Brief regering : Verslag van de 79e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)
26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Nr. 226
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2025
Dit verslag beslaat de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden in de Verenigde Naties
over het afgelopen zittingsjaar – de 79e zitting van de Algemene Vergadering. Het volgt de indeling van de Kamerbrief met
de inzet van het Koninkrijk voor die zitting, die uw Kamer ontving in augustus 2024.1 In deze brief is tevens het verslag opgenomen van de vierde Financing for Development-conferentie, die plaatsvond van 30 juni t/m 3 juli jl. Over de ministeriële week
van de 79e zitting, de zogenaamde High Level Week, heeft uw Kamer reeds een apart verslag ontvangen.2 Tevens ontving uw Kamer de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de 80e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)3.
1) Multilateralisme onder druk
Beschermen, versterken, hervormen
Het Beleidskader Mondiaal Multilateralisme4 vormt de basis van de Koninkrijksinzet over de gehele breedte van het multilaterale
stelsel. Deze inzet gaat uit van de drieslag beschermen (van de fundamentele beginselen
van het stelsel), versterken (van de positie van het Koninkrijk en de EU binnen het
stelsel) en hervormen (om het multilaterale stelsel representatiever en slagvaardiger
te maken).
Het afgelopen jaar werd gekenmerkt door een verdere toename van conflict en instabiliteit
wereldwijd en internationale machtsverschuivingen die zichtbaar doorwerkten in de
VN. Onder andere de voortdurende Russische agressie-oorlog in Oekraïne, de oorlog
en de catastrofale humanitaire crisis in Gaza alsmede de bredere conflicten in het
Midden-Oosten drukten een grote stempel op de multilaterale samenwerking in het afgelopen
jaar.
Ten aanzien van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) blijven grote geopolitieke tegenstellingen
het effectief functioneren van de VNVR sterk bemoeilijken. Ook in dit zittingsjaar
bleek de VNVR nauwelijks in staat om effectief te reageren op de grote conflictensituaties
van het moment, zoals Gaza en Oekraïne. Het Koninkrijk blijft zich in Benelux-verband
actief inzetten voor hervorming van de VNVR door actief deel te nemen aan de Intergovernmental Negotiations on the question of equitable representation on and
increase in the membership of the Security Council and other matters related to the
Council (IGN), waar over VNVR-hervormingen wordt gesproken. Nederland sprak in de IGN gedurende
AVVN79 onder andere expliciet steun uit voor een meer representatieve Raad waaronder
met een permanente Afrikaanse vertegenwoordiging in een hervormde VNVR.
Een groep landen in het mondiale zuiden (Groep van 77 (G77)) gaf in het afgelopen
jaar wederom aan dat het huidige multilaterale systeem, waaronder VN-organisaties
en multilaterale ontwikkelingsbanken, hen niet goed vertegenwoordigt en dat de duurzame
ontwikkelingsdoelen (SDGs) niet kunnen worden bereikt als er niet voldoende financiering
beschikbaar wordt gesteld. Daarbij werd de VN, o.a. door late en onvolledige betalingen
door een aantal grote lidstaten evenals door teruglopende bijdragen aan ontwikkelingshulp,
in toenemende mate voor grote financiële uitdagingen gesteld. Er werd, mede hierom,
een breed proces van hervormingen van de VN en VN-organisaties in gang gezet, dat
in het komende zittingsjaar verder vorm zal moeten krijgen. Het Koninkrijk heeft het
initiatief om de VN effectiever en efficiënter te maken verwelkomd en een actieve
rol gespeeld in het vormgeven van de vroege fases van het proces, onder andere door
met grote contribuanten aan de VN een aantal uitgangspunten voor het VN-hervormingsproces
te formuleren.
2) Vrede, veiligheid en recht
Accountability
Ook het afgelopen jaar heeft het Koninkrijk zich in diverse VN-gremia, waaronder de
AVVN en de Mensenrechtenraad ingezet voor de bevordering en bescherming van fundamentele
mensenrechtennormen en de bestrijding van straffeloosheid voor internationale misdrijven
en ernstige en grootschalige mensenrechtenschendingen.
Zo heeft het Koninkrijk zich in de Mensenrechtenraad, waarvan Nederland momenteel
lid is, actief ingezet tegen mensenrechtenschendingen in Syrië, ook na de historische
omslag die sinds december 2024 in Syrië heeft plaatsgevonden. Sinds het aantreden
van de nieuwe Syrische interim autoriteiten heeft de zogenaamde Syrië kerngroep –
waar het Koninkrijk onderdeel van is – voor het eerst kunnen onderhandelen met de
Syrische autoriteiten over een resolutietekst. Dit resulteerde in een verlenging van
het mandaat van de Commission of Inquiry (CoI) en het aanmoedigen tot verdere samenwerking met de VN-onderzoeksmechanismen voor Syrië, zoals het International, Impartial and Independent Mechanism (IIIM), het Independent Institution on Missing Persons (IIMP), de Commission of Inquiry (CoI) en de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR). Ook heeft het Koninkrijk zich gericht op het tegengaan van straffeloosheid
voor misdrijven begaan door ISIS/Da’esh tegen onder andere Jezidi’s. Zo werd de VN-bewijzenbank
van Syrië (IIIM) financieel gesteund zodat hun onderzoekswerkzaamheden, die onder
andere zien op misdrijven begaan door ISIS, kunnen worden voortgezet en sprak het
Koninkrijk in de AVVN steun uit voor het werk van het IIIM.
In de Mensenrechtenraad heeft het Koninkrijk zich daarnaast actief ingezet voor onderzoek
en bewijsvergaring van alle grootschalige mensenrechtenschendingen die worden gepleegd
in Soedan. De VN Fact Finding Mission (FFM) werd voor een jaar verlengd en Nederland financierde het kantoor van OHCHR
in Soedan. In augustus jl. is het Koninkrijk officieel lid geworden van de Soedan
kerngroep (samen met de VS, het VK, Duitsland, Noorwegen en Ierland) ter ondersteuning
van de verlenging van het mandaat van de VN Fact Finding Mission de komende jaren. Tevens heeft het Koninkrijk in duidelijke taal de mensenrechtenschendingen
in Iran aan de orde gesteld en zijn mede door de inzet van het Koninkrijk de mandaten
van de VN Fact Finding Mission en de Special Rapporteur Iran in de Mensenrechtenraad verlengd. Het mandaat van de
FFM werd tevens verbreed, zodat deze nu onderzoek kan doen naar recente, aanhoudende
en ernstige mensenrechtenschendingen in Iran. In het kader van Jemen is met steun
van het Koninkrijk in de Mensenrechtenraad een verlenging van technische ondersteuning
aan de nationale onderzoekscommissie in Jemen (NCOI) gerealiseerd. Het Koninkrijk
zal zich samen met gelijkgezinden blijven inzetten om het tegengaan van straffeloosheid
in Jemen op de internationale agenda te houden. Ook kon de VN-bewijzenbank Independent Investigative Mechanism for Myanmar (IIMM) op voortgezette steun rekenen en is met inzet van het Koninkrijk het mandaat
van de Speciaal Rapporteur voor mensenrechten in Afghanistan in de Mensenrechtenraad
verstevigd en met een jaar verlengd.
Het Koninkrijk heeft in september 2020 de Syrische staat aansprakelijk gesteld voor
het schenden van het VN-Antifolterverdrag. Canada heeft zich hier in maart 2021 bij
aangesloten. In juni 2023 heeft het Koninkrijk samen met Canada de zaak tegen Syrië
voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof (IGH) en het IGH verzocht om voorlopige
maatregelen op te leggen aan Syrië. In november 2023 heeft het IGH dergelijke voorlopige
maatregelen aan Syrië opgelegd. In mei 2025 hebben Canada en het Koninkrijk de inhoudelijke
onderbouwing van hun argumenten bij het IGH ingediend. De Syrische interim-autoriteiten
hebben middels een verklaring aangegeven graag samen te werken om ervoor te zorgen
dat de misdrijven begaan door het Assad-regime niet onbestraft blijven.
Oekraïne
Het Koninkrijk heeft zich als voortrekker op «Restoring Justice for Ukraine» sterk ingezet voor het behouden en versterken van steun voor accountability voor Oekraïne. Veranderde mondiale verhoudingen hadden evenwel weerslag op de internationale
steun voor de AVVN- en VNVR-resoluties die op februari 2025, drie jaar na de inval
van Rusland in Oekraïne, zijn aangenomen. Desondanks is het afgelopen jaar belangrijke
voortgang geboekt om de Russische agressie niet onbestraft te laten. Op 25 juni jl.
werd door de Oekraïense president Zelensky en secretaris-generaal van de Raad van
Europa het oprichtingsverdrag voor het Speciaal Tribunaal voor het Misdrijf Agressie
tegen Oekraïne5 ondertekend. Over de oprichting van dit unieke tribunaal is twee jaar lang intensief
onderhandeld in een kerngroep van 36 landen, met een prominente rol van het Koninkrijk.
Verder heeft het Koninkrijk het afgelopen jaar actief opvolging gegeven aan de AVVN-resolutie
van november 2022 over de oprichting van de zogenaamde Claimscommissie, die de schadeclaims
moet gaan beoordelen die worden ingediend bij het in Nederland gevestigde schaderegister
voor geleden schade als gevolg van Russische agressie tegen Oekraïne. Voorts was Nederland
medeorganisator van de ministeriële Dialogue Group/United for Justice-conferentie die op 9 mei jl. in Kyiv werd gehouden. Dit platform is opgericht voor
de afstemming en coördinatie van initiatieven die Oekraïense instanties steunen in
de opsporing, vervolging en berechting van internationale misdrijven als gevolg van
de Russische agressie tegen Oekraïne.
In de Mensenrechtenraad heeft het Koninkrijk het afgelopen jaar met succes onderhandeld
voor de verlenging van het mandaat van de Commission of Inquiry inzake de mensenrechtensituatie in Oekraïne. Ook heeft het Koninkrijk zich actief
uitgesproken over het lot van de uit Oekraïne ontvoerde kinderen, waaronder tijdens
de 57ste sessie van de Mensenrechtenraad.
Conflict tussen Israël en Hamas
In de verslagperiode had de AVVN vanzelfsprekend veel aandacht voor het Israëlisch-Palestijns
conflict en de geweldsspiraal die sinds de terroristische aanvallen van Hamas op 7 oktober
is ontketend. Nog altijd houdt Hamas vijftig gijzelaars vast en de bevolking van de
Gazastrook lijdt onder extreme en aanhoudende ontberingen. De humanitaire situatie
in de Gazastrook is catastrofaal, terwijl ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever
verslechtert. Allereerst moet de oorlog in de Gazastrook stoppen. Daarvoor is het
essentieel dat Israël en Hamas een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren overeenkomen.
Om deze reden heeft het Koninkrijk in het afgelopen jaar diverse resoluties in de
AVVN gesteund die hiertoe oproepen. Het Koninkrijk heeft daarnaast in diverse VN-gremia
Israël en Hamas opgeroepen zich te houden aan internationaal recht, waaronder het
humanitair oorlogsrecht. In verschillende verklaringen heeft het Koninkrijk het belang
benadrukt om onmiddellijk, onvoorwaardelijk en ongehinderd humanitaire hulp toe te
laten tot de gehele Gazastrook en veilige toegang voor professionele hulporganisaties
zoals de VN en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging te bewerkstelligen. Bij de AVVN-stemming
op 12 juni 2025 over een resolutie ten aanzien van de humanitaire situatie en voedseltekorten
heeft het Koninkrijk voorgestemd, waarbij het in de nationale verklaring alle partijen
heeft gewezen op VNVR-resolutie 2417 over het uithongeren van burgers en ontzeggen
van noodhulp als oorlogswapen. Daarnaast roept het Koninkrijk Hamas op de gegijzelden
in de Gazastrook onmiddellijk, onvoorwaardelijk en waardig vrij te laten.
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van 19 juli
2024, erkent het kabinet de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden als
onrechtmatig en heeft het in diverse verklaringen opgeroepen de onrechtmatige bezetting
te beëindigen. Het Koninkrijk heeft daarnaast voorgestemd op een resolutie die een
adviesopinie aanvraagt bij het IGH over de verplichtingen van Israël als bezettende
macht ten aanzien van de aanwezigheid en activiteiten van (VN-)organisaties en derde
staten in de bezette Palestijnse Gebieden.
MH17
De inzet van het Koninkrijk in de internationaalrechtelijke procedures jegens de Rusland
inzake het neerhalen van vlucht MH17 heeft dit jaar tot twee concrete resultaten geleid.
Op 12 mei jl. heeft de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO-Raad)
geoordeeld dat Rusland verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH17 en daarmee
het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart heeft geschonden.
De ICAO-Raad heeft dit besluit genomen in de door het Koninkrijk en Australië aangespannen
procedure tegen Rusland voor het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014. De ICAO-Raad
heeft in het besluit van 30 juni jl. de partijen – Australië en Nederland enerzijds
en Rusland anderzijds – gelast onmiddellijk te goeder trouw in onderhandelingen te
treden over rechtsherstel voorvloeiend uit de schending van het internationaal recht
door Rusland.
In de door het Koninkrijk in 2020 ingediende statenklacht tegen Rusland oordeelde
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM; het Hof) op 9 juli jl. dat Rusland
verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH7 en dood van alle 298 inzittenden.
Hiermee heeft Rusland meerdere mensenrechten, neergelegd in het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens, geschonden. Het Hof heeft tevens vastgesteld dat Rusland,
door onvoldoende medewerking aan de onderzoeken en de ontkenning van iedere betrokkenheid
bij het neerhalen van vlucht MH17, additioneel leed voor de nabestaanden heeft veroorzaakt.
Het besluit van de ICAO-Raad en de uitspraak van de EHRM zijn belangrijke stappen
in het streven van het Koninkrijk naar waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap
voor de 298 slachtoffers van de vlucht MH17 en hun nabestaanden.
VN-vredesmissies
Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor effectieve en efficiënte VN-vredesmissies, in lijn met het Action for Peacekeeping-initiatief (A4P) en het bijbehorende implementatieplan (A4P+). De Nederlandse inzet
is gericht op bescherming van burgers en het verbeteren van prestaties van vredesoperaties
op verschillende vlakken. In het kader van de onderhandelingen binnen het Special Committee on Peacekeeping Operations (C34), heeft het Koninkrijk derhalve gepleit voor VN-vredesmissies die de bescherming
van burgers centraal stellen en die toegerust zijn met adequaat personeel en middelen
om mandaten effectief te kunnen uitvoeren. Ook blijven investeringen in conflictpreventie,
vredesopbouw en duurzame vrede cruciaal.
Als onderdeel van de voorbereidingen voor de tweejaarlijkse VN Peacekeeping Ministerial organiseerde het Koninkrijk in februari 2025, samen met Indonesië, Bangladesh, en
de Verenigde Staten, een regionale Preparatory Conference in Jakarta. Deze bijeenkomst stond in het teken van de toekomst van VN-vredesmissies
en bracht VN-lidstaten, regionale partners, NGO’s en lokale actoren samen om inbreng
vanuit de praktijk en het maatschappelijk middenveld te integreren in de internationale
beleidsvorming.
Tijdens de VN Peacekeeping Ministerial die op 7–8 mei 2025 plaatsvond in Berlijn, herbevestigde Nederland zijn inzet op
de bovengenoemde prioritaire thema’s met concrete toezeggingen, onder meer gericht
op betekenisvolle participatie van vrouwelijke militairen binnen VN-vredesoperaties, voorkomen en minimaliseren van burgerslachtoffers door het handelen van
dergelijke VN-vredesoperaties, en het verbeteren van trainingen voor het daarbij betrokken
personeel.
VN-vredesopbouw
Het Koninkrijk blijft werken aan het voorkomen van het uitbreken, voortduren, escaleren
en herhalen van gewelddadige conflicten. Het Koninkrijk is sinds januari 2025 voor
een periode van twee jaar lid van de zogenaamde VN Peacebuilding Commission (PBC). Daarin maakt het Koninkrijk zich hard voor een sterkere brug tussen vrede
en veiligheid en nationaal en lokaal-geleide vredesopbouw als belangrijke voorwaarde
voor duurzame stabiliteit en veiligheid.
In september 2024 deed het Koninkrijk, samen met maatschappelijke organisaties en
andere lidstaten, aanbevelingen voor de vijfjaarlijkse herziening van de VN Vredesopbouw
Architectuur (PBAR). Deze aanbevelingen bouwden voort op meerdere consultaties met
ngo-partnerschappen van het Koninkrijk en gingen over het bereiken van impact met aandacht voor lokaal
gedefinieerde resultaten en het structureel integreren van geestelijke gezondheidszorg
en psychosociale steun (MHPSS) in vredesopbouw om herhaling van geweld te voorkomen.
In december 2024 co-organiseerde het Koninkrijk een side-event tijdens de tweede UN-Civil Society Organization (CSO) Dialogue over het beter begrijpen en zichtbaar maken van impact vanuit het perspectief van
door conflict getroffen gemeenschappen. Lokale actoren benadrukten dat, om duurzame
resultaten te behalen, er meer ruimte nodig is voor leren en voor meer lange termijn
en flexibele financiering. Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor een realistischer,
inclusiever en contextgevoeliger begrip van de impact van vredesopbouw- en conflictpreventiewerk,
gevormd door lokale actoren en gemeenschappen.
Grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
In lijn met de Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie6 zette het Koninkrijk zich het afgelopen AVVN-jaar, zowel binnen als buiten het VN-kader,
in voor het terugdringen van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. De inzet
richtte zich het versterken van gezondheidssystemen, het verbeteren van toegang tot
primaire gezondheidzorg, het vergroten van pandemische paraatheid, het tegengaan van
antimicrobiële resistentie en het beperken van de impact van klimaatverandering op
de mondiale volksgezondheid. Onderhandelingen in de tweede helft van 2024 resulteerden
in een politieke AVVN-verklaring over antimicrobiële resistentie: «A global commitment to combat antimicrobial resistance (AMR)». De verklaring is echter minder ambitieus geworden dan waar Nederland op had
ingezet, onder andere waar het surveillance, transparantie en reductiedoelen betreft.
Cyber en digitale technologieën
Het Koninkrijk zette zich tijdens de eindonderhandelingen van de Open Ended Working Group on security of and in the use of information and communications
technologies (2021–2025) met succes in voor de oprichting van een nieuw permanent mechanisme binnen
de VN. Het mechanisme dat nu van start gaat (het zogenaamde UN Global Mechanism on developments in the field of ICTs in the context of international
security and advancing responsible State behaviour in the use of ICTs) richt zich op de implementatie van de gemaakte afspraken over verantwoordelijk statelijk
gedrag in het digitale domein, waaronder de toepassing van het internationaal recht.
Het Koninkrijk pleitte daarnaast met succes voor verwijzingen naar de cyberdreiging
tegen internationale organisaties, zoals het Internationaal Strafhof, en naar het
gebruik van cyber in gewapend conflict. Het laatste biedt een opening voor het adresseren
van schendingen van het humanitair oorlogsrecht.
Het Koninkrijk maakte zich als lid van de kerngroep van de eerste AVVN-resolutie ooit
over AI met succes hard voor het verankeren van mensenrechten bij de ontwikkeling
en toepassing van kunstmatige intelligentie (AI). Tijdens de ministeriële week van
de AVVN in 2024 organiseerde het Koninkrijk, samen met gelijkgezinde landen van de
Freedom Online Coalition, een ministeriële bijeenkomst over hetzelfde thema. Ook schreef Nederland mee aan
de gezamenlijk verklaring van de Freedom Online Coalition over AI en mensenrechten, die tijdens het Internet Governance Forum (IGF) en de World Summit on the Information Society +20 High-Level Event werden gepresenteerd. In 2025 nam het Koninkrijk actief deel aan onderhandelingen
over de modaliteiten voor de oprichting van een internationaal wetenschappelijk panel
op AI en een terugkerende mondiale dialoog op AI, beiden voortvloeiend uit de GDC.
Daarnaast werd tijdens de AVVN ministeriële week in 2024 het Global Digital Compact
(GDC) aangenomen, waarna het VN-kantoor voor digitale technologieën is opgericht.
In de Eerste Commissie van de AVVN, die ziet op ontwapening en internationale veiligheid,
heeft het Koninkrijk de eerste resolutie over AI in het militaire domein (AIMD) ingediend.
Het doel van deze AIMD-resolutie was om het onderwerp internationaal onder de aandacht
te brengen, de eerste kaders te schetsen waarbinnen een discussie zou kunnen plaatsvinden
en de Secretaris-Generaal van de VN te verzoeken een rapport op te stellen over de
kansen en uitdagingen op basis van bijdragen van landen en andere belanghebbenden.
De resolutie is op 24 december 2024 met steun van 159 landen aangenomen, waaronder
de VS, China, EU-lidstaten en veel landen uit het mondiale zuiden.
3) Mensenrechten
Algemeen
Zowel in de VN-Mensenrechtenraad als in de Derde Commissie van de AVVN, waar mensenrechtenthema’s
worden behandeld, vroeg Nederland aandacht voor de prioritaire mensenrechtenthema’s
vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en levensovertuiging, bescherming
van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes en gelijke rechten
voor lhbtiq+-personen7. Samen met gelijkgezinden zette Nederland zich met succes in voor het behoud van
een referentie naar seksuele oriëntatie en gender identiteit in een resolutie over
buitengerechtelijke executies. Ook werd het mandaat van de onafhankelijke expert seksuele
oriëntatie en genderidentiteit met Nederlandse steun verlengd. Nederland nam deel
aan discussies over de mensenrechtensituatie in o.a. Soedan, Rusland, Belarus, Iran,
Syrië, DPRK, Myanmar, de bezette gebieden in Oekraïne, DRC en Afghanistan. Over deze
thema’s en landensituaties werden resoluties aangenomen waaraan Nederland, nationaal
en in EU-verband, een actieve bijdrage leverde.
Nederland sprak zich verder uit over de mensenrechtensituatie in China, en ondertekende
een gezamenlijke verklaring van vijftien landen over de situaties in Tibet en Xinjiang,
n.a.v. het mensenrechtenrapport van het Kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten
uit 2022. De verklaring dringt er bij China op aan om alle VN-aanbevelingen over mensenrechten
in het land te implementeren en vrije toegang tot beide gebieden te faciliteren om
de mensenrechtensituatie te monitoren.
Vrouwenrechten, gendergelijkheid en SRGR
Het Koninkrijk zette zich het afgelopen jaar wederom actief in voor gelijke rechten
voor vrouwen en meisjes, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), gelijke
rechten voor lhbtiq+-personen, en de individualiteit en universaliteit van mensenrechten,
o.a. in de resoluties Women in Development in de Tweede Commissie, en de Child, Early and Forced Marriage en Female Genital Mutilation resoluties in de Derde Commissie.
Nederland was co-facilitator van de resolutie Violence against Women. Dit is de eerste keer dat een AVVN-resolutie zich specifiek richt op geweld tegen
vrouwen en meisjes in het digitale domein (het thema van dit jaar). Net als in 2023
werd een stemming op de tekst aangevraagd, ditmaal door Nigeria. In vergelijking met
twee jaar geleden ontving de (progressieve) resolutie meer stemmen vóór.
Evenwel kwam de pushback op gendergelijkheid, vrouwenrechten en SRGR in het afgelopen jaar steeds nadrukkelijker
naar voren. De wereldwijde financiering voor mondiale gezondheid is teruggelopen,
met o.a. directe gevolgen voor de financiering van VN-organisaties als WHO, UNFPA
en UNAIDS en van internationale en lokale organisaties die zich inzetten voor SRGR,
gendergelijkheid en vrouwenrechten. De internationale inzet op de daaraan gekoppelde
SDGs staat daardoor in toenemende mate onder druk. Nederland blijft zich binnen de
VN inspannen voor behoud van de internationale afspraken op deze thema’s.
In april jl. kwam de Commission for Population and Development (CPD) bijeen onder voorzitterschap van het Koninkrijk. Het thema van deze 58e sessie was Health and wellbeing for all. Er is geen politieke verklaring aangenomen tijdens deze meeting. Er was wel eensgezindheid
over de relevantie van dit thema en dat SRGR hier een essentieel onderdeel van is.
Tenslotte heeft het Koninkrijk dit jaar aandacht gevraagd voor andere onderwerpen
die onder toenemende druk staan, zoals jongeren en SRGR, toegang tot veilige abortus
en de noodzaak om SRGR te benoemen in gerelateerde multilaterale processen. Zo heeft
het Koninkrijk zich, samen met EU-lidstaten, ingezet voor gender en SRGR in de reviews
van SDG 3 en 5 tijdens de High Level Political Forum on Sustainable Development (HLPF). Mede dankzij deze inzet is de taal op gender en SRGR in de politieke verklaring
niet afgezwakt ten opzichte van andere jaren.
4) Duurzame ontwikkeling
VN-Conferentie over Financiering van Ontwikkeling
Eén van de belangrijkste trajecten van het vergaderjaar was de onderhandeling over
het nieuwe internationale raamwerk voor ontwikkelingsfinanciering. Dit raamwerk, de
opvolger van de zogenaamde Addis Abeba Action Agenda uit 2015, zal de komende tien jaar richting moeten geven aan de wereldwijde inzet
op de financiering van ontwikkeling via onder meer binnenlandse middelen in ontwikkelingslanden
(zoals belastinginning), privaat kapitaal en bedrijfsleven, internationale ontwikkelingssamenwerking,
handel, schulden, systemische uitdagingen (ook wel «internationale financiële architectuur»
genoemd) en technologie/data. Dit moet leiden tot een structurele en substantiële
toename van de hoeveelheid investeringen in ontwikkeling en het behalen van de SDGs.
Ondanks grote verschillen en belangen lukte het tot een overeenkomst te komen die
tijdens de vierde International Conference on Financing for Development (FfD4) van de Verenigde Naties als het «Compromiso de Sevilla» op politiek niveau werd aangenomen. Gezien de geopolitieke situatie in de wereld
was de aanname in zichzelf al een succes te noemen. De naam «Compromiso» betekent letterlijk commitment, maar kan ook worden gelezen als verwijzing naar de realiteit dat op veel gevallen
de consensus een compromis is tussen uiteenlopende posities.
De belangrijkste uitkomsten kunnen onder drie noemers samengevat worden: een hernieuwde
aanzet voor investeringen in ontwikkeling (vanuit o.a. private sector en vergrote
belastinginkomsten), het beter wapenen van ontwikkelingslanden tegen schuldencrises
en het versterken van de stem van ontwikkelingslanden in de internationale financiële
architectuur. Namens de EU-lidstaten sprak de EU steun uit aan het Compromiso. Wel maakt de EU (mede namens Nederland) op twee onderdelen reserveringen: op het
opstarten van een intergouvernementeel proces bij de VN over schuldhoudbaarheid (de
EU is geen voorstander van nog een nieuw proces op dit thema dat bestaande processen
mogelijk doorkruist) en klimaat (waarvan de teksten onder het eerder afgesproken ambitieniveau
van het Parijs-akkoord dreigen te zakken). Dit houdt in dat we 2 van de 66 paragrafen
blijvend niet onderschrijven en dat deze onderdelen van het Compromiso om die reden
wat ons betreft geen agreed language zijn. Al voor de aanname van de verklaring nam de VS afstand van de tekst en trok
zich terug uit het onderhandelingsproces. Dit kan bij de formele aanname in de Algemene
Vergadering alsnog leiden tot een stemming. De verwachting is wel dat de Compromiso met brede steun wordt aangenomen, en de basis blijft voor verdere implementatie van
de afspraken.
De afsluitende FfD4-conferentie in Sevilla (30 juni – 3 juli) bracht 187 delegaties
samen waaronder ongeveer vijftig onder leiding van staatshoofd en regeringsleider,
naast een grote groep ontwikkelingsbanken, private investeerders en maatschappelijke
organisaties. Namens de EU waren de Voorzitter van het Europees Parlement en de Voorzitter
van de Europese Commissie aanwezig. Parallel aan het hoofdprogramma vonden een International
Business Forum en meer dan 470 side- en special events plaats met verdiepende sessies
op deelonderwerpen van de Compromiso. Voor Nederland stond zowel tijdens de onderhandelingen als in het nationale statement,
interventies en event-deelnames het mobiliseren van middelen die niet of minder afhankelijk
van ODA zijn centraal. Tijdens de conferentie spitste dit zich met name toe op het
mobiliseren van meer privaat kapitaal voor ontwikkeling, zodat schaarse ODA-middelen
kunnen worden gericht op uitdagingen die louter met publieke middelen kunnen worden
aangepakt. Nederland organiseerde op deze thematiek samen met partnerorganisaties
twee evenementen tijdens de top, waarin de kansen voor investeringen in ontwikkeling
door internationale en lokale institutionele investeerders centraal stonden. Naast
deze onderwerpen intervenieerde Nederland op prioritaire onderwerpen als schuldhoudbaarheid
en transparantie, en inclusiviteit en het belang van vrouwen en meisjes als integraal
onderdeel van de ontwikkelingsagenda.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken