Brief regering : Evaluatie Nationale Nucleaire Oefening 2024
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 308
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 augustus 2025
Op 15 oktober 2024 is de Nationale Nucleaire Oefening (NNO24) «Autumn Glow» gehouden.
Met deze brief wil het kabinet uw Kamer informeren over de belangrijkste lessen die
het op basis van deze oefening trekt voor de voorbereiding op stralingsincidenten
en het verder verbeteren van de voorbereiding op een nucleair ongeval. De oefening
is georganiseerd door de ministeries van IenW en van JenV, in nauwe samenwerking met
de veiligheidsregio’s Zeeland en Midden- en West-Brabant, de Autoriteit Nucleaire
Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM). Veel partijen hebben mee geoefend waaronder de Elektriciteits-Produktiemaatschappij
Zuid-Nederland (EPZ), de exploitant van Kerncentrale Borssele. De evaluatie van deze
oefening is gevoegd bij deze brief.
Doel van de oefening
Het hoofddoel van de NNO24 was het oefenen en evalueren van de afhandeling van een
(dreigend) stralingsongeval bij een categorie A-object, objecten waarbij een stralingsongeval
regio-overstijgende of zelfs grensoverschrijdende gevolgen kan hebben. Dit gebeurde
aan de hand van de «hoofdprocessen crisisbeheersing bij stralingsongevallen» uit het
Landelijk Crisisplan Straling (LCP-S) en de daarvan afgeleide plannen, procedures
en afspraken. Van dit hoofddoel waren voor de NNO24 twintig concrete oefendoelen afgeleid.
Met de oefening en de evaluatie daarvan geeft Nederland invulling aan richtlijnen
van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) om het landelijke stelsel van
nucleaire crisisbeheersing periodiek te beoefenen en te evalueren. Ook geeft het invulling
aan de wettelijke verplichting tot het houden van oefeningen met zgn. categorie A-objecten
in Nederland.
De NNO24 is een periodieke oefening, waarbij de vorige in 2018 heeft plaatsgevonden.
De aanbevelingen uit de NNO18 zijn verwerkt in de huidige vorm van het LCP-S. Deze
is als basis toegepast tijdens de oefening.
Het scenario van de NNO24
Een belangrijk doel van de NNO24 was het integraal beoefenen van de nieuwe crisisstructuur
zoals beschreven in het LCP-S. Daarbij is ervoor gekozen om de oefening te beperken
tot één dag, waarin zowel de Rijk- als regiostructuren betrokken waren. Om het geheel
op één dag te beoefenen is een fictief scenario ontwikkeld waarin een ongeval in de
Kerncentrale Borssele in korte tijd leidde tot een «General Emergency». In dat scenario
leidde een gestage drukopbouw in de centrale tot een moment in de nabije toekomst
waarop een gecontroleerde lozing van radioactieve stoffen zou moeten plaatsvinden.
Deelnemende crisisteams moesten het juiste moment bepalen, waardoor er ook uitdagingen
lagen op het gebied van crisiscommunicatie. Zij moesten gezamenlijk afstemmen om de
maatschappelijke impact van de lozing zoveel mogelijk te beperken, in een situatie
waarin de maatschappelijke onrust aan het toenemen was.
Conclusies en opvolging van de NNO24
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de planvorming goed bekend was bij de betrokken
partijen. Waar het ging om leiding en coördinatie acteerden de teams en partijen op
hoofdlijnen rolvast, waardoor het stelsel heeft gewerkt zoals het bedacht is. Rijk
en regio hebben de besluitvorming over maatregelen goed afgestemd. Een trendbreuk
met eerdere oefeningen is dat de informatie-uitwisseling op regionaal en (inter)departementaal