Brief regering : Geannoteerde Agenda Milieuraad 18 september 20
21 501-08 Milieuraad
Nr. 1004
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Hierbij sturen wij u de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 18 september 2025.
Het kabinet neemt zich voor deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze
geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
Daarnaast informeren wij u over de VN-onderhandelingen voor een mondiaal juridisch
bindend instrument om plasticvervuiling tegen te gaan (Intergovernmental Negotiation Committee, INC-5.2), die van 5 t/m 14 augustus in Genève plaatsvonden. Ook sturen wij u als
bijlage bij deze brief de Nederlandse position paper over de Bioeconomy Strategy toe.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
I. Geannoteerde Agenda Milieuraad 18 september
De Milieuraad van 18 september 2025 is een extra ingelaste bijeenkomst onder het Deense
voorzitterschap in Brussel. Het voorzitterschap beoogt overeenstemming te bereiken
over het wetsvoorstel van de Europese Commissie om een Europees tussendoel voor 2040
vast te leggen in de Europese Klimaatwet. Ook beoogt het voorzitterschap overeenstemming
te bereiken over de EU Nationally Determined Contribution (NDC) die alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs voor COP30 moeten hebben ingediend.
Klimaatwet
Tijdens de bijeenkomst van Milieu- en Klimaatministers beoogt het Deens voorzitterschap
een akkoord te bereiken over het wetsvoorstel van de Europese Commissie om een Europees
tussendoel voor 2040 vast te leggen in de Europese Klimaatwet. Op 2 juli jl. publiceerde
de Commissie hiertoe een wetsvoorstel, met daarin een bindende klimaatdoelstelling
voor 2040 van netto 90% broeikasgasemissiereductie ten opzichte van 1990, als tussenstap
richting klimaatneutraliteit in 2050. De EU Klimaatwet1 verplicht tot het vaststellen van een EU-klimaatdoel voor 2040.
De Nederlandse positie is op 29 augustus via het gebruikelijke BNC-fiche met de Kamer
gecommuniceerd. Hieronder wordt de Nederlandse inzet op hoofdlijnen geschetst.
Inzet Nederland
Het kabinet staat positief tegenover het voorgestelde Europese klimaatdoel en onderschrijft
de nadruk om dit te koppelen aan uitvoeringsmaatregelen. Dat het klimaatdoel effectief
gehaald kan worden staat voor het kabinet centraal, met een stevig uitvoeringspakket
om bedrijven en burgers de goede voorwaarden te bieden de transitie te kunnen maken.
Het kabinet vindt het daarom positief dat in het voorstel, en met de gelijktijdige
publicatie van het eerste CID-implementatiepakket, een koppeling wordt gemaakt met
het oplossen van knelpunten in de uitvoerbaarheid van de transitie.
Het EU-klimaatdoel van 90% netto broeikasgasemissiereductie in 2040 ten opzichte van
1990 betreft een zeer beperkte verhoging van de Europese ambitie ten opzichte van
de koers die is ingezet met het huidige beleid, dat bij continuering reeds uitkomt
op 88%. De EU ligt volgens de Commissie grotendeels op koers om het klimaatdoel van
minstens 55% reductie in 2030 te behalen.2 De volledige uitvoering van zowel het bestaande 2030-klimaatbeleidskader als het
nog vorm te geven post-2030 EU klimaatbeleid, is een belangrijke voorwaarde om het
2040 doel te halen.3 Het kabinet benadrukt daarom het belang van een stevig uitvoeringspakket en acht
het tussendoel daarmee een logische stap richting klimaatneutraliteit in 2050 en in
lijn met wetenschappelijke inzichten en internationale toezeggingen over het binnen
bereik houden van 1,5 graden Celsius. Het doel biedt duidelijkheid en een helder langetermijnperspectief
voor zowel bedrijven als consumenten, wat belangrijk is voor een stabiel en sterk
investeringsklimaat. Dit kan onder de juiste voorwaarden bijdragen aan een open strategische
autonomie, concurrentievermogen en weerbaarheid in Nederland en Europa. Recent hebben
meer dan 150 bedrijven en investeerders in een gezamenlijke brief opgeroepen tot een
EU-emissiereductiedoel van ten minste 90% in 2040.4
Het kabinet zal er in de verdere onderhandelingen blijven pleiten dat de Commissie,
naast de reeds gepresenteerde initiatieven, tijdig met concrete wetgevingsvoorstellen
komt die structurele knelpunten in de transitie aanpakken.
Zo vraagt het kabinet aan de Commissie om een Europese aanpak voor hoge netwerktarieven
en een sterkere harmonisatie van de methodologie voor netwerktarieven, ondersteuning
bij het mitigeren van netcongestie, samenwerking bij de uitrol van (grensoverschrijdende)
infrastructuur voor energie en CO2, het versnellen en stroomlijnen van vergunningprocedures, en het waarborgen van voldoende
beschikbaarheid van financiering, duurzame energie en grondstoffen.
Daarnaast steunt het kabinet het Commissievoorstel om een zekere mate van flexibiliteit
op te nemen in het behalen van het 2040-doel, zolang dit in lijn is met de Overeenkomst
van Parijs.
Nederland zal zijn bijdrage leveren aan het Europese doel, maar het kabinet heeft
ervoor gekozen om geen nationaal tussendoel voor 2040 vast te leggen in de Nederlandse
Klimaatwet.5
Tot slot zet het kabinet in op een EU Nationally Determined Contribution (NDC) in
lijn met de wetenschap, en steunt mede in dat licht het voorstel van de Commissie
om het indicatieve doel voor 2035 af te leiden van het 2040-doel (zie hieronder).6
Krachtenveld
Het krachtenveld in de Raad is verdeeld, waarbij een grote groep lidstaten tot nu
toe steun uitgesproken voor het door de Commissie voorgestelde EU-doel van netto 90%.
Diverse lidstaten steunen een ambitieus doel in lijn met de wetenschap, maar hebben
zich nog niet uitgesproken over een EU-doel van netto 90%. Ook is er een groep terughoudende
landen die aangeeft het doel niet te kunnen steunen.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, wil graag op EU-niveau oplossingen
zien voor knelpunten in de uitvoering van de transitie zodat het 2040 doel haalbaar
is. Het Commissievoorstel onderkent dit en er wordt een duidelijke koppeling gelegd
met de uitvoering, die Nederland ondersteunt.
Tot slot steunen veel lidstaten het Commissievoorstel om een zekere mate van flexibiliteit
in het behalen van het 2040-doel te hanteren.
EU NDC
Tijdens de bijeenkomst van milieu- en klimaatministers beoogt het Deense voorzitterschap
overeenstemming te bereiken tussen de lidstaten over de EU Nationally Determined Contribution (NDC) die alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs, waaronder de EU, elke vijf
jaar moeten indienen en voor COP30 gereed moet zijn.
De EU NDC beschrijft het EU-aandeel van de mondiale inzet tot aan 2035 om de opwarming
van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius, en om de andere langetermijndoelen
van de Overeenkomst van Parijs te behalen. De inhoud komt grotendeels voort uit reeds
aangenomen wetgeving. Het is geen wetgevend document met nieuwe, bindende verplichtingen
voor EU-lidstaten.
De besluitvorming over de EU NDC voor 2035 hangt nauw samen met het Europese tussendoel
voor 2040 (zie hierboven). Het Deense voorzitterschap is voornemens het EU NDC voor
2035 af te leiden van het overeen te komen 2040 doel.
Inzet Nederland
Het kabinet zet in op een EU NDC in lijn met de wetenschap, afgeleid van het reductiepad
richting 2040 en 2050, afgeleid van het overeen te komen 2040 doel, waarin de EU eveneens
duidelijk maakt hoe zij opvolging geeft aan eerdere COP-besluiten, met name de Global Stocktake die tijdens COP28 is vastgesteld.7 Ook ziet het kabinet graag dat de EU-inzet op klimaatadaptatie terugkomt in de EU
NDC.8 Dit komt overeen met het raamwerk voor de EU NDC dat de Commissie heeft toegelicht
in voorbereidende ambtelijke werkgroepen.
Krachtenveld
Meerdere lidstaten onderschrijven net als Nederland het belang van de klimaatwetenschappelijke
basis van de NDC en de implementatie van de Global Stocktake. Het grootste discussiepunt betreft het indicatieve EU doel voor 2035. Veel lidstaten
willen deze afleiden van het EU 2040 doel, terwijl enkele lidstaten besluitvorming
juist hiervan willen loskoppelen om de EU NDC minder ambitieus te krijgen.
II. Uitkomsten INC-5.2 onderhandelingen
Van 5 t/m 14 augustus vond in Genève de hervatting van de onderhandelingen plaats
die moeten leiden tot een mondiaal juridisch bindend instrument om plasticvervuiling
tegen te gaan (VN plasticverdrag). Hoewel de onderhandelingen beter inzicht boden
in de posities van de verschillende partijen en er op de laatste dag hoop was dat
de landen eruit zouden kunnen komen, is het niet gelukt om tot een overeenkomst te
komen. De verschillen tussen landen die pleiten voor ambitieuze mondiaal bindende
maatregelen en de belangen van de groep van met name olieproducerende landen, waar
nu ook de VS zich bij heeft aangesloten, bleken te groot om in de beperkte tijd een
oplossing te vinden om deze verschillen te overbruggen. Daarnaast werd het proces
gekenmerkt door gebrek aan leiderschap om partijen vroeg in het proces bijeen te brengen
en te werken aan een positief resultaat. De twee tekstvoorstellen die de voorzitter
op 13 en 14 augustus publiceerde waren beide niet in balans en riepen verzet op bij
de lidstaten.
De Staatssecretaris van IenW heeft op 13 augustus deelgenomen aan het ministeriële
onderdeel van de onderhandelingen en in het ministeriele rondetafelgesprek opgeroepen
tot samenwerking ter bevordering van de circulaire plastics economie. Daarnaast heeft
hij gesprekken gevoerd met de Eurocommissaris voor Milieu, Waterbestendigheid en een
Concurrerende Circulaire Economie en collega’s van o.a. Frankrijk, Denemarken, Indonesië
en Zuid-Afrika.
De onderhandelingsronde is uiteindelijk geschorst en afgesproken is dat de onderhandelingen
op een nader te bepalen moment zullen worden voortgezet. De Executive Director van
UNEP zal tijdens de VN Milieuvergadering (UNEA-7) van 8 tot en met 12 december in
Nairobi, Kenia, rapporteren over de uitkomsten van de onderhandelingen.
III. Position paper Bioeconomy strategie
Naar aanleiding van een Call for Evidence van de Europese Commissie over de Bioeconomy Strategy heeft het kabinet voor de Nederlandse inbreng een Position paper ingediend, die is
toegevoegd als bijlage bij deze brief. De inbreng betreft o.a. het creëren en beschermen
van groene markten voor biogebaseerde producten, het steunen van agrarische producenten
en strategische industrieën, en het doen toenemen van de beschikbaarheid van duurzame
biogrondstoffen. Deze schaarse duurzame biogrondstoffen dienen zo hoogwaardig mogelijk
te worden ingezet aan de hand van te implementeren duurzaamheidscrirteria en cascaderingsprincipes.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei