Brief regering : Kabinetsvisie op de motie van het lid Teunissen c.s. over een grondslag creëren voor een belasting op overwinsten van de wapenindustrie (Kamerstuk 28676-543)
31 125 Defensie Industrie Strategie
Nr. 142 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Op 19 juni jl. heeft uw Kamer de motie van het lid Teunissen c.s. die het kabinet
verzoekt een grondslag te creëren voor een belasting op overwinsten van de wapenindustrie
(de motie) aangenomen.1 In deze brief licht ik toe waarom het kabinet aan deze motie geen opvolging geeft.
Ik stuur deze brief mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Defensie.
Vooropgesteld geldt dat de winst van bedrijven die belastingplichtig zijn voor de
vennootschapsbelasting reeds belast is. Hoe hoger de winst, hoe hoger de verschuldigde
vennootschapsbelasting. Dit geldt ook voor de wapenindustrie. Een wettelijke basis
creëren voor een overwinstbelasting voor de wapenindustrie omdat die sector, zoals
de motie verwoordt, enorme winsten kan boeken door de stijging van de investeringen
in defensie, is juridisch kwetsbaar. Zo geldt dat zowel de afbakening van wapenindustrie,
het subject, als ook overwinst, het object, arbitrair is. Doordat de juridische afbakening
van het subject en object arbitrair is, ontstaat het risico op willekeur waardoor
gelijke gevallen niet gelijk worden behandeld (en omgekeerd). In zulke gevallen zou
het invoeren van een overwinstbelasting niet alleen leiden tot een deling binnen de
markt, maar ook binnen bedrijven en zelfs bij (dezelfde) producten.
Regels die zich op de afbakening van een nader te specificeren «wapenindustrie» en
«overwinst» richten, brengen discussies in de uitvoering van de regeling met zich
mee. Dit leidt tot administratieve lasten voor de sector zelf. Daarbij geldt in zijn
algemeenheid dat ook de uitvoering door de Belastingdienst al onder druk staat. De
mogelijkheden tot inpassing van nieuwe maatregelen in de IV-portfolio’s is beperkt.
Het kabinet moet prioriteiten stellen en op basis daarvan keuzes maken.
De toenemende dreigingen vereisen een sterke krijgsmacht om Nederland en onze bondgenoten
veilig te houden. Gelet op de geopolitieke situatie is het belangrijk voor onze strategische
autonomie dat bedrijven in de wapenindustrie in Nederland willen (blijven) ondernemen.
Een separate heffing komt de concurrentiepositie van Nederland niet ten goede, omdat
dit de investeringsruimte van bedrijven beperkt en daardoor bedrijven stimuleert om
buiten Nederland te gaan ondernemen. Dit in een tijd dat het voor onze strategische
autonomie van groot belang is om de bestaande industrie uit te bouwen, bedrijven zich
in Europa te laten vestigen en de concurrentiepositie van Nederland niet te verslechteren
door een specifieke overwinstbelasting.
Daarbij komt dat het Integrated Development of Entrepreneurial Activities (IDEA) netwerk de overheid oproept financieringsknelpunten voor de wapenindustrie
op te lossen.2 In dat geval kan de wapenindustrie versneld opschalen en wordt het concurrentievermogen
van de (Europese) wapenindustrie vergroot. IDEA roept Defensie onder meer op om het
belang marktconform rendement voor een gezonde defensie-industrie te erkennen. Kamerlid
Boswijk (CDA) onderstreepte het belang hiervan met een motie om uitvoering te geven
aan de aanbevelingen van de IDEA studie. Uw Kamer heeft deze motie op 25 juni 2025
aangenomen.3 De motie gaat daarmee in tegen voornoemde motie Boswijk.
Tot slot benadrukt het kabinet dat niet zomaar gesteld kan worden dat overwinsten
zich voor gaan doen. De industrie zelf kampt met hogere vraag aan de ene kant en krapte
op de arbeidsmarkt en hogere grondstofprijzen aan de andere kant. Dit maakt het opschalen
van de productiecapaciteit lastig en duur. Daarom kan niet gesteld worden dat de hogere
prijzen die in de markt gerekend worden zich per definitie direct vertalen in overwinsten
bij bedrijven zelf. Daarbij is het marktmechanisme, het proces waarbij vraag en aanbod
de prijzen van goederen en diensten bepalen, een van de fundamenten van de Nederlandse
economie dat ervoor zorgt dat vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd.
Gelet op het voorgaande kiest het kabinet niet voor een overwinstbelasting van de
wapenindustrie. De redenen hiervoor zijn voornoemde juridische bezwaren van een overwinstbelasting
en de gevolgen voor de uitvoering door de Belastingdienst. Daarnaast kleven er vanuit
economisch en defensieperspectief bezwaren aan een grondslag voor overwinstbelasting
van de wapenindustrie.
De Minister van Financiën, E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën