ruim
2.900. Deze cijfers moeten als voorlopig worden beschouwd. Er is veel schade aan gebouwen
en infrastructuur, door zowel de aardbeving zelf als de gevolgen daarvan, zoals bijvoorbeeld
aardverschuivingen. Deze schade en de ligging in een afgelegen, bergachtig gebied
bemoeilijkt het bieden van humanitaire hulp in de getroffen gebieden.
Onder de getroffen bevolking in het oosten van Afghanistan bevinden zich ook veel
Afghanen die recentelijk zijn teruggekeerd uit Pakistan i.v.m. het Illegal Foreigners Repatriation Plan van de Pakistaanse autoriteiten. Hierbij zijn sinds januari 2025 ruim 450.000 Afghanen
die in Pakistan verbleven (gedwongen) teruggekeerd naar Afghanistan vanwege het Pakistaanse
plan om per 1 september tot volledige uitzetting van deze groep over te gaan. Nangarhar
en Kunar – twee van de provincies in Afghanistan die het hardst door de aardbeving
zijn geraakt – vangen ongeveer een vierde van alle Afghaanse terugkeerders vanuit
Pakistan op.
Al voor deze ramp waren de humanitaire noden in Afghanistan hoog, waarbij reeds voor
de aardbeving bijna 23 miljoen Afghanen afhankelijk waren van humanitaire hulp.1 Vooral de situatie van Afghaanse vrouwen en meisjes is schrijnend, zoals ook beschreven
in de Kamerbrief over de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan van d.d. 12 november
2024.2
Nederlandse inzet
De Nederlandse humanitaire inzet naar aanleiding van deze aardbeving is in lijn met
het beleid zoals uiteengezet in de «Kamerbrief over Humanitaire hulp en diplomatie
2025 – doen wat nodig blijft» van d.d. 1 april 2025.3 Een belangrijk onderdeel van dit beleid is meerjarige, flexibele financiering. Nederland
staat met deze vorm van financiële steun te boek als een betrouwbare donor die organisaties
in staat stelt snel en efficiënt te reageren bij crises.
Dat wil zeggen dat Nederland onder andere een aantal humanitaire VN-organisaties die
reeds betrokken zijn bij de hulpverlening in Afghanistan, zoals UNICEF, UNHCR en WFP,
ondersteunt via deze vorm van financiering. Hiermee kunnen zij direct inspringen als
een ramp zich voordoet, zoals nu ook het geval is in Afghanistan. Zo kan UNICEF momenteel
mede dankzij de Nederlandse financiering hulp bieden aan gezinnen met kinderen. Dit
gebeurt onder andere door middel van goederen (zoals medicijnen, sanitaire voorzieningen,
kleding en onderdak), het inzetten van mobiele gezondheidsklinieken, en logistieke
steun aan de overbelaste ziekenhuizen in het getroffen gebied. UNHCR zorgt mede dankzij
de Nederlandse financiering in de getroffen gebieden voor onderdak, schoon drinkwater
en sanitaire voorzieningen. En ook WFP is mede dankzij onze financiering volop bezig
met het leveren van voedselhulp.
Het Central Emergency Response Fund, het noodhulpfonds van de VN waar Nederland in 2025 met USD 59 miljoen een van de
grootste donoren wereldwijd van is, maakte in de dagen na de aardbeving USD 5 miljoen
beschikbaar voor hulpverlening door humanitaire organisaties aan de getroffen Afghaanse
bevolking. En ook het Afghanistan Humanitarian Fund, waar Nederland in 2025 met EUR 10 miljoen een grote donor van is, financiert humanitaire
organisaties die nu actief zijn in het getroffen gebied.
Daarnaast is de door o.a. Nederland gesteunde Internationale Rode Kruis- en Rode Halve
Maanbeweging reeds begonnen met het verlenen van medische hulp, het leveren van water
en voedsel, en het bieden van ondersteuning aan hulpverleners bij zoekacties naar
vermiste mensen die mogelijk onder het puin liggen. De Internationale Federatie van
Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC) heeft een Emergency Appeal van CHF 25 miljoen (circa EUR 26,5 miljoen) gelanceerd, waarmee hulp voor slachtoffers
van de aardbeving kan worden opgeschaald.
De Dutch Relief Alliance (DRA), een samenwerkingsverband van veertien Nederlandse hulporganisaties, is ook
mede dankzij onze meerjarige en flexibele financiering (EUR 7,3 miljoen in 2025) operationeel
met een driejarig programma in Afghanistan. De DRA werkt in Afghanistan onder andere
in de door de aardbeving getroffen provincie Nangarhar, waar ze nu specifieke hulpverlening
voor de slachtoffers van de aardbeving mogelijk maken.
Ook de EU is bezig met het in kaart brengen van hoeveel en welke soort hulp nodig
is, en heeft 130 ton aan hulpgoederen klaarstaan om via een humanitaire luchtbrug
te transporteren naar het getroffen gebied. Daarnaast heeft de EU aangekondigd EUR
1 miljoen vrij te maken voor hulpverlening door humanitaire organisaties ter plekke.
Nederland draagt als EU-lidstaat direct en indirect bij aan de humanitaire inzet van
de Europese Unie. ECHO, de humanitaire hulporganisatie van de Europese Commissie,
speelt daarin een sleutelrol.
In aanvulling op financiële middelen aan de bovengenoemde organisaties, biedt Nederland
in bepaalde situaties ook technische expertise, capaciteit en materieel aan. Dit kan
zowel via het Ministerie van Buitenlandse Zaken als via andere departementen (waaronder
het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid) beschikbaar
worden gesteld. Complementariteit staat daarbij centraal, met specifieke voorwaarden:
er moet een concreet verzoek zijn van het getroffen land en het moet gaan om hulp
die niet beschikbaar is via reguliere humanitaire organisaties. De inzet van technische
assistentie en materieel verloopt bij voorkeur via het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Dit EU-mechanisme coördineert noodhulpverzoeken en koppelt hulpverzoeken van getroffen
landen aan aanbod van EU-lidstaten, waardoor de hulp effectiever en sneller kan worden
ingezet. Er is tot op heden nog geen officieel noodhulpverzoek tot technische expertise,
capaciteit en materieel vanuit Afghanistan aan de EU gedaan.
De door Nederland gefinancierde humanitaire organisaties die werkzaam zijn in Afghanistan,
zetten zich – in lijn met de principiële «voor en door vrouwen»-benadering – ervoor
in dat noodhulp expliciet bij vrouwen en meisjes terecht komt. Sommige hulporganisaties
werken bijvoorbeeld samen met vrouwelijke vrijwilligers om ervoor te zorgen dat ook
gezinnen met een vrouw aan het hoofd worden bereikt.
Monitoring en vervolg:
De situatie in Afghanistan ontwikkelt zich snel. Het kabinet zal de Nederlandse inzet
monitoren en aanpassen waar nodig.
De humanitaire situatie van de Afghaanse bevolking was al schrijnend en is door deze
aardbeving enkel verslechterd. U kunt ervan op aan dat het kabinet humanitaire hulp
op basis van de hoogste noden blijft ondersteunen, ook in Afghanistan.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. de Vries
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken