Brief regering : Kabinetsappreciatie Commissie rechtsstaatrapport 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3223
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN
               ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Op 8 juli presenteerde de Europese Commissie (Commissie) haar rechtsstaatrapport 2025.1 In dit rapport doet de Commissie verslag van de rechtsstatelijke situatie in de Europese
                  Unie (EU) als geheel en in de lidstaten afzonderlijk, aan de hand van vier pijlers:
                  justitieel stelsel, corruptiebestrijding, pluriformiteit en vrijheid van de media
                  en andere institutionele kwesties die verband houden met checks and balances. De Commissie doet aanbevelingen en beoordeelt daarbij de belangrijkste ontwikkelingen
                  in de lidstaten sinds de voorgaande rechtsstaatrapporten, zo ook voor Nederland.2
In het rechtsstaatrapport doet de Commissie ook, voor de tweede maal, verslag van
                  de rechtsstatelijke situatie in de vier kandidaat-lidstaten: Albanië, Montenegro,
                  Noord-Macedonië en Servië. Voor de kandidaat-lidstaten zijn geen aanbevelingen opgenomen.
                  Hiervoor verwijst de Commissie naar het jaarlijkse uitbreidingpakket, dat in het najaar
                  zal verschijnen. Verder heeft de Commissie voor het eerst een interne marktdimensie
                  in het rechtsstaatrapport opgenomen, die zich richt op rechtsstatelijke kwesties die
                  van invloed zijn op ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen,
                  met grensoverschrijdende activiteiten.
               
De jaarlijkse rechtsstaatdialoog, op basis van het horizontale deel van het rapport,
                  staat geagendeerd op de Raad Algemene Zaken van 16 september a.s., gevolgd door de
                  bespreking van de landenhoofdstukken van Bulgarije, Tsjechië, Duitsland en Ierland
                  op 17 november a.s. Daarnaast komen bij de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad)
                  thematische onderwerpen uit het rapport aan de orde. De eerstvolgende rechtsstaatbespreking
                  in de JBZ-Raad is op 13 en 14 oktober a.s. voorzien.
               
Het rechtsstaatrapport 2025 is het resultaat van een intensieve dialoog van de Commissie
                  met nationale autoriteiten en belanghebbenden, het maatschappelijk middenveld en organisaties
                  binnen de justitiële sector. Ook heeft de Commissie bijdragen ontvangen van het EU-grondrechtenagentschap, de Raad van Europa, en de VN.3 Op 27 januari 2025 ontvingen beide Kamers de input van de Nederlandse regering voor
                  het Nederlandse landenhoofdstuk voor het rechtsstaatrapport 2025.4
In deze schriftelijke appreciatie van het jaarlijkse rechtsstaatrapport zal het kabinet
                  eerst ingaan op de bredere, horizontale ontwikkelingen op het terrein van rechtsstatelijkheid
                  in de EU en de vier kandidaat-lidstaten, zoals die in het algemene deel van het rapport
                  worden geschetst. Vervolgens zal het kabinet ingaan op het Nederlandse landenhoofdstuk
                  langs de vier genoemde pijlers en daarbij de vier aanbevelingen adresseren, die grotendeels
                  voortbouwen op de aanbevelingen ontvangen in 2024. Volgens de Commissie heeft Nederland
                  aanzienlijke vooruitgang geboekt met regels inzake vervolgfuncties voor bewindspersonen.
                  Het wetsvoorstel dat voor een periode van twee jaar na aftreden voorziet in een draaideurverbod,
                  een lobbyverbod en verplichte advisering over vervolgfuncties, is zomer 2025 door
                  de Tweede Kamer aanvaard en is nu aanhangig bij de Eerste Kamer.
               
Reactie op de horizontale rechtsstatelijke ontwikkelingen
Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de EU-lidstaten
Uit het rechtsstaatrapport 2025 blijkt dat verschillende lidstaten sinds het rechtsstaatrapport
                  2024 vooruitgang hebben geboekt, onder meer door maatregelen te treffen die de onafhankelijkheid
                  van de raden voor de rechtspraak versterken en aanvullende waarborgen voor de benoeming
                  van rechters en de autonomie van de openbare aanklagers bevatten. Ook hebben verschillende
                  lidstaten nieuwe anti-corruptiestrategieën ontwikkeld en hun institutionele capaciteiten
                  op dit vlak versterkt. De Commissie constateert verder dat lidstaten hervormingen
                  hebben doorgevoerd om aan de nieuwe regels van de Europese verordening mediavrijheid
                  (EMFA) te kunnen voldoen, onder meer door de onafhankelijke werking en financiering
                  van publieke media te versterken. Daarnaast voert een aantal lidstaten hervormingen
                  door om belanghebbenden beter bij het wetgevingsproces te betrekken en een meerderheid
                  van de lidstaten heeft een faciliterend en ondersteunend kader voor het maatschappelijk
                  middenveld.
               
In het rechtsstaatrapport uit de Commissie ook zorgen over de voortgang van de hervormingen
                  van de justitiële stelsels in sommige lidstaten. De middelen voor de rechtsstelsels
                  staan in veel lidstaten onder druk en dit beïnvloedt de kwaliteit en de efficiëntie
                  van de justitiële stelsels. Over bepaalde lidstaten heeft de Commissie grote zorgen.
                  Ook moeten de lidstaten volgens de Commissie meer doen om de preventieve kaders inzake
                  lobbyactiviteiten en belangenconflicten te versterken en om corruptie doeltreffender
                  op te sporen en te vervolgen. Verder zijn meer maatregelen nodig om de onafhankelijkheid
                  van sommige mediaregulatoren en publieke media te verbeteren en de transparantie rond
                  eigendom te vergroten en de toewijzing van overheidsreclame billijker en transparanter
                  te maken. In een aantal lidstaten bestaan volgens de Commissie uitdagingen en belemmeringen
                  voor maatschappelijke organisaties, zoals met betrekking tot financierings- of registratievereisten
                  en mogelijkheden om bescherming te krijgen.
               
Vanwege de rechtsstaatsituatie in Hongarije en Slowakije wordt op de ontwikkelingen
                  in deze lidstaten hier kort apart ingegaan. Met betrekking tot Hongarije heeft de
                  Commissie nog steeds grote zorgen over de politieke beïnvloeding van de rechterlijke
                  macht, de aanpak van (grootschalige) corruptie, de transparantie rond financiering
                  van politieke partijen en verkiezingscampagnes, mediapluralisme en de ruimte voor
                  het maatschappelijk middenveld. De Commissie constateert dat positieve stappen zijn
                  gezet in het toewijzen van rechtszaken door het Hooggerechtshof, maar bij lagere rechtbanken
                  is geen vooruitgang geboekt. Met betrekking tot Slowakije uit de Commissie zorgen
                  over de waarborging van de onafhankelijkheid van de Raad voor de Rechtspraak, de bestraffing
                  van corruptie op hoog niveau, de waarborging van de onafhankelijkheid van publieke
                  media en fysieke veiligheid van journalisten, en de organisatie van publieke consultatie
                  bij het wetgevingsproces. De Commissie constateert dat beperkte vooruitgang is geboekt
                  inzake het invoeren van veiligheidswaarborgen voor rechters die strafrechtelijk aansprakelijk
                  worden gesteld in tuchtrechtelijke procedures. Daarnaast is er enige vooruitgang aangaande
                  het versterken van wetgeving inzake belangenverstrengeling.
               
De aanbevelingen van de Commissie voor zowel Hongarije als Slowakije zien dan ook
                  toe op de hierboven genoemde zorgen.
               
Vanwege de toevoeging van de interne marktdimensie aan het rapport, besteedt de Commissie
                  voor het eerst ook aandacht aan de aanwezigheid van gespecialiseerde rechtbanken voor
                  ondernemingsrechtelijke zaken, de stabiliteit van het regelgevingsklimaat, het effectieve
                  functioneren en de onafhankelijkheid van toezichthoudende autoriteiten, en de rechterlijke
                  toetsing van bestuursrechtelijke besluiten in de lidstaten. De Commissie benadrukt
                  dat de rechtsstaat een essentiële voorwaarde voor een stabiel en voorspelbaar economisch
                  klimaat waardoor de EU en haar lidstaten een mondiaal concurrentievoordeel behalen.
                  De rechtsstaat zorgt ervoor dat de rechten van economische actoren (bedrijven en consumenten)
                  kunnen worden verdedigd, corruptie kan worden aangepakt en contracten worden afgedwongen.
               
Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de vier kandidaat-lidstaten
Ten aanzien van vier kandidaat-lidstaten die in het rechtsstaatrapport zijn opgenomen,
                  benadrukt de Commissie dat democratie, de rechtsstaat en het verdedigen van fundamentele
                  rechten centraal staan in het uitbreidingsproces. De Commissie wijst erop dat in de
                  herziene uitbreidingsmethodologie uit 20205 is vastgelegd dat voortgang op de rechtsstaat meegewogen moet worden bij het zetten
                  van stappen, zoals het sluiten van hoofdstukken. In het licht van de extra aandacht
                  voor de interne marktdimensie benoemt de Commissie het belang van rechtsstaatshervormingen
                  om een gelijk speelveld te creëren voor bedrijven op het moment dat deze landen toetreden
                  tot de EU. Tevens onderstreept de Commissie dat rechtsstaatshervormingen doorgevoerd
                  moeten worden zodat kandidaat-lidstaten gebruik kunnen maken van steun uit de Oekraïne
                  Faciliteit en de Hervormings- en Groeifaciliteiten voor de Westelijke Balkan en Moldavië.
                  Overige kandidaat-lidstaten zullen in de toekomst aan het rechtsstaatrapport worden
                  toegevoegd, afhankelijk van de voortgang in hun toetredingsproces.
               
De Commissie benoemt dat er stappen zijn gezet om de kwaliteit en de onafhankelijkheid
                  van de rechtspraak te verbeteren, maar dat zorgen hierover blijven. In sommige kandidaat-lidstaten
                  werden gerechtelijke hervormingen doorgezet, leidend tot een betere en professionelere
                  rechtspraak. In alle vier de kandidaat-lidstaten moeten echter in verschillende mate
                  stappen gezet worden om de doorgevoerde hervormingen te implementeren. Politieke invloed
                  op de rechtspraak beïnvloedt het publiek vertrouwen in de onafhankelijkheid van rechters
                  en aanklagers in de vier kandidaat-lidstaten.
               
Daarnaast blijft corruptie een belangrijk aandachtspunt. In een deel van de kandidaat-lidstaten
                  ziet de Commissie een positieve trend ten aanzien van de bestrijding van corruptie.
                  In twee kandidaat-lidstaten zijn meerjarige anti-corruptiestrategieën aangenomen.
                  In alle vier kandidaat-lidstaten vraagt de Commissie aandacht voor het opbouwen van
                  een track record in de strijd tegen corruptie, met name van hooggeplaatste personen. In de meeste
                  landen is er meer nodig om te komen tot onderzoeken, aanklachten, veroordelingen en
                  confiscatie van crimineel verkregen eigendommen. Hoewel regelgeving rondom openbare
                  aanbestedingen vaak op orde is, blijft corruptie een risico.
               
De Commissie stelt verder dat mediavrijheid in de vier kandidaat-lidstaten onder druk
                  staat, zij het in verschillende mate. In sommige kandidaat-lidstaten zijn er zorgen
                  over de onafhankelijkheid van de mediatoezichthouder of is de transparantie van media-eigenaarschap
                  onvoldoende. In andere landen worden journalisten onder druk gezet of bestaan er zorgen
                  over de redactionele autonomie van de publieke omroep. Het maatschappelijk middenveld
                  opereert in sommige kandidaat-lidstaten in een vrije omgeving, zo stelt de Commissie,
                  terwijl het in andere kandidaat-lidstaten wordt geconfronteerd met toenemende aanvallen
                  en druk vanuit de overheid.
               
Kabinetsreactie op de rechtsstatelijke ontwikkelingen in de EU-lidstaten en de vier
                     kandidaat-lidstaten
Het kabinet vindt het preventief en structureel monitoren van de rechtsstaat in de
                  Unie van groot belang, zodat in een vroeg stadium eventuele rechtsstatelijke problemen
                  in de Unie kunnen worden geïdentificeerd, besproken en gezamenlijk tot oplossingen
                  wordt gekomen. Respect voor de rechtsstaat in alle lidstaten is essentieel voor een
                  goed functionerende EU en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Het
                  is één van de fundamentele waarden die vastliggen in artikel 2 van het EU-Verdrag
                  waar alle lidstaten zich aan hebben gecommitteerd.
               
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie dit jaar ook een interne marktdimensie aan
                  het rechtsstaatrapport heeft toegevoegd. De rechtsstaat vormt een cruciale randvoorwaarde
                  voor goed bestuur, om burgers en bedrijven te kunnen beschermen en voor hun vertrouwen
                  in de overheidsinstellingen en eerbiediging van grondrechten. Een sterke rechtsstaat
                  en effectieve handhaving van EU-wetgeving zijn essentieel om gelijke concurrentievoorwaarden
                  en de goede werking van de interne markt te garanderen. Het is belangrijk dat het
                  rechtsstaatrapport daarom nu ook inzicht biedt in de verschillende rechtsstatelijke
                  aspecten die voor ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten in de EU van
                  belang zijn.
               
Het kabinet vindt het verder positief dat 57% van de aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport
                  2024 (gedeeltelijk) zijn opgevolgd. Het rapport draagt daarmee bij aan de hervormingen
                  van de lidstaten en het biedt een belangrijke basis voor de continue dialoog over
                  de rechtsstaat die met en binnen de lidstaten plaatsvindt. Tegelijkertijd zijn verbeteringen
                  in de naleving van rechtsstatelijke beginselen nodig. Het kabinet deelt de zorgen
                  van de Commissie over de ontwikkelingen in verschillende lidstaten, met name over
                  Hongarije en Slowakije. Het kabinet blijft, samen met gelijkgestemde partners, de
                  Commissie stevig aansporen de ontwikkelingen in deze lidstaten te monitoren en waar
                  nodig actie te nemen.6
Het jaarlijkse rechtsstaatsrapport moet verder worden bezien in samenhang met het
                  overige EU-rechtsstaatsinstrumentarium. Het kabinet acht het van belang dat het gehele
                  EU-rechtsstaatinstrumentarium zo volledig mogelijk en adequaat wordt toegepast en
                  de EU-rechtsstaatinstrumenten elkaar versterken.7 Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de Commissie als hoedster van de Verdragen.
                  Het kabinet roept de Commissie op het beschikbare rechtsstaatinstrumentarium zo effectief
                  en snel toe te passen om terugval van lidstaten op rechtstatelijk vlak te voorkomen
                  en aan te pakken.8 Tegelijkertijd onderzoekt het kabinet ook, in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten,
                  hoe de effectiviteit van het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium kan worden vergroot
                  en eventueel verder kan worden ontwikkeld. Het kabinet is daarbij onder meer voorstander
                  van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en
                  de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Uw kamer wordt afzonderlijk geïnformeerd
                  over de (rechtsstaat)inzet van het kabinet ten aanzien van het voorstel van de Commissie
                  voor het volgend meerjarig financieel kader vanaf 2028.
               
Hiernaast verwelkomt het kabinet de andere maatregelen die de Commissie treft om de
                  rechtsstaat en democratie in de EU-lidstaten verder te versterken. Zo kijkt het kabinet
                  uit naar het voorstel van de Commissie voor het European Democracy Shield om de Europese democratie te beschermen tegen interne dreigingen en ongewenste inmenging
                  van buitenaf, en daarnaast naar de EU civil society strategy om maatschappelijke participatie en belangenbehartiging in de Unie beter te beschermen
                  en versterken.
               
Het kabinet vindt het verder positief dat de vier kandidaat-lidstaten wederom zijn
                  meegenomen in dit rechtsstaatrapport, omdat het een extra mechanisme biedt om de situatie
                  op het gebied van de rechtsstaat in deze landen te monitoren. Evenwel blijft het toetredingsproces,
                  evenals het jaarlijkse uitbreidingspakket met de afzonderlijke landenrapportages en
                  de daarin vastgestelde aanbevelingen, leidend voor de lopende toetredingsonderhandelingen
                  met deze landen. Het kabinet verwelkomt de verschillende hervormingsprocessen in de
                  kandidaat-lidstaten, waarbij gebrekkige implementatie in de praktijk een punt van
                  aandacht blijft. Ook deelt het kabinet de verschillende zorgen die in het rechtsstaatrapport
                  worden benoemd. Het kabinet onderschrijft de nadruk die het rapport legt op de rechtsstaat
                  en het functioneren van democratische instellingen, die een centraal onderdeel vormen
                  van de Kopenhagencriteria. Hierop dienen geen concessies te worden gedaan. Het kabinet
                  zal in de jaarlijkse kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket ingaan op de rechtsstatelijke
                  ontwikkelingen in de afzonderlijke kandidaat-lidstaten.
               
Reactie op het landenhoofdstuk over Nederland
In deze kabinetsappreciatie worden bij de bespreking van de eerste pijler van het
                  rapport (Justitieel stelsel), net als eerdere jaren, de gegevens uit de dertiende
                  editie van het European Justice Scoreboard (EJS) meegenomen.9 De jaarlijkse rapportage van het EJS geeft een overzicht van hoe de rechtsstelsels
                  van alle lidstaten functioneren, op basis van indicatoren die relevant zijn voor de
                  beoordeling van de efficiëntie, de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de rechtsstelsels.
                  In de dertiende editie zijn nieuwe indicatoren opgenomen die relevant zijn voor de
                  interne markt, waarbij de nadruk wordt gelegd op de rol van efficiënte en onafhankelijke
                  rechtssystemen bij het bevorderen van een eerlijke en concurrerende interne markt.10
Pijler I – Justitieel stelsel
De Nederlandse rechtsstaat wordt in het rapport van de Commissie dit jaar opnieuw
                  positief beoordeeld met een door burgers en bedrijven zeer hoge gepercipieerde onafhankelijkheid
                  van de rechterlijke macht. Niettemin wordt in het rapport geconstateerd dat sommige
                  waarborgen voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht op de praktijk en de
                  cultuur berusten en in de Grondwet en formele wetten zouden moeten worden verankerd
                  om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te beschermen. De Commissie ziet
                  dat het digitaliseringsniveau steeds verder verbetert en merkt op dat de efficiëntie
                  van het Nederlandse rechtsbestel hoog blijft. De Commissie beveelt het kabinet aan
                  om inspanningen te blijven leveren om de personeelstekorten en de moeilijke arbeidsomstandigheden
                  in het justitieel stelsel aan te pakken.
               
Hieronder volgt, waar relevant, een korte samenvatting van enkele overige bevindingen
                  van de Commissie ten aanzien van de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van
                  het Nederlandse rechtsbestel en daarbij wordt de aanbeveling van de Commissie geadresseerd.
                  Zoals aangekondigd worden de relevante bevindingen van het EJS 2025 in deze appreciatie
                  meegenomen.11
Op basis van het EJS 2025 merkt de Commissie op dat in Nederland ook dit jaar het
                  vertrouwen in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zeer groot is. Zowel
                  de perceptie van de brede bevolking als van de bedrijven is ten opzichte van 2024
                  gestegen.12 De mate van het vertrouwen van de samenleving in de rechtspraak is geen vanzelfsprekendheid
                  en vergt voortdurend onderhoud. Zo meldt de Commissie dat rechterlijke instanties13 en het maatschappelijk middenveld opmerken dat sommige waarborgen voor de onafhankelijkheid
                  van de rechterlijke macht alleen op de praktijk en de cultuur berusten en in de Grondwet
                  en formele wetten zouden moeten worden verankerd om de onafhankelijkheid van de rechterlijke
                  macht te beschermen.
               
Het kabinet blijft inzetten op het waarborgen en verder versterken van de rechterlijke
                  onafhankelijkheid. De rechtsstatelijke waarborgen in Nederland zijn op hoofdlijnen
                  stevig, en wij kennen een sterke rechtsstatelijke cultuur die deels is verankerd in
                  de formele waarborgen van de Grondwet en andere wetten, maar ook bestaat uit informele
                  normen vanuit traditie en de juridische cultuur. Volgens de Venetië Commissie is dit
                  ook het bewijs van een sterke rechtsstaatcultuur in Nederland.14 Tegelijkertijd is het van belang dat de formele waarborgen voor een onafhankelijke
                  rechtspraak op orde zijn. Waarborgen voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke
                  macht zijn opgenomen in de Grondwet en de Wet op de rechterlijke organisatie waarbij
                  sprake is van een strikte scheiding en spreiding van taken en bevoegdheden van de
                  rechterlijke instanties en van de uitvoerende macht. Niet alles kan in formele regels
                  worden vastgelegd en er moet worden gewaakt voor de gedachte dat risico’s voor de
                  onafhankelijkheid van de rechtspraak kunnen worden afgeweerd door alles te formaliseren.
                  Hoewel informele normen niet in de plaats kunnen treden van de formele waarborgen,
                  zijn zij daarop wel een belangrijke aanvullende voorwaarde. De inzet van het kabinet
                  is dat er een blijvende dialoog tussen de staatsmachten gevoerd wordt over het waarborgen
                  van de rechterlijke onafhankelijkheid, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid
                  maar ook vanuit de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor een rechtsstaat waarin
                  burgers met recht vertrouwen kunnen hebben in de instituties.
               
Wat betreft de procedure voor de benoeming van leden van de Raad voor de Rechtspraak
                  en de gerechtsbesturen wordt, zoals ook aangekondigd in de reactie op het rapport
                  van de Venetië Commissie over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht15, een brief voorbereid over de benoemingsprocedures van bestuurders in de rechtspraak.
                  In deze brief wordt ook ingegaan op het vervolg op de op 12 maart 2024 door de Tweede
                  Kamer aanvaarde motie inzake het zo klein mogelijk maken van de rol van de Minister
                  in de benoemingsprocedure van leden van de Raad voor de rechtspraak.16 De verwachting is dat deze brief in het najaar van 2025 aan de Tweede Kamer zal worden
                  verzonden.
               
Kwaliteit
Aanbeveling I: Inspanningen blijven leveren om personeelstekorten en moeilijke arbeidsomstandigheden
                     in het justitieel stelsel aan te pakken.
                  
De belangrijkste maatregel die de rechterlijke macht heeft genomen om de capaciteit
                  aan rechters op peil te houden en de werklast te verlagen, is het verhogen van de
                  opleidingscapaciteit. Het aantal opleidingsplaatsen is stapsgewijs verhoogd van 80
                  in 2020 naar 140 in 2024 en blijft nu op dit niveau. Hierdoor zal de structurele capaciteit
                  aan rechters de komende jaren toenemen. Daarnaast is de «70 plus regeling» op 16 november
                  2023 in werking getreden, die het mogelijk maakt om rechters na hun pensioen als plaatsvervanger
                  aan te stellen. De wet heeft een looptijd van drie jaar en wordt momenteel geëvalueerd.
                  Ook wordt er geïnvesteerd in de ondersteuning van rechters, bijvoorbeeld door de personeelscapaciteit
                  van gerechtsjuristen en administratie te vergroten. De prijsbesprekingen voor de jaren
                  2026–2028 met de Raad voor de Rechtspraak omvatten onder andere de benodigde capaciteit
                  voor de komende periode.
               
Het OM kampt met een tekort aan officieren van justitie en streeft ernaar 250 fte’s
                  te werven en op te leiden. Het programma Arbeidsmarktstrategie en Meer Opleiden, afgerond
                  in oktober 2024, heeft in drie jaar tijd 238 officieren in opleiding geworven, waardoor
                  de structurele capaciteit van het OM toeneemt.
               
Tegelijkertijd worden er maatregelen genomen om de werkdruk binnen de rechtspraak
                  en het OM te verminderen. In april 2024 verscheen het Rapport Verkenning Werkdruk
                  Rechtspraak en Openbaar Ministerie, waarin aanbevelingen werden gedaan over onder
                  andere arbeidsvoorwaarden, juridische ondersteuning, leiderschap, financiën, en digitalisering
                  en AI.17 De arbeidsvoorwaardelijke aanbevelingen zijn meegenomen in de onderhandelingen tussen
                  de Staatssecretaris Rechtsbescherming en de vakbond NVvR, die eind 2024 resulteerden in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst
                  sector Rechterlijke Macht.18 Deze overeenkomst, die op 29 januari 2025 werd ondertekend, legt de structurele inzet
                  vast om de werkdruk te verminderen, met actieplannen van werkgevers en aandacht voor
                  implementatie in bestuurlijke overleggen. Tevens zijn twee incidentele vergoedingen
                  afgesproken ter waardering van extra inspanningen en komt er een onderzoek naar de
                  salarispositie van de rechterlijke macht in vergelijking met andere juridische beroepen.
               
De Rechtspraak heeft in dit kader het implementatieplan «Werkdruk verdient blijvende
                  aandacht» opgesteld, dat eind november 2024 aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid
                  werd aangeboden. In het jaarplan van de Raad voor de Rechtspraak 2025 wordt werkdruk
                  eveneens behandeld. Daarnaast loopt het project Verlagen werkdruk, dat leidinggevenden en medewerkers helpt om beter met werkdruk om te gaan. Er wordt
                  ook geïnvesteerd in bewustwording, ontlasting van leidinggevenden en interventiemiddelen
                  op alle niveaus. Lokale gerechten werken ook aan het verlagen van werkdruk.
               
