Brief regering : Reactie op verzoek commissie over welke stappen het kabinet zet en het afgelopen jaar heeft gezet om de afhankelijkheid van de Israëlische defensie-industrie af te bouwen en welke landen Nederland als doorvoerland gebruiken om wapens en dual use goederen naar Israël te exporteren
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 462
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp verzocht op 26 augustus
jl. om voorafgaand aan het commissiedebat wapenexportbeleid, dat staat gepland op
woensdag 3 september 2025, een overzicht te ontvangen van:
a) de stappen die het kabinet zet en het afgelopen jaar heeft gezet om de afhankelijkheid
van de Israëlische defensie-industrie af te bouwen, en
b) de landen die Nederland als doorvoerland gebruiken om militaire goederen en dual use
goederen naar Israël te exporteren.
In de voorliggende brief ga ik, tevens als Minister van Defensie, nader in op deze
zaken.
Israëlische defensie-industrie
Vanwege de toegenomen internationale dreiging en de veroudering van het bestaand materieel
heeft Defensie op zeer korte termijn behoefte aan nieuw en modern materieel om de
taken van de krijgsmacht te kunnen blijven uitvoeren. Dit is noodzakelijk voor de
veiligheid van Nederland en Europa. Bij materieelprojecten weegt Defensie naast specifieke
producteisen, tijdigheid en kosten ook meer dan voorheen de herkomst van het materieel mee.
Conform de «Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025–2029» van april 2025
kiest Defensie bij voorkeur voor leveranciers uit Nederland of Europa. Indien materieel
van deze leveranciers echter onvoldoende voldoet aan de gestelde behoefte, kijkt Defensie
naar andere leveranciers. Daarbij komen ook Israëlisch geregistreerde bedrijven in
beeld.
Israëlische bedrijven leveren diverse essentiële militaire systemen of onderdelen
van essentiële militaire systemen waarvoor geen, minder geschikte of geen tijdige
alternatieven beschikbaar zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om luchtverdedigingssystemen
voor diverse schepen, raketartilleriesystemen, en zelfbeschermingsapparatuur voor
het C390 vliegtuig en de Caracal helikopter. Het stopzetten van de bestaande samenwerking
met Israëlisch geregistreerde bedrijven voor deze systemen heeft grote gevolgen voor
de operationele slagkracht en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, alsmede
voor de veiligheid van onze militairen.
De nieuwe verwerving van defensiematerieel bij Israëlische bedrijven heeft als gevolg
van het conflict in Gaza nadrukkelijk de aandacht binnen het demissionaire kabinet.
Eventuele nieuwe materieelaankoop uit Israël wordt per geval zorgvuldig gewogen, waarbij
Defensie onderzoekt of het materieel essentieel is voor de gereedstelling van de krijgsmacht,
of er geschikte alternatieven zijn en of deze alternatieven tijdig leverbaar zijn.
In sommige gevallen is het beste materieel dat tijdig verkrijgbaar is afkomstig van
Israëlisch geregistreerde bedrijven.
Defensie erkent dat hiermee een afhankelijkheid van de Israëlische defensie-industrie
bestaat. De keuze van Defensie voor de aanschaf van een bepaald wapensysteem levert
altijd een afhankelijkheid van de leverancier op. Met het huidige voorkeursbeleid
van Defensie ten aanzien van leveranciers uit Nederland of Europa, is de inzet echter
om de afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers, waaronder die uit Israël, zoveel
mogelijk te beperken.
Doorvoer van strategische goederen via Nederland
Militaire goederen
Bij doorvoer van militaire goederen door Nederland is vergunning nodig als de goederen
na aankomst in Nederland hun reis met een ander transportmiddel vervolgen (doorvoer
met overlading). Dergelijke transacties worden net als uitvoertransacties zorgvuldig
getoetst aan de Europese wapenexportcriteria. Dit type doorvoer naar Israël komt weinig
voor. De meest recent verstrekte doorvoervergunning dateert van juni 2021. De goederen
waren afkomstig uit Duitsland.
Indien de goederen na aankomst in Nederland hun reis met hetzelfde transportmiddel
vervolgen (doorvoer zonder overlading) dan is dit vergunningplichtig indien de goederen
afkomstig zijn uit een land dat geen deel uitmaakt van de EU, de NAVO of een groep
daaraan gelijkgestelde landen (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zwitserland). Ook
voor deze vorm van doorvoer is geen vergunning afgegeven sinds de start van de gewelddadigheden
in Israël en de Gazastrook op 7 oktober 2023.
Doorvoer zonder overlading is conform het Besluit strategische goederen niet vergunningplichtig
op het moment dat het transport afkomstig is uit, of als eindbestemming heeft, een
EU- of NAVO-land of een daaraan gelijk gesteld land (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland
of Zwitserland), gelet op het vertrouwen in de wapenexporttoets door deze gelijkgezinde
landen. Voor dergelijke transacties geldt een meldingsplicht. De verantwoordelijkheid
voor het tijdig en correct indienen van de melding ligt bij het bedrijf dat doorvoert
zonder overlading. Het kabinet heeft sinds 4 oktober 2023 geen meldingen van doorvoer
zonder overlading naar Israël ontvangen.
Dual-use goederen
Op grond van Verordening (EU) 2021/821 (Dual-use Verordening) is voor de doorvoer
van dual-use goederen via de Europese Unie in beginsel geen vergunning benodigd, noch
is een bedrijf of transporteur verplicht om hiervan melding te maken. Het is daarom
niet mogelijk om een beeld te geven van welke landen via Nederland dual-use goederen
doorvoeren naar Israël.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie