Brief regering : Uitkomsten werkconferentie palliatieve zorg in zorgopleidingen
29 509 Palliatieve zorg
Nr. 95
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2025
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de werkconferentie palliatieve
zorg in zorgopleidingen, die mijn ambtsvoorganger dit voorjaar heeft georganiseerd
met betrokkenen uit het onderwijs, beroepsgroepen en het werkveld palliatieve zorg.
Daarnaast informeer ik u over een aantal andere vervolgstappen. Dit is uw Kamer toegezegd
in de brief «stand van zaken palliatieve zorg» van 17 december 20241. Met die brief bent u geïnformeerd over de uitvoering van de motie van de leden Hermans
(VVD) en Paulusma (D66) over palliatieve zorg in opleidingen en bij- en nascholingen2. In die brief ging het over of en hoe palliatieve en levenseindezorg binnen bestaande
zorgopleidingen en scholing een structurele plek kan krijgen. Er is beschreven wat
er tot nu toe is gedaan om palliatieve en levenseindezorg op te nemen in de zorgopleidingen
en scholing. Zo gaat de brief in op de rol en resultaten van het programma Optimaliseren
Onderwijs Palliatieve Zorg (O²PZ) en het programma Scholing Palliatieve Zorg. Daarnaast
zijn de belangrijkste knelpunten omschreven. Tot slot is het juridisch kader voor
het vaststellen van de inhoud van de opleidingen en de vervolgstappen toegelicht.
Uit het juridisch kader bleek dat er geen aangrijpingspunten zijn in de wetgeving
om landelijk voor te schrijven dat palliatieve en levenseindezorg een plek krijgt
in de bestaande zorg- en artsenopleidingen. Vanuit de ministeries van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan de inhoud van de
opleidingen niet landelijk worden bepaald. Individuele opleidingsinstellingen, programmadirecteuren
en wetenschappelijke verenigingen zijn verantwoordelijk voor het opnemen van palliatieve
zorg in de opleidingen. Hoewel het kabinet dus niet over de inhoud gaat vind ik het
wel belangrijk de verantwoordelijke partijen te stimuleren hierover afspraken te maken.
Daarom is onder andere de werkconferentie georganiseerd.
Werkconferentie
Het doel van de werkconferentie was om enerzijds bewustwording en urgentiegevoel te
bevorderen. Anderzijds was het doel om met de stakeholders concrete afspraken te maken
over wie welke acties gaat ondernemen om de knelpunten op te lossen en palliatieve
en levenseindezorg een structurele plek te geven binnen bestaande zorgopleidingen
en bij- en nascholing. Ruim 40 mensen uit het veld van zorg en onderwijs waren uitgenodigd
om hierover mee te denken en afspraken te maken. Aanwezig waren mensen vanuit hun
rollen in onder andere onderwijs, beroepsgroepen, werkgevers, zorgverleners, onderzoekers,
programma’s gericht op onderwijs palliatieve zorg en koepelorganisaties.
Tijdens het inleidende deel van de werkconferentie sprak een ervaringsdeskundige over
wat voor haar goede palliatieve zorg is en hoe belangrijk goed opgeleide zorgverleners
hiervoor zijn. Ze schetste dat zij het daarbij belangrijk vindt dat zorgverleners
het gesprek durven te voeren over wat mensen belangrijk vinden in hun laatste levensfase,
dat zij vragen stellen, ook over emoties, en dat zij vooral gezien wil worden als
mens en niet alleen als patiënt. Daarnaast werden de resultaten en opbrengsten gepresenteerd
van de Programma’s O²PZ en Scholing Palliatieve Zorg.
Na het inleidende deel is per type onderwijs (MBO, HBO, Master Advanced Nursing Practice
en Physician Assistant, WO, WO+) gesproken over het borgen van palliatieve zorg in
de initiële opleidingen en vervolgopleidingen en welke acties hiervoor nodig zijn.
Daarbij hebben deelnemers voor zichzelf aangegeven welke acties zij vanuit hun positie
gaan ondernemen. Daarna is gesproken over de knelpunten in de bij- en nascholing op
het gebied van palliatieve zorg.
Bevindingen initiële- en vervolgopleidingen
Deelnemers vinden het belangrijk dat iedere zorgverlener de basisprincipes van palliatieve
zorg kent en zich bewust is van wat patiënten in de verschillende levensfasen van
belang vinden. Bij iedere fase hoort een andere benadering. Daarom zou iedere zorgverlener
kennis moeten hebben van preventie, curatie en palliatie. Palliatieve zorg is passende
zorg in de laatste levensfase en is daarom niet iets extra’s maar «gewoon» goede zorg.
Naast kennis gaat het daarbij ook om vaardigheden zoals het gesprek kunnen voeren
over de wensen en behoeften van de patiënt. Patiënten hebben behoefte aan een empathische
houding en om gezien te worden als mens, oftewel verder kijken dan de aandoening.
Aandacht voor vaardigheden om dit te kunnen is bij alle professionals nodig.
Voor de patiënt is samenwerking tussen zorgverleners van groot belang. Er is daarom
behoefte aan interprofessioneel en interdisciplinair opleiden, gericht op samenwerking
in een netwerk (elkaar aanvullen qua competenties en kennis en onderling leren en
afstemmen). Over domeinen heen werken wordt steeds belangrijker, maar is nu vaak facultatief.
Er is behoefte aan het hanteren van uniforme taal en begrippen over de beroepsgroepen
heen. Naast kennis en vaardigheden zijn voldoende goede leermeesters nodig, wat niet
altijd eenvoudig is. Ook is er behoefte aan meer ruimte op de werkvloer om te praten
over goede (palliatieve) zorg, zodat men ervaringen kan uitwisselen. Tot slot is behoefte
aan inbreng vanuit de palliatieve zorgpraktijk bij de opleidingen.
Sommige verbeteracties om palliatieve zorg te borgen in zorgopleidingen zijn door
individuele onderwijsinstellingen zelf uit te voeren, andere vragen mogelijk meer
sturing of een gezamenlijke aanpak. Zo is door verschillende instellingen al uitgesproken
dat zij palliatieve zorg meenemen in de herziening van curricula van het onderwijs.
Ook zijn er voornemens voor meer samenwerking tussen scholen en om meer gebruik te
gaan maken van ervaringskennis of casuïstiek over palliatieve zorg in onderwijs.
Inbreng vanuit de palliatieve zorg praktijk bij de opleidingen is mogelijk door inzet
van ervaringsdeskundigen, het bespreken van casuïstiek en het doen van stages in de
praktijk. Daarnaast is het toetsbaar maken van kennis belangrijk. Een manier die werd
genoemd is om palliatieve zorg als voorbeeld te gebruiken in opdrachten voor proactieve
zorgplanning (advanced care planning). Zo zijn er tal van goede voorbeelden en ideeën
aan de orde gekomen tijdens de gesprekken.
Tot slot is er gesproken over een verplichtend versus vrijblijvend karakter, waarbij
palliatieve zorg structureel in opleidingen wordt opgenomen in plaats van als keuzedeel.
De concurrentie met andere thema’s in de zorg – die ook in opleidingen willen – is
groot. Er is behoefte aan centrale sturing hierop.
Bevindingen knelpunten bij- en nascholing
Algemene knelpunten in bij- en nascholing die aan de orde kwamen hebben te maken met
de beperkte beschikbaarheid van geld, tijd en ruimte. Daarnaast is palliatieve zorg
geen verplicht onderdeel van bij- en nascholing. Dat maakt dat mensen die zelf niet
het belang zien van bij- en nascholing en onbewust onbekwaam zijn, dit niet snel zullen
volgen. Ook het niet krijgen van accreditatie voor het volgen van scholing palliatieve
zorg of hiervoor slechts een beperkt aantal punten krijgen ziet men als een knelpunt.
Inhoudelijk werd aangegeven dat gezien het toenemend belang van interdisciplinair
en interprofessioneel samenwerken ook interdisciplinaire scholing nodig is, maar dat
deze weinig wordt aangeboden en minder wordt bezocht door artsen en verpleegkundig
specialisten. Tenslotte gaf men aan dat het aanbod aan bij- en nascholing versnipperd
is en dat er behoefte is aan centrale sturing.
Vervolgaanpak
Uit de gesprekken en geformuleerde acties blijkt dat er veel aangrijpingspunten zijn
voor de aanwezige partijen om palliatieve zorg nog beter te borgen in de zorgopleidingen.
Omdat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de opleidingen bij de sector ligt
is tijdens de werkconferentie expliciet aan de deelnemers gevraagd welke acties zij
zelf gaan oppakken. Door veel aanwezigen is aangegeven dat ze hiermee aan de slag
gaan. Tegelijkertijd vragen sommige acties om een meer gezamenlijke aanpak. Op 3 juli
jl. heeft het Ministerie van VWS een bijeenkomst georganiseerd met deelnemers vanuit
de verschillende onderwijstypen om hier een vervolg aan te geven. Besproken is wat
nodig is om de tijdens de werkconferentie genoemde acties gezamenlijk verder te brengen,
waarbij het werkveld zelf aan zet is. Men gaf aan dat het vooral belangrijk is om
versnippering tegen te gaan en structuur aan te brengen in de gezamenlijke inzet van
de partijen. Hiertoe zou een coördinerend overleg nodig zijn. Afgesproken is dat een
aantal partijen een plan van aanpak zal opstellen hoe men kan komen tot een structuur
hiervoor. Stichting PZNL heeft aangegeven dit initiatief te kunnen faciliteren, passend
binnen de structuren die bij Stichting PZNL beschikbaar zijn en zal hierbij optrekken
met wetenschappelijke en beroepsverenigingen en onderwijspartijen.
Overige vervolgstappen
Met partijen zijn in het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord afspraken gemaakt over
palliatieve zorg. Hierbij is afgesproken dat zorg- en welzijnsinstellingen en onderwijsinstellingen
in 2025 een plan met tijdsplanning opstellen om te zorgen dat alle zorg- welzijnsmedewerkers
op korte termijn bij- en nascholing ontvangen op het gebied van palliatieve zorg (inclusief
het voeren van proactieve zorgplanningsgesprekken). Ze maken daarbij gebruik van hetgeen
is ontwikkeld in het kader van de programma’s Optimaliseren Onderwijs Palliatieve
Zorg (O²PZ) en Scholing Palliatieve Zorg. U bent hierover op 3 juli 2025 geïnformeerd3.
Ook is in de eerdergenoemde brief aangegeven dat het behouden en verspreiden van de
resultaten en producten die zijn ontwikkeld binnen O²PZ zal plaatsvinden via Stichting
PZNL en het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (gedurende de looptijd tot eind
2026). Dit sluit aan bij de activiteiten rond deskundigheidsbevordering van zorgverleners
die Stichting PZNL vanaf 1 januari 2024 heeft overgenomen van het Integraal Kankercentrum
Nederland (IKNL). Stichting PZNL biedt hierbij ondersteuning en advies aan zorginstellingen,
onderwijsorganisaties, onderzoekers en beleidsorganisaties en maakt onderwijsproducten
en/of diensten toegankelijk op de website Palliaweb.
Tenslotte
In oktober van dit jaar wordt een campagne georganiseerd gericht op zorgverleners.
Dit is onderdeel van de activiteiten binnen het Nationaal Programma Palliatieve Zorg
II. Het is een doorvertaling van de publiekscampagne «Leven tot het laatst» en is
bedoeld om zorgverleners bewust(er) te maken van het belang van samenwerking in de
palliatieve zorg.
Met de werkconferentie is gemarkeerd dat veldpartijen actie nemen om palliatieve zorg
structureel onderdeel te maken van zorgopleidingen en bij- en nascholing. Ik juich
het enthousiasme van de professionals om hiermee verder te gaan en activiteiten die
hieraan bijdragen op te pakken van harte toe.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport