Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3220
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Algemene Zaken
van 1 en 2 september 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
R.P. Brekelmans
Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september
Op 1 en 2 september a.s. vindt de informele Raad Algemene Zaken plaats in Kopenhagen.
Deze informele Raad Algemene Zaken zal spreken over EU-uitbreiding, rechtsstaat en
de toekomst van Europa. Er vindt geen besluitvorming plaats.
EU-uitbreiding
Tijdens de eerste werksessie zal stilgestaan worden bij het belang van de Kopenhagencriteria.
De kandidaat-lidstaten van de Europese Unie (EU) zullen bij deze sessie aanwezig zijn.
De Kopenhagencriteria omvatten vereisten aangaande democratie, rechtsstaat, mensenrechten,
de bescherming van minderheden, een functionerende markteconomie en de administratieve
en institutionele capaciteit om de verplichtingen van EU-lidmaatschap aan te kunnen.
Er zal gesproken worden over welke obstakels kandidaat-lidstaten ervaren bij het behalen
van deze criteria en hoe deze obstakels kunnen worden aangepakt. Ook zal aan de orde
komen in hoeverre geleidelijke integratie een mogelijkheid kan bieden om hervormingsinspanningen
van kandidaat-lidstaten te stimuleren en hun voortgang in het toetredingsproces te
bevorderen.
Het kabinet verwelkomt deze bespreking en zal onderstrepen dat de Kopenhagencriteria
centraal staan in het EU-toetredingstraject van kandidaat-lidstaten. Hervormingen
op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn cruciaal. Waar
mogelijk ondersteunt Nederland bij het bevorderen van deze hervormingen. Ook pre-accessiesteun van de EU zou deze hervormingen moeten dienen. Het kabinet staat zeer kritisch
tegenover EU-uitbreiding en houdt streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief
de Kopenhagencriteria. Er worden geen concessies gedaan aan deze criteria. Het kabinet
benadrukt dat het toetredingsproces gebaseerd is op eigen merites.
In algemene zin is het kabinet van mening dat geleidelijke integratie overwogen kan
worden als dit in het belang is van de EU, haar lidstaten en de kandidaat-lidstaten
en mits de integriteit van de interne markt, en interne veiligheid gewaarborgd blijven.
Eventuele geleidelijke integratie in de interne markt moet volgens het kabinet altijd
gepaard gaan met respect voor de rechtsstaat, hervormingen en implementatie van relevante
onderdelen van het EU-acquis.1 In die zin kan geleidelijke integratie bijdragen aan het doorvoeren van belangrijke
hervormingen op het gebied van de rechtsstaat (cluster 1 van het onderhandelingsraamwerk,
ook wel aangeduid als de «fundamentals»). Geleidelijke integratie loopt niet vooruit op het EU-toetredingstraject, waarvoor
de Kopenhagencriteria leidend zijn.
Rechtsstaat
Ook zal de Raad spreken over het instrumentarium om de rechtsstaat in de lidstaten
te beschermen en versterken. In de afgelopen jaren is dit instrumentarium versterkt
met de komst van onder meer het jaarlijkse Commissierechtsstaatrapport, de rechtsstaatdialogen
in de Raad en de Meerjarig Financieel Kader rechtsstaatverordening. Deze instrumenten
hebben een positieve bijdrage geleverd aan de versterking van de rechtsstaat in de
lidstaten. Toch doen zich in sommige lidstaten nog steeds (zeer) zorgwekkende ontwikkelingen
voor. Er zal besproken worden hoe het instrumentarium verder kan worden versterkt
om te voorkomen dat rechtsstaatbeginselen worden geschonden. Ook wordt besproken hoe
de EU beter in staat kan worden gesteld om rechtsstaatschendingen achteraf te herstellen.
Het kabinet acht een effectief EU-rechtsstaatinstrumentarium van groot belang, mede
met het oog op de eventuele uitbreiding van de Unie met nieuwe lidstaten. Het kabinet
verwelkomt dan ook dat het Deens voorzitterschap hieraan aandacht besteedt en pleit
er voor dat het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium volledig, consequent en samenhangend
wordt benut. Het EU-rechtsstaatinstrumentarium is de afgelopen jaren immers al verder
ontwikkeld en versterkt. Het kabinet vindt het van belang dat de Commissie, als hoedster
van de Verdragen, terugval van lidstaten op rechtsstatelijk vlak snel en effectief
voorkomt en aanpakt en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium.
Tegelijkertijd onderzoekt het kabinet, in samenwerking met gelijkgestemde lidstaten,
hoe de effectiviteit van het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium kan worden vergroot en verder kan worden ontwikkeld. Zo is het kabinet
voorstander van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat
en de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Het is immers gebleken dat de inzet
van het financieel instrumentarium daadwerkelijk aanzet tot actie. Uw Kamer wordt
separaat geïnformeerd over de (rechtsstaat)inzet van het kabinet ten aanzien van het
voorstel van de Commissie voor het volgend meerjarig financieel kader vanaf 2028.
Ook wil het kabinet de rol van de sectorraden2 versterken bij het bespreken van de follow-up van het jaarlijkse Commissierechtstaatsrapport. Verder zal het kabinet bij de bespreking
de lidstaten wijzen op het belang van voortgang in de toepassing van de artikel 7-procedure.
Bij wijzigingen in het krachtenveld die mogelijk een verdere stap in de artikel 7-procedure
tegen Hongarije in beeld zou brengen, zal het kabinet uw Kamer daarover ook informeren,
in lijn met motie Paternotte/Van Campen.3
Toekomst van Europa
Tijdens een werklunch zal de Raad daarnaast een bespreking houden over de Toekomst
van Europa (TEU), in het licht van de door de Commissie aangekondigde beleidsevaluaties
over interne EU-hervormingen. Deze evaluaties brengen de gevolgen van uitbreiding
in kaart en beschrijven hoe de EU in de toekomst slagvaardig kan blijven opereren.
De evaluaties worden dit najaar verwacht, in de vorm van een mededeling van de Commissie.
De laatste discussie over dit thema vond plaats onder het Pools voorzitterschap.4 Tijdens de lunch bespreekt de Raad de vervolgstappen na het verschijnen van de evaluaties,
en zullen lidstaten hun prioriteiten uiteenzetten.
De gevolgen van uitbreiding voor de Unie dienen in kaart te worden gebracht op basis
van vier pijlers, vastgesteld door de Europese Raad (ER): waarden, beleid, begroting
en bestuur.5 De ER concludeerde ook dat de EU ook in de toekomst in staat moet zijn over het handelingsvermogen
te beschikken om de eigen ambities waar te maken in een nieuwe geopolitieke context
en uitdagingen die steeds complexer zijn. Dit werk vindt parallel aan het toetredingsproces
van de individuele kandidaat-lidstaten plaats.
De kern van de Nederlandse inzet is dat het handelingsvermogen van Nederland en de
EU centraal moet staan in de discussie over TEU. Instellingen op nationaal en EU-niveau
moeten ook bij toekomstige uitbreiding goed kunnen blijven functioneren. Conform de
reguliere informatieafspraken zal het kabinet uw Kamer een kabinetsreactie op deze
Commissiemededeling doen toekomen, nadat deze is verschenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.