Bij het OM is het programma Werkdruk in juli 2024 gestart. Het plan voor de eerste
                  fase is afgerond en eind 2024 wordt het voorgelegd aan het College van procureurs-generaal.
                  In 2025 volgt de uitvoering, met als doel een werkomgeving waar werkdruk bespreekbaar
                  en beheersbaar is, zodat medewerkers gezond en duurzaam kunnen werken. Het programma
                  richt zich op het verlagen van werkbelasting en het vergroten van de belastbaarheid,
                  waarbij de voortgang periodiek wordt gemeten en gemonitord.
               
De Commissie meldt verder in het rapport dat een voorstel is ingediend tot invoering
                  van visueel toezicht op alle gesprekken tussen advocaten en cliënten in streng beveiligde
                  gevangenissen als onderdeel van de maatregelen ter bestrijding van de georganiseerde
                  misdaad. De Eerste Kamer heeft op 8 juli 2025 twee wetsvoorstellen aangenomen waarmee
                  aanvullende maatregelen kunnen worden genomen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens
                  detentie. Ook stemde de Eerste Kamer in met een motie om strikte criteria op te nemen
                  in de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden.
               
Ook dit jaar is de Commissie positief over de verbetering van het digitaliseringsniveau
                  van het Nederlandse rechtsstelsel. De voortgaande inzet van mensen en middelen bij
                  de verschillende digitaliseringsprojecten levert zichtbare resultaten op. Voortgang
                  ziet de Commissie onder meer bij de elektronische uitwisseling van documenten bij
                  gerechtelijke procedures en veilige elektronische communicatie via digitale portalen
                  en bij de publicatie van rechterlijke uitspraken.
               
Uit het EJS blijkt dat alle lidstaten gebruikmaken van digitale oplossingen, maar
                  dat er nog ruimte is voor verbetering. Dat geldt ook voor Nederland. Zo wordt bijvoorbeeld
                  niet ten volle gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor het gebruik van digitale
                  technologie in rechtbanken en het OM.19 Recentelijk, in juni 2025, is de Rechtspraak gestart met het landelijk programma
                  «AI bij de Rechtspraak»20, dat op de korte termijn is gericht op het gebruik van AI in laagrisicoprocessen.
                  Dit gebeurt op verantwoorde wijze binnen de kaders van de «rechtspraakstrategie voor
                  artificiële intelligentie».21 Zo wordt bijvoorbeeld bekeken of er een chatbot kan worden ontwikkeld om de bezoekers
                  van de website te helpen bij het zoeken van informatie.
               
De Commissie maakt verder melding van het op 3 maart jl. verschenen adviesrapport
                  van de commissie-Van der Meer II met daarin verschillende aanbevelingen ter verbetering
                  van de sociale advocatuur.22 De Commissie geeft aan dat hierin onder andere is aanbevolen om de tarieven van de
                  sociale advocatuur te verhogen. Het kabinet heeft in de brief van 26 juni jl. over
                  de toekomst van de sociale advocatuur en de voortgang van de stelselvernieuwing rechtsbijstand
                  aangegeven dat vanaf 2027 er structureel 30 miljoen euro beschikbaar is voor de sociale
                  advocatuur.23 Daarmee zal een groot deel van de aanbevelingen van het adviesrapport van de commissie-Van
                  der Meer II kunnen worden opgevolgd. Gezien de urgentie van de problematiek in de
                  sociale advocatuur, is ook eerder actie vereist. Daarom worden al voor het jaar 2026
                  financiële middelen beschikbaar gesteld zodat de aanbevelingen van de commissie eerder
                  opgevolgd kunnen worden.
               
Tot slot laat het EJS dit jaar enkele nieuwe en verbeterde gegevens zien ten aanzien
                  van de kwaliteit van het rechtsbestel. In het EJS 2025 wordt opnieuw de balans opgemaakt
                  van specifieke regelingen voor de toegang tot het recht, waaronder voor personen die
                  het risico lopen gediscrimineerd te worden en ouderen en voor kindvriendelijke procedures.24 Daarnaast bevat het EJS voor het eerst gegevens over mechanismen om administratieve
                  vonnissen ten uitvoer te leggen, op het niveau van de hoogste administratieve rechtbanken.25
Efficiëntie
Over de efficiëntie van het Nederlandse rechtsbestel is de Commissie, met verwijzing
                  naar het EJS, positief. Hierbij noemt de Commissie de korte doorlooptijden in civiele,
                  bestuursrechtelijke en handelszaken. De doorlooptijd van de behandeling van zaken
                  bij de bestuursrechter in eerste aanleg is wel gestegen. Verder wijst de Commissie
                  op de afname van de afhandelingspercentages in eerste aanleg bij bestuursrechtspraak.
                  De Commissie verwijst tot slot naar het ontbreken van gegevens over de efficiëntie
                  van litigieuze civielrechtelijke en handelszaken in het EJS. Het EJS baseert zich
                  hierbij op het evaluatierapport over de Europese justitiële systemen van het European
                  Commission for the efficiency of justice (CEPEJ).26 De Raad voor de rechtspraak voorziet dat de gevraagde data voor het eerstvolgende
                  evaluatierapport van CEPEJ kan worden geleverd.
               
Pijler II – Anti-corruptiekader
Het kabinet is verheugd te lezen dat de opsporing en vervolging van corruptie in algemene
                  zin door de Commissie als effectief wordt beoordeeld. Nederland staat ook in de Corruption Perceptions Index 2024 van Transparency International op plek 9 wereldwijd. Ten opzichte van 2023 is Nederland wel in zowel rang als puntenaantal
                  gedaald wat laat zien dat waakzaamheid geboden blijft. Het kabinet onderkent het belang
                  van een blijvend stevige inzet op corruptiebestrijding en heeft daarom recent een
                  aanpak van corruptie aangekondigd.27 Deze aanpak bestaat uit preventieve en repressieve maatregelen. Zo wordt onder meer
                  geïnvesteerd in de Rijksrecherche, de FIOD, het OM en de Rechtspraak. Met deze investeringen
                  wordt ingezet op het verbeteren van weerbaarheid tegen corruptie in zowel de private
                  als publieke sector. Corruptiebestrijding is tevens een speerpunt binnen de bredere
                  aanpak van ondermijnende criminaliteit.
               
Op EU-niveau lopen hiernaast onderhandelingen over een richtlijn ten behoeve van de
                  bestrijding van corruptie. Het kabinet ziet uit naar de aanname en implementatie van
                  deze anti-corruptierichtlijn, die zal bijdragen aan een gezamenlijke en effectieve
                  Europese aanpak van dit fenomeen. Onder andere via geharmoniseerde strafbepalingen,
                  waaronder ongeoorloofde beïnvloeding, wordt internationale samenwerking bij de opsporing
                  en vervolging van corruptie bevorderd. Na afronding van de trilogen zal worden bekeken
                  of het voor de implementatie van de vastgestelde richtlijn noodzakelijk is de nationale
                  strafwetgeving te wijzigen. Als dat het geval is, zal daartoe een wetsvoorstel in
                  procedure worden gebracht.28
De politie neemt verder diverse maatregelen om integriteit binnen haar organisatie
                  te bevorderen en (politiële) corruptie te voorkomen en de weerbaarheid van de organisatie
                  en de medewerkers te versterken. Eén van de maatregelen ziet op het monitoren van
                  onrechtmatige toegang en gebruik van informatiesystemen waarin politiegegevens worden
                  verwerkt (protective monitoring). Door afwijkend gedrag beter te detecteren en te analyseren zijn de informatiesystemen
                  van de politie beter beschermd tegen interne dreigingen, de zogenaamde insider threat. Vanaf 2025 wordt protective monitoring in de hele organisatie worden toegepast.
               
Aanbeveling II: Strengere transparantieregels vaststellen voor lobbyactiviteiten voor
                     leden van de regering en het parlement
                  
De Commissie constateert dat er beperkte vooruitgang geboekt is met betrekking tot
                  de aanbeveling inzake strengere transparantieregels voor lobbyactiviteiten voor leden
                  van de regering en het parlement. De Commissie benoemt dat de Nederlandse regering
                  alleen enkele procedurele verbeteringen heeft aangekondigd, maar dat er nog geen ingrijpende
                  hervorming van de bestaande regels heeft plaatsgevonden.
               
Het kabinet vindt dat integriteit een onmisbare voorwaarde is voor een rechtsstatelijke,
                  open en transparante overheid. Ook waar het gaat om transparantie rondom bestuurlijke
                  besluitvorming. Uit onderzoek is gebleken dat verbeteringen mogelijk zijn met betrekking
                  tot huidig instrumentarium. Concrete voorbeelden van verbetering zijn opgenomen in
                  de kabinetsreactie van maart jl. op het rapport «Mozaïek van Belangen.29 Op 12 maart (commissiedebat) en 12 juni jl. (tweeminutendebat) is ook toegezegd om
                  na het zomerreces een brief te sturen over de acties en maatregelen die al zijn genomen
                  én nog zullen worden om transparantie te versterken. Deze brief gaat onder meer in
                  op de ondernomen acties om bestaande instrumenten te versterken (openbare agenda’s,
                  beslisnota’s, beleidskompas en wetgeving), de voortgang van de Europese onderhandelingen
                  over de EU-transparantierichtlijn, de uitkomsten van het stakeholderstraject en de
                  besluitvorming over het ontwikkelen van een lobbyregister.30
Integriteitsbeleid Rijksambtenaren
De Commissie merkt op dat er plannen zijn om de coördinatie van de integriteit van
                  ambtenaren te verbeteren om gevolg te geven aan de aanbevelingen van het rapport «Integriteit
                  als Basis» van de Algemene Rekenkamer.31 Bij brief van 10 maart 202532 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer geïnformeerd
                  over de voornemens om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.
                  Ook merkt de Commissie op dat een herziene gedragscode voor ambtenaren naar verwachting
                  op 1 januari 2026 in werking zal treden. De gedragscode zal een samenvatting geven
                  van alle integriteitsregels, richtsnoeren bieden bij de besluitvorming en het belang
                  van een cultuur van integriteit benadrukken. Momenteel wordt door een interdepartementale
                  werkgroep gewerkt aan de actualisering van de Gedragscode Integriteit Rijk, zodat
                  deze conform planning per 1 januari 2026 in werking kan treden. Tot slot merkt de
                  Commissie op dat er een externe integriteitscommissie zal worden opgericht waaraan
                  ambtenaren vermoedens van schendingen van integriteit en misbruiken rechtstreeks kunnen
                  melden. De voorzitter en leden van de integriteitscommissie zijn met ingang van 1 juli
                  2025 benoemd.33 De integriteitscommissie treft nu voorbereidingen om vanaf een later moment dit jaar
                  meldingen in behandeling te kunnen nemen.
               
De herziening van de regeling inzake vermogens- en belangenverklaringen
In het rapport merkt de Commissie op dat het kabinet heeft aangekondigd voornemens
                  te zijn de regeling inzake vermogens- en belangenverklaringen van Ministers en Staatssecretarissen
                  in 2027 te herzien. Vanwege de recente kabinetsval wordt het bestaande kader echter
                  heroverwogen. Dat zal in ieder geval voorafgaand aan de eerstvolgende formatie van
                  een nieuw kabinet zijn. Het nieuwe kader zal daarna spoedig aan de Tweede Kamer worden
                  gezonden.
               
Wetsvoorstel inzake regels integriteit en vervolgfuncties bewindspersonen
De Commissie constateert dat voortgang is geboekt met het wetsvoorstel inzake regels
                  integriteit en vervolgfuncties bewindspersonen. Het wetsvoorstel is in juni 2025 door
                  de Tweede Kamer aangenomen en zal op korte termijn worden behandeld in de Eerste Kamer.
                  Het kabinet streeft naar een spoedige inwerkingtreding in 2026. Niettemin hebben de
                  bewindspersonen van het demissionaire kabinet zich aan de naleving van de regels van
                  dit wetsvoorstel verbonden.
               
Klokkenluiders
De Commissie merkt in het rapport op dat een mogelijke herziening van de wetgeving
                  ten aanzien van klokkenluiders wordt overwogen. Dit betreft onder meer de invoering
                  van anonieme meldingen en toezichts- en sanctiebevoegdheden voor het Huis voor Klokkenluiders.
                  Over de voortgang hiervan is uw Kamer in een brief van 10 juli jl. geïnformeerd.34 In deze brief is toegelicht dat de algemene maatregel van bestuur ten aanzien van
                  anoniem melden niet verder in procedure wordt gebracht. De mogelijkheid om anoniem
                  te melden wordt betrokken bij het komende wetsvoorstel ter aanpassing van de Wet bescherming
                  klokkenluiders. Bij de voorbereidingen voor het komende wetsvoorstel wordt ook het
                  onderwerp toezicht en handhaving betrokken. Via een onderzoek zal in beeld worden
                  gebracht wat ervoor nodig is om het Huis voor Klokkenluiders goed toe te rusten op
                  bestuursrechtelijke toezichts- en handhavingstaken. Bij de opdrachtformulering van
                  dit onderzoek zal worden aangesloten bij de te handhaven voorschriften uit het amendement
                  van oud-Kamerlid Leijten c.s.35 Hierbij wordt rekening gehouden met de aanbevelingen uit het adviesrapport «Juridisch
                  vooronderzoek naar enkele toezichts- en handhavingsbepalingen uit de Wet bescherming
                  klokkenluiders» van het bureau Pro Facto.36 Toezicht en handhaving zal vooralsnog gericht zijn op de verplichte interne meldprocedure
                  en op de informatieplicht van werkgevers.
               
Pijler III – Mediapluriformiteit- en vrijheid
De Commissie merkt in het rapport op dat het Commissariaat voor de Media nog steeds
                  efficiënt en onafhankelijk functioneert en dat er stappen zijn gezet om bepaalde zorgen
                  over de toereikendheid van de Raad voor de Journalistiek weg te nemen. Het is volgens
                  de Commissie nog te vroeg om de impact van deze veranderingen volledig te beoordelen
                  maar de Commissie ziet voorzichtig optimisme onder belanghebbenden.
               
Aanbeveling III: De geplande hervorming van publieke media doorzetten ter versterking
                     van het bestuur ervan en van het vermogen om journalistieke normen te handhaven, rekening
                     houdend met de Europese normen inzake publieke media.
                  
De Commissie ziet dat er voorbereidende stappen zijn gezet om de publieke media te
                  hervormen, en dat er daarmee enige vooruitgang is geboekt met betrekking tot de aanbeveling
                  uit het rapport van vorig jaar om het bestuur van publieke media en hun vermogen om
                  journalistieke normen te handhaven, te versterken.37 Op basis van de Kamerbrief over de hervorming van de landelijke publieke omroep van
                  4 april en 28 mei 2025 wordt op dit moment gewerkt aan de verdere uitwerking van de
                  hervorming.38 Dit zal uiteindelijk moeten resulteren in een wetsvoorstel dat volgens de huidige
                  planning begin 2026 in internetconsultatie zal moeten gaan. De eerder aangekondigde
                  btw-verhoging op sport, cultuur en media is bij de behandeling van de Voorjaarsnota
                  2025 geschrapt waardoor deze verhoging niet langer aan de orde is.
               
Het wetsvoorstel ter versterking van de lokale publieke omroepen ligt ter advies voor
                  bij de Raad van State en zal daarna worden ingediend bij de Tweede Kamer voor verdere
                  behandeling.
               
De Commissie constateert in het rapport verder wederom dat uitdagingen blijven bestaan
                  op het gebied van de transparantie van media-eigendom en de hoge mate van concentratie
                  op de mediamarkt. De Commissie schrijft ook dat in de Monitor voor pluriformiteit
                  van de media 2025 wordt opgemerkt dat de risico’s voor de pluriformiteit van de mediamarkt
                  middelhoog zijn, maar het risico voor de redactionele onafhankelijkheid nog steeds
                  zeer laag worden ingeschat. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel voor de uitvoering
                  van de bepalingen van de EMFA inzake de beoordeling van concentraties op de mediamarkt
                  met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor de pluriformiteit van de media en de redactionele
                  onafhankelijkheid. De Kamer zal in het najaar over de voortgang daarvan worden geïnformeerd.
               
De Commissie benoemt in het rapport de verschillende acties van het kabinet en journalistieke
                  organisaties om de vrijheid en veiligheid van journalisten te beschermen. Internationaal
                  gezien staat de persvrijheid er in Nederland goed voor: Nederland staat in 2024 op
                  de vierde plek op de internationale World Press Freedom Index van Reporters Without
                  Borders. Het kabinet zet de inzet hierop onverminderd voort.
               
Wet open overheid
Het rapport merkt de inzet van het kabinet op om de toegang tot overheidsinformatie
                  te verbeteren, onder meer door een versterkte focus op actieve openbaarmaking onder
                  de Wet open overheid (Woo). Op dit moment werkt het kabinet, in samenwerking met medeoverheden,
                  aan de implementatie van de actieve openbaarmaking van zeventien verplichte informatiecategorieën
                  (art. 3.3 Woo) en aan de wijze waarop overheden invulling geven aan de inspanningsverplichting
                  tot actieve openbaarmaking (art. 3.1 Woo), met een focus op betekenisvolle transparantie.39 Het kabinet herkent het beeld dat de afhandelingstermijnen van Woo-verzoeken nog
                  te vaak worden overschreden en blijft daarom werken aan verbetermaatregelen, zoals
                  opgenomen in de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets.40 Deze zomer start een interbestuurlijke werkgroep met als doel te komen tot een efficiënter,
                  responsiever en navolgbaar Woo-proces. Daarbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden
                  tot dejuridisering en het verkorten van parafenroutes om besluitvorming te versnellen.
                  Toegang tot overheidsinformatie en transparantie zijn van groot belang voor een goed
                  functionerende democratische rechtsstaat. Het kabinet blijft zich, mede op basis van
                  het onderzoek naar de uitvoeringslasten van de Woo en de aankomende wetsevaluatie,
                  inzetten voor een goed functionerend en uitvoerbaar openbaarheidsstelsel.
               
Pijler IV – Overige zaken m.b.t. checks and balances
Aanbeveling IV: Voortwerken aan het voorstel van de Staatscommissie Rechtsstaat ter
                     versterking van een rechtsstaatcultuur, onder meer door het opzetten van een gestructureerde
                     dialoog tussen de staatsmachten op basis van een «rechtsstaatagenda».
                  
De Commissie concludeert dat overheidsinstanties initiatieven hebben genomen om gevolg
                  te geven aan de voorstellen van de Staatscommissie rechtsstaat en dat daarmee enige
                  vooruitgang is geboekt met betrekking tot de follow-up van de aanbevelingen van de
                  staatscommissie. De Commissie beveelt in het rapport aan dat Nederland voortwerkt
                  aan het voorstel van de staatscommissie ter versterking van een rechtsstaatcultuur,
                  onder meer door het opzetten van een gestructureerde dialoog tussen de staatsmachten
                  op basis van een «rechtsstaatagenda».
               
Inmiddels heeft het kabinet de reactie op het adviesrapport van de Staatscommissie
                  rechtsstaat op 4 juli 2025 aan de Eerste en Tweede Kamer verzonden.41 In deze kabinetsreactie wordt ingegaan op de diverse aanbevelingen die de staatscommissie
                  (mede) aan het kabinet heeft gedaan. Ter versterking van de rechtsbescherming van
                  burgers wordt een aantal maatregelen genomen dat (direct) aansluit op de voorstellen
                  van de staatcommissie, naast maatregelen die al in het regeerprogramma zijn aangekondigd.
                  Zo heeft het voorstel tot invoering van rechterlijke toetsing van wetten aan de Grondwet
                  tot 29 augustus 2025 opengestaan voor (internet)consultatie. Na het verwerken van
                  de consultatiereacties zal het voorstel bij de Afdeling advisering van de Raad van
                  State voor advies aanhangig worden gemaakt. Daarnaast worden de contouren van de verzelfstandiging
                  van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nadat het kabinet deze
                  in een brief uiteen heeft gezet, in 2026 verder uitgewerkt in een wetsvoorstel. Tevens
                  heeft in mei 2025 een startbijeenkomst plaatsgevonden over het voeren van een rechtsstaatdialoog
                  tussen de staatsmachten, met de beoogde deelnemers aan een dergelijke dialoog. Afgesproken
                  is om de eerste dialoog in het najaar van 2025 plaats te laten vinden.
               
Raadplegingsproces over wetsontwerpen en beleid
De Commissie constateert dat bij de wetsvoorstellen voor asiel en migratie eind 2024
                  een beperkte raadpleging met zeer korte termijnen heeft plaatsgevonden en daarmee
                  is afgeweken van de algemene Nederlandse praktijk om bij het opstellen van wetgeving
                  belanghebbenden te betrekken door middel van onlineraadplegingen. Het kabinet onderschrijft
                  het belang van zorgvuldige consultatie bij het opstellen van wetgeving. Echter, in
                  een uitzonderlijke gang van zaken moest dit belang bij het wetgevingsproces voor de
                  Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel in overeenstemming worden
                  gebracht met het belang om met spoed te komen tot een breed pakket aan maatregelen.
                  Dit teneinde de asielketen direct te ontlasten en de instroom van asielzoekers te
                  verminderen. Het kabinet heeft daarom het wetgevingsproces bij de voorgestelde wetten
                  zoveel mogelijk versneld willen doorlopen. In de consultatiefase is er daarom voor
                  gekozen om de wetsvoorstellen alleen voor te leggen aan de organisaties die in hun
                  uitvoering direct door de voorgestelde maatregelen worden geraakt. Later nagekomen
                  adviezen en reacties zijn echter alsnog betrokken bij het opstellen van de wetsvoorstellen.
               
College voor de Rechten van de Mens
Op de bevindingen van het onderzoek van de commissie Sorgdrager naar aanleiding van
                  een melding van een vermoeden van een misstand is een beleidsreactie aan de Kamer
                  gezonden.42 Het College voor de Rechten van de Mens heeft maatregelen genomen ten behoeve van
                  de governance (structuur) van het College. Verder zijn er nieuwe Collegeleden gestart in het voorjaar
                  van 2025 en zullen per 1 september een nieuwe voorzitter en ondervoorzitter aantreden.
                  In de afgelopen periode zijn verschillende evaluaties met betrekking tot het College
                  opgeleverd en is een reactie op die evaluaties in 2025 aan de Tweede Kamer gestuurd.
                  Verder noemt de Commissie in het rapport verschillende trajecten, zoals de verankering
                  van het mandaat van het Nationaal Preventie Mechanisme in de Wet College voor de rechten
                  van de Mens en de uitbreiding van de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Met het College
                  worden werkafspraken ontwikkeld over onder andere het proces van het aangaan van nieuwe
                  taken, in samenhang met financiële middelen.
               
Maatschappelijk middenveld
Op 1 april jl. heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel transparantie en tegengaan ondermijning
                  door maatschappelijke organisaties aangenomen (Wtmo).43 Het NIHR en verschillende NGO’s blijven blijkens het rapport zorgen hebben over mogelijke
                  rechtsonzekerheid en mogelijk stigmatiserende gevolgen. De toepassing van de Wtmo
                  en de uitleg van verschillende bepalingen is uitvoerig aan bod gekomen tijdens de
                  behandeling van de Wtmo in de Tweede Kamer. Het voorstel is nu aanhangig in de Eerste
                  Kamer.
               
Demonstratierecht
De resultaten van een onderzoek naar het demonstratierecht, dat momenteel wordt uitgevoerd
                  via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum, worden aan het eind van de zomer
                  van 2025 verwacht. Deze resultaten zullen benut worden bij de verdere beleidsontwikkeling,
                  die mede ingegeven is door het streven om het handelingsperspectief van alle betrokkenen
                  bij demonstraties te verbeteren en het wettelijk kader te bestendigen. Bij de verdere
                  beleidsontwikkeling zullen de nationale en internationale wettelijke kaders, waaronder
                  de vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van vereniging en vergadering
                  (artikel 7.8 en 9 Grondwet en artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag voor de
                  Rechten van de Mens), volledig in acht worden genomen. Daarnaast is een effectief
                  rechtsmiddel tegen overheidsbesluiten en -optreden beschikbaar, waarmee onder meer
                  de rechtmatigheid van beperkingen van het demonstratierecht en de evenredigheid van
                  de betwiste overheidsmaatregelen kunnen worden beoordeeld. Daarmee wordt tevens bijgedragen
                  aan de rechtszekerheid.
               
Vertrouwen in investeringsbescherming en onafhankelijkheid van de ACM
De Commissie geeft aan dat 68% van de ondernemingen er veel of redelijk veel vertrouwen
                  in heeft dat investeringen door de wet en de rechter worden beschermd. Belanghebbenden
                  bevestigden dat zij geen punten van zorg zien op het gebied van de bescherming van
                  investeringen in Nederland. Met betrekking tot de autoriteiten die relevant zijn voor
                  marktdeelnemers is 75% van de ondernemingen van mening dat de mate van onafhankelijkheid
                  van de nationale mededingingsautoriteit (de Autoriteit Consument & Markt) zeer goed
                  of vrij goed is. De constateringen van de Commissie zijn positief. Er is veel vertrouwen
                  van bedrijven in de bescherming van hun belangen door toezichthouders als de ACM.
                  Dit neemt niet weg dat we ons blijven inzetten om ACM in staat te stellen ook in de
                  toekomst haar toezicht goed uit te kunnen blijven oefenen. Er liggen daarom beleidsinitiatieven
                  om het mededingingsinstrumentarium te actualiseren. Het kabinet zal uw Kamer hierover
                  in het najaar nader informeren.
               
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  R.P. Brekelmans
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  D.M. van Weel
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
