Brief regering : Appreciatie van het nader gewijzigd amendement van het lid Six Dijkstra ter vervanging van nr. 17 over handelingen die louter strekken tot het oproepen tot terughoudendheid, voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische transitie niet als conversiehandelingen aanmerken (Kamerstuk 36178-18)
36 178 Voorstel van wet van de leden Paulusma, Becker, Westerveld, Van Nispen en Kostic tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (Wet strafbaarstelling conversiehandelingen)
Nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2025
Op dinsdag 2 september 2025 is de plenaire behandeling van het initiatiefvoorstel
tot strafbaarstelling van conversiehandelingen van de leden Paulusma, Becker, Westerveld,
Van Nispen en Kostic (Kamerstuk 36 178) voortgezet. Op dinsdag 9 september wordt over dit wetsvoorstel en de daarbij ingediende
moties en amendementen gestemd.
Tijdens het debat op 2 september 2025 is mijn ambtsvoorganger, in zijn rol als adviseur
van uw Kamer, ingegaan op de appreciatie van de op dat moment voorliggende moties
en amendementen. Het amendement onder stuk nr. 13, dat is ingediend door het lid Six
Dijkstra is inmiddels vervangen door het amendement onder stuk nr. 18. Deze brief
strekt tot appreciatie van dat gewijzigde amendement.
Het amendement van het lid Six Dijkstra beoogt in de wet vast te leggen dat onder
het oogmerk om de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van een persoon te veranderen
of te onderdrukken niet is begrepen het oogmerk om op te roepen tot terughoudendheid,
voorzichtigheid of reflectie ten aanzien van een sociale of medische transitie in
relatie tot de genderidentiteit van een persoon.1 Een amendement met een dergelijke strekking acht ik overbodig. Gedragingen met het
hiervoor beschreven oogmerk vallen immers al buiten de reikwijdte van de voorgestelde
strafbaarstelling en zijn daarmee niet strafbaar. Zeker met de tweede nota van wijziging
meen ik dat de wettekst hiervoor ook voldoende waarborgen biedt. Daarbij merk ik op
dat het ongebruikelijk is om een dergelijke bepaling – waarin wordt vastgelegd dat
bepaalde gedragingen die daar bij voorbaat al niet onder vallen, buiten de reikwijdte
van een strafbaarstelling blijven – in het Wetboek van Strafrecht op te nemen. Tegelijkertijd
constateer ik dat het amendement niet beoogt een inhoudelijke wijziging van de bepaling
te bewerkstelligen en dat de aangepaste formulering daarbij aansluit. Om die reden
laat ik het, in mijn rol als adviseur, aan de leden van uw Kamer over om te beoordelen
of aan de voorgestelde explicitering in de wettekst behoefte bestaat.
Tegen deze achtergrond laat ik het oordeel over dit gewijzigde amendement aan uw Kamer.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F. van Oosten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid