Brief regering : Reactie op de motie van het lid De Korte over adviezen van het rapport Elke regio telt! meenemen in beleidsvorming (Kamerstuk 36740-XVI-16)
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 854
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2025
In het debat Jaarverslag en Slotwet VWS 2024 van 2 juli jl. werd ik onder andere door
het lid De Korte (NSC) bevraagd over de toename van regionale gezondheidsverschillen.
Met daarbij de vraag hoe VWS de adviezen van Elke Regio Telt! (Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
en de Raad voor het Openbaar Bestuur, maart 2023) in1 diens beleid meeneemt, met name met het oog op bestuurlijke en financiële samenwerking
in de regio tussen zorg, gemeenten en welzijn en de Kamer hierover voor september
2025 te informeren.
Ik deel het belang van samenwerking in de regio op het gebied van zorg en welzijn,
zodat de toegang tot zorg en ondersteuning voor inwoners gelijkwaardiger wordt. Daarin
acht ik het van belang dat er ruimte is voor «maatwerk». Regio’s verschillen namelijk
wat betreft inwonerssamenstelling, opleidingsniveaus en levensverwachting. In de Trendscenario
van het rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 20242 blijkt dat regionale verschillen in gezondheid en leefstijl een divers patroon vertonen
en dat deze zich niet houden aan administratieve grenzen. Zo blijkt hieruit dat grootstedelijke
gebieden en krimpregio’s minder gezond zijn, eenzaamheid vooral voorkomt in grote
steden, inwoners van de Randstad vaker de huisarts bezoeken dan elders in het land
en dat iedere regio zijn eigen leefstijlproblematiek kent.
Elke Regio Telt!
De drie bovengenoemde raden constateren in het rapport Elke Regio Telt! (hierna: ERT-rapport)
dat in Rijksbeleid onvoldoende aandacht is voor regionale verschillen en er daardoor
onwenselijke regionale verschillen zijn ontstaan. Het gaat hierbij niet alleen om
de wijken die centraal staan in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
(NPLV)3 maar ook specifiek om de regio’s aan de randen van het land. In deze regio’s is er
sprake van een complexe stapeling van, vaak intergenerationele, opgaven rondom gezondheidsachterstanden,
zorg, wonen en inkomen. Dit vraagt een veel meer gebiedsgerichte benadering van gezondheidsbeleid,
waarbij gezondheidsverschillen in samenhang moeten worden bezien met opgaven rondom
arbeidsmarkt, onderwijs, sociale zekerheid en leefomgeving.
Als antwoord op het ERT-rapport is in een Kamerbrief4 in het najaar van 2024 het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) aangekondigd
om gezamenlijk tussen Rijk en regio te werken aan duurzame regionale ontwikkeling
en het verkleinen van de verschillen. Er wordt daarmee geïnvesteerd in structurele
samenwerking en Rijksbeleid dat rekening houdt met regionale verschillen en brede
welvaart. De Minister van BZK heeft een coördinerende rol in het kader van het NPVR
en de signalen die worden opgehaald vanuit gemeenten, provincies en regio’s over ervaren
knelpunten in Rijksbeleid.
Hoe deze adviezen onderdeel zijn van beleidsinzet
Een goede samenwerking tussen het sociaal en medisch domein is essentieel in de zogenoemde
«beweging naar de voorkant» die we met elkaar moeten maken om de zorg en ondersteuning
toegankelijk en toekomstbestendig te houden. Door een goede samenwerking, zowel bestuurlijk
als financieel, moeten randvoorwaarden gecreëerd worden om domeinoverstijgende oplossingen
te vinden die helpen gezondheidsverschillen te verkleinen.
Ik neem de aanbevelingen uit het ERT-rapport in verschillende beleidsinitiatieven
mee:
• Regiobeelden en regioplannen
Inmiddels hebben alle regio’s (zorgkantoor- en ROAZ-regio’s) als onderdeel van het
Integraal Zorgakkoord (IZA) regiobeelden en regioplannen opgesteld (zie hiervoor de
website www.integraalzorgakkoord.nl). In het Regiobeeld hebben de samenwerkingsverbanden in iedere regio geconstateerd
wat de prioritaire opgaven zijn. Via het Regioplan geven zij aan welke oplossingen
zij zien voor deze opgaven. VWS ondersteunt daarin door de organisatiekracht van regio’s
verder te verstevigen (governance). Zo worden er o.a. middelen beschikbaar gesteld
via een ZonMw-subsidie (SPUK IZA). Daarnaast zijn transformatiemiddelen gekoppeld
aan transformatieplannen waarmee (een deel van) de uitvoering van de regioplannen
bekostigd kan worden.
• Gezondheid in alle beleidsdomeinen (Giab)
In het briefadvies van de SER «Gezond opgroeien, wonen en werken» over sociaal-economische
gezondheidsverschillen is één van de aanbevelingen om urgentie te geven aan de meest
kwetsbare wijken en regio’s. Daarnaast roept het onder meer ook op tot een Health
in all policies-aanpak. Dit brief-advies vormt de basis voor de beleidsagenda Gezondheid
in alle beleidsdomeinen5 (december 2024). In deze interdepartementale beleidsagenda wordt onderschreven dat
gezondheid en de aanpak van gezondheidsachterstanden niet enkel een taak is van de
zorgsector, maar een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid betreft op andere
beleidsdomeinen zoals bestaanszekerheid, leefomgeving en werk.
De beleidsagenda wordt in de komende tijd verder doorontwikkeld en krijgt ook meer
focus. Hierbij zal waar relevant ook aandacht zijn voor de meest kwetsbare wijken
en regio’s.
Programma’s zoals de sociale agenda Groningen en Noord-Drenthe en het Nationaal Programma
Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) waar VWS een bijdrage aan levert, zijn hiervan goede
voorbeelden. De aanbevelingen vanuit ERT-rapport sluiten aan op deze voorbeelden waarin
integrale samenwerking tussen Rijkspartijen ín de regio verbonden worden aan lokale
en regionale samenwerkingsstructuren en netwerken. Zo is de DG Curatieve Zorg is als
Rijksvertegenwoordiger verbonden aan de NPVR-regio Noord- en Oost-Groningen.
• Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord
Met het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) is
een stevige beweging op gang gebracht. In de regio wordt volop gewerkt aan betere
toegankelijkheid van zorg en ondersteuning, via samenwerking en vernieuwende initiatieven.
We zijn hiermee op de goede weg en er is een brede wil om door te pakken. Echter,
de impact moet omhoog. Daarom hebben we in het coalitieakkoord afgesproken de bestaande
akkoorden te verbreden, te concretiseren en te intensiveren. In dat licht heb ik samen
met zestien andere partijen een onderhandelaarsakkoord Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord
(AZWA) bereikt. Met het AZWA vergroten we de impact en onderstrepen we nogmaals het
belang van samenwerking zowel in de diverse regio’s als tussen de zorg- en welzijnsdomein.
Tijdens de onderhandelingen hebben de partijen en ik aangegeven dat de betrokkenheid
van sociaal domein, inclusief afdoende afspraken en middelen, van essentieel belang
is om de ingezette beweging voor houdbare en toegankelijke zorg en ondersteuning te
kunnen voortzetten. Al eerder is, in de mid-term review van het IZA, geconcludeerd
dat de toegankelijkheid van zorg alleen verbeterd kan worden als we gezamenlijk meer
verbinding en samenwerking tussen en binnen domeinen realiseren en regionaal de problemen
oplossen. Met het AZWA zetten we gezondheid verder als gezamenlijke opgave neer, bevorderen
we samenwerking over de domeinen heen én benoemen we concrete thema’s waarop verbinding
noodzakelijk is.
Met onder andere bovenstaande inzet vinden de aanbevelingen vanuit het ERT-rapport
verdere borging in het VWS-beleid.
Hoe verder
Over de doorontwikkeling van de beleidsagenda Gezondheid in alle beleidsdomeinen zal
de Tweede Kamer worden geïnformeerd in de eerste voortgangsrapportage eind 2025. Daarnaast
vindt op dit moment achterbanraadpleging over het AZWA plaats. Zodra daarover meer
duidelijkheid bestaat, zal ik uw Kamer daarover informeren.
Met deze brief hoop ik u voldoende geïnformeerd te hebben hoe ik voorzie dat het versterken
van deze samenwerking in de regio zich nú en in de nabije toekomst verder in het VWS-beleid
wordt geborgd. Hiermee beschouw ik de motie van Lid de Korte (Kamerstuk 36 740 XVI, nr. 16) als afgehandeld.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.A. Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport