Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) 28 en 29 augustus 2025
21 501-28 Defensieraad
Nr. 288
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 augustus 2025
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
                  (RBZ) met Ministers van Defensie die op 28 en 29 augustus in Kopenhagen plaatsvindt.
                  Naar verwachting start het inhoudelijke programma op 29 augustus met een bespreking
                  over militaire EU steun aan Oekraïne. Daarna spreken de Ministers in het kader van
                  EU defensiegereedheid over de implementatie van het Witboek Europese Defensie gereedheid
                  2030. Tijdens de lunch zal worden gesproken over EU missies en operaties.
               
A. Geannoteerde agenda
               
1. Militaire EU-steun aan Oekraïne
               
De Ministers van Defensie zullen spreken over de voortdurende Russische agressieoorlog
                  tegen Oekraïne en het leveren van militaire steun aan Oekraïne op gebied van onder
                  andere munitie en luchtverdediging door de EU en de lidstaten. Ook zal worden gesproken
                  over het versterken van de Oekraïense defensie-industrie en mogelijkheden voor integratie
                  met de Europese defensie-industrie. Tot slot zal de steun via de militaire missie
                  EUMAM Oekraïne aan de orde komen.
               
Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen. Het is van belang de druk op Rusland
                  hoog te houden, zowel via diplomatieke en economische kanalen, als door militaire
                  leveringen aan Oekraïne. Hoe sterker de positie van Rusland in Oekraïne, des te groter
                  de dreiging die Rusland vormt voor de rest van Europa en daarmee Nederland. De veiligheid
                  van Oekraïne en NAVO-bondgenoten zijn direct met elkaar verbonden. Om Oekraïne in
                  staat te stellen zich te blijven verdedigen en vanuit een krachtige positie te onderhandelen
                  over een duurzame vrede, zet Nederland de materiële militaire steun onverminderd voort
                  en benadrukt het belang op Europees niveau de steun verder op te schalen. Dit kan
                  onder andere door te kijken naar de besteding van de geblokkeerde middelen die voor
                  Oekraïne gereserveerd zijn binnen de Europese Vredesfaciliteit en door mogelijkheden
                  voor versterking van de trainingsmissie EUMAM Oekraïne te onderzoeken. Nederland zal
                  tijdens de RBZ Defensie op beide sporen inzetten.
               
Het kabinet heeft met de Voorjaarsnota € 3,5 mld. extra beschikbaar gesteld voor steun
                  aan Oekraïne, en roept andere landen op om eveneens aanvullende bijdragen te doen.
                  Zo kondigde Nederland 4 augustus 2025 aan 500 mln. euro bij te dragen aan Prioritized Ukraine Requirements List (PURL).1 Sindsdien hebben ook Noorwegen, Zweden, Denemarken en Duitsland aangekondigd om bij
                  te dragen. Ter implementatie van de Veiligheidsovereenkomst die Nederland en Oekraïne
                  vorig jaar tekenden wordt gewerkt aan het intensiveren van samenwerking op het gebied
                  van de defensie-industrie, bijvoorbeeld via het recent aangekondigde initiatief Build with Ukraine, waarbinnen wordt gewerkt aan coproductie van Oekraïens materieel in Nederland. Daarnaast
                  wordt de industriesamenwerking versterkt door directe verwerving bij de Oekraïense
                  industrie, capaciteitsontwikkeling en opschaling van de (Europese) productie ten behoeve
                  van Oekraïne. Dit is van belang voor zowel de Oekraïense als onze eigen krijgsmacht.
               
2. Defensie gereedheid
               
Ministers zullen spreken over de implementatie van het Witboek European Defence Readiness 2030 en het ReArm Europe plan. De Europese Commissie en de lidstaten hebben negen capability prioriteitsgebieden voor defensie, zogenaamde Prioritised Capability Areas (PCA), aangemerkt voor concrete Europese samenwerking en investeringen. Deze PCA
                  moeten nu verder worden uitgewerkt en leiden tot concrete projecten. Daarom worden
                  lidstaten tijdens de RBZ gevraagd interesse kenbaar te maken voor de rol van (co-)Lead Nation voor een of meerdere PCA. De invulling van de rol van (co-)Lead Nation is aan de lidstaten zelf. In eerste instantie zal het gaan om een informele coördinatiefunctie
                  tussen de lidstaten die geïnteresseerd zijn in samenwerking, gericht op de inhoudelijke
                  uitwerking van een PCA.
               
Het kabinet onderschrijft het belang van een gezamenlijke aanpak van kritieke capability
                  tekortkomingen en wil daarin een actieve rol spelen. Nederland is geïnteresseerd om
                  de (co-)Lead Nation rol te vervullen op de PCA Drones en counter-dronesystemen en de PCA Militaire Mobiliteit.
                  Verder kijkt Nederland naar de mogelijkheden voor een actieve rol op de PCA Maritiem.
                  De interesse voor de PCA Drones en counter-dronesystemen past bij de ambities en doelstellingen
                  uit de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (DSII), de prioritaire technologiegebieden
                  (NLD gebieden) Sensoren en Intelligente Systemen (inclusief AI) en het daaruit volgende
                  Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS). De (co-)Lead Nation rol op PCA Militaire Mobiliteit biedt de kans om de leidende rol op Europese activiteiten
                  die Nederland nu heeft door te zetten. Nederland heeft onder meer het projectleiderschap
                  van het Europese PESCO-project Military Mobility en het voorzitterschap van het Network of National Points of Contact for Military Mobility (NPOC network).
               
3. EU missies en operaties
               
De Ministers van Defensie zullen spreken over militaire EU-missies en -operaties in
                  een veranderende geopolitieke context. Nederland streeft naar een proportionele bijdrage
                  aan de internationale inspanningen om dreigingen voor Europa en Nederland tegen te
                  gaan door onder andere de internationale rechtsorde te versterken, waaronder door
                  deelname aan GVDB-missies. Zo zal Nederland vanaf aankomend oktober met circa 195 militairen
                  bijdragen aan EUFOR Althea, de EU-operatie in Bosnië en Herzegovina.
               
In de discussie zal gekeken worden naar veranderende dreigingen en nieuwe uitdagingen
                  waar de EU mee te maken heeft en de manier waarop dat invloed heeft op de inzet van
                  militaire missies en operaties. Duidelijk is dat Europese lidstaten meer verantwoordelijkheid
                  moeten nemen om de Euro-Atlantische veiligheid te waarborgen. In dat licht zullen
                  Europese landen een grotere inzet moeten plegen in de nabije omgeving van het Europese
                  continent ten behoeve van bijvoorbeeld vrije doorvaart, contra-terrorisme en stabiliteitsinzet.
                  Dit vraagt om een bijdrage van alle EU-lidstaten.
               
Het kabinet hecht eraan dat missies zich aanpassen aan de wijzigende veiligheidsomgeving
                  en aan de geleerde lessen uit eerdere missies en operaties, door meer oog te hebben
                  voor de context van geopolitieke rivaliteit, realistische verwachtingen van wat bereikt
                  kan worden en transparant te zijn over de voortgang en resultaten. De toenemende instabiliteit
                  in en rondom landen aan de oostflank van de EU gaat gepaard met toenemende urgentie
                  tot handelen. Het kabinet acht het van groot belang een gesprek te voeren over hoe
                  de EU-lidstaten deze gezamenlijke vraag kunnen beantwoorden in het licht van het grote
                  aantal missies2, hoge ambities, effectiviteits- en efficiëntievraagstukken en beperkte middelen en
                  capaciteit.
               
B. Overig
               
1. Inzet Chinook-transporthelikopters Spanje
               
Graag maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik u te informeren over de inzet
                  van twee Chinook-transporthelikopters om natuurbranden in Spanje te bestrijden. Naar
                  verwachting worden de helikopters tussen 19 augustus en 1 september ingezet. De inzet
                  vindt plaats op verzoek van Spanje.
               
De helikopters zijn uitgerust met waterzakken waarmee per vlucht circa 8.000 liter
                  water kan worden gedropt. Een detachement van ongeveer 60 militairen van het Defensie
                  Helikopter Commando ondersteunt de inzet vanaf een vooruitgeschoven basis nabij León.
                  De inzet van de Chinooks gebeurt onder regie van de Spaanse civiele autoriteiten en
                  wordt ondersteund met adviseurs vanuit de Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland
                  (VNOG), een belangrijke samenwerkingspartner bij brandbestrijdingsoperaties.
               
2. Voornemen inzet CRRT
               
Tevens maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over
                  de voorgenomen inzet van vier Nederlandse experts in het Cyber Rapid Response Team (CRRT). Nederland is deelnemer in het EU Permanent Structured Cooperation (PESCO)-project voor snel inzetbare, multinationale cyberteams. Het CRRT is verzocht
                  om enkele systemen in kaart te brengen op het gebied van cyberveiligheidsrisico’s.
                  Nederland zal vier experts leveren aan dit team.
               
3. Einde Nederlandse bijdrage United Nations Mission in South Sudan
               
Tot slot maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren
                  over het einde van de Nederlandse bijdrage aan de United Nations Mission in South
                  Sudan (UNMISS). Dit is in lijn met het besluit van het kabinet in de Kamerbrief internationale
                  inzet van Nederlandse militairen, civiele experts en politiefunctionarissen 2025–20283 om de civiele bijdrage aan UNMISS na 31 juli niet te verlengen. De Nederlandse militaire
                  bijdrage aan deze missie is reeds in 2019 beëindigd.
               
De Minister van Defensie,
                  R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
