Brief regering : Tweede aanvullende Europese jaarbegroting 2025
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 194
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2025
Via deze brief informeer ik uw Kamer over het voorstel voor de tweede aanvullende
Europese begroting 2025 (Draft Amending Budget 2; DAB2) waarin de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen verwerkt
worden in de Europese begroting. DAB2 bevat daarnaast een actualisatie van de verwachte
overige ontvangsten van de Europese Unie voor 2025, inclusief de bijdrage van het
Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord. Ten slotte bevat DAB2
aanpassingen aan het uitgavenniveau voor 2025.
Voorstel tweede aanvullende Europese begroting 2025
Op 4 juli jl. publiceerde de Commissie de tweede aanvullende Europese begroting van
2025 (DAB2). In DAB2 wijzigt de Commissie de Europese begroting voor 2025 op een aantal
punten. Ten eerste actualiseert de Commissie de Europese begroting op basis van de
meest recente economische ramingen voor de eigen middelen. Dit gebeurt op basis van
de zogenaamde Lenteraming van de Commissie. Deze is vastgesteld in het Raadgevend
Comité voor de eigen middelen (Advisory Committee on Own Resources; ACOR) waaraan Nederland deelneemt. De actualisatie heeft een effect op de raming
van de Nederlandse plastic-, btw- en bni-afdracht aan de Europese Unie.1
Eerder dit jaar is er al een inschatting gemaakt van het structurele effect van de
economische ontwikkeling voor de komende jaren op de raming van de Nederlandse afdrachten
aan de EU. Op basis van deze inschatting is een groot deel van het effect van de actualisatie
van de economische raming van de bni-afdracht met Voorjaarsnota 2025 al verwerkt.2
Als gevolg van de Lenteraming verwacht de Commissie dat op Europees niveau minder
inkomsten vanuit de plastic- en btw-afdracht worden opgehaald dan eerder geraamd.
Hierdoor daalt de raming van de Nederlandse btw-afdracht met circa 28 miljoen euro
in 2025 en 9 miljoen euro in 2026. De verwachte Nederlandse plastic-afdracht daalt
met circa 22 miljoen in 2025 en 21 miljoen vanaf 2026. Omdat de bni-afdracht het sluitstuk
is van de Europese begroting hebben de lager dan verwachte inkomsten van de btw- en
plasticafdracht een opwaarts effect op de raming de Nederlandse bni-afdracht. Daarnaast
verwacht de Commissie een stijging van het relatieve aandeel van het Nederlands bni
in het totale EU bni. Als gevolg van de eerdere inschatting van de economische ontwikkeling
steeg het geraamde Nederlandse bni-aandeel voor 2025 al van 6,1% naar 6,3%. Het Nederlands
bni-aandeel stijgt nu verder naar 6,4%. Dit betekent een structurele stijging in de
raming van de Nederlandse bni-afdracht met circa 126 miljoen in 2025 en 172 miljoen
in 2030.
Ten tweede geeft de Commissie aan te verwachten dat de overige ontvangsten in 2025
op EU-niveau stijgen. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere boete-inkomsten dan
eerder geraamd. De Commissie stelt daarnaast de verwachte bijdrage van het Verenigd
Koninkrijk aan de Europese begroting uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord naar
beneden bij. Dit wordt veroorzaakt door vertraging in betalingen van programma’s op
de EU-begroting waaraan het Verenigd Koninkrijk nog gecommitteerd is. Dit leidt tot
lagere overige ontvangsten dan reeds voorzien in de raming van de Nederlandse afdrachten.
Dit betekent een stijging van de raming van de Nederlandse bni-afdracht van 2 miljoen
euro in 2025.
Als laatste actualiseert de Commissie het uitgavenniveau van 2025. De geraamde betalingen
voor het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) voor 2025 waren
gebaseerd op voorzichtige aannames die de onderbesteding van de programma’s in de
voorgaande jaren weerspiegelden. Echter door versnelde implementatie van de strategische
plannen voor 2023–2027 en de afronding van de vorige programmeringsperiode van 2014–2022,
raamt de Commissie nu een stijging op EU-niveau van de betalingen van 3,5 miljard
euro.
De raming van de Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting is normaliter gebaseerd
op de omvang van het jaarlijkse betalingenplafond uit het MFK plus de maximale inzet
van speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Op 4 september
2024 is uw Kamer geïnformeerd over de afwijking van deze gebruikelijke systematiek,
omdat de marge tussen het voorgestelde uitgavenniveau en het uitgavenplafond voor
2025 erg groot was.3 Daarom is gekozen om de Nederlandse raming in de Ontwerpbegroting te baseren op het
uitgavenniveau uit het Commissievoorstel voor de Europese begroting voor 2025. Daarbij
is in de raming een marge van 3,5 mld. euro aangehouden bovenop dit uitgavenniveau.
Het akkoord voor de Europese begroting voor 2025 heeft de marge verkleind tot circa
975 miljoen euro. Daarna is deze verder verkleind door onder andere de versnelde implementatie
van ELFPO. Alle bovengenoemde effecten samen leiden daarom tot een opwaartse bijstelling
van het uitgavenniveau in de Nederlandse raming. Dit betekent een stijging van de
raming van de Nederlandse bni-afdracht van circa 191 miljoen euro in 2025.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het effect van DAB2 op de raming van de
Nederlandse EU-afdrachten. Het netto-effect van de bijstellingen op de raming van
de Nederlandse EU-afdrachten is een stijging van circa 269 miljoen euro in 2025 en
141 miljoen euro in 2030. In de bestaande ramingssystematiek voor de Nederlandse EU-afdrachten
zijn voor de periode na het huidige MFK (vanaf 2028) aannames gedaan over de omvang
van het MFK als percentage van het EU-bni. Om die reden werken de economische bijstellingen
ook na het huidig MFK door in de raming.
De budgettaire verwerking van het netto-effect van DAB2 op de raming van de Nederlandse
afdrachten zal zichtbaar zijn bij de Ontwerpbegroting 2026 van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Tabel 1: Effect DAB2 op raming Nederlandse EU-afdrachten (in mln. euro’s, lopende
prijzen)
Tabel 1: Effect DAB2 op NL raming EU-afdrachten (in mln. euro’s, lopende prijzen)
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Lenteraming bni-afdracht
126
164
159
165
168
172
Lenteraming btw-afdracht
– 28
– 9
– 9
– 9
– 9
– 10
Lenteraming plastic-afdracht
– 22
– 21
– 21
– 21
– 21
– 21
Overige ontvangsten, incl. VK-bijdrage
2
Aanpassen betalingenniveau 2025
191
Netto-effect DAB2
269
134
129
1341
1371
141
X Noot
1
De optelsom van de bovenstaande effecten op de Nederlandse raming van de EU-afdrachten
wijkt af door een afrondingsverschil.
Daarnaast informeer ik u dat in de Miljoenennota 2026, naast de budgettaire verwerking
van DAB2, ook een aantal andere actualisaties worden doorgevoerd. De invoerrechten
(structurele tegenvaller van 64 mln. euro in 2030) en de perceptiekostenvergoeding
(structurele meevaller van 16 mln. euro in 2030) worden geactualiseerd op basis van
de Macro Economische Verkenning (MEV). Ook wordt de (verwachte) renteontwikkeling
voor de verstrekte leningen aan lidstaten onder NGEU geactualiseerd, dit leidt tot
een structurele tegenvaller van 154 mln. euro in 2030. Ten slotte wordt op basis van
het Commissievoorstel voor de jaarbegroting 20264 de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU neerwaarts bijgesteld met 946 mln.
euro naar het voorgestelde uitgavenniveau voor 2026. Daarbij wordt een marge aangehouden
voor het geval de Commissie dit uitgavenniveau in de loop van dit of volgend jaar
verhoogt. Deze bovenstaande aanpassingen op de raming van de Nederlandse EU afdrachten
vormen geen onderdeel van het DAB2 voorstel van de Commissie.
Proces en krachtenveld
De behandeling van DAB2 in Coreper vindt plaats op 10 september a.s. De Raad besluit
met een gekwalificeerde meerderheid. DAB2 betreft een jaarlijkse bijstellingen op
basis van de laatste economische verwachtingen en een reguliere actualisatie van de
overige ontvangsten en het betalingenniveau. Het kabinet is daarom voornemens om in
te stemmen met deze aanvullende begroting. De verwachting is dat alle lidstaten zullen
instemmen. Na behandeling in de Raad wordt de begroting behandeld in het Europees
Parlement. De stemprocedure hierbij is gewone meerderheid.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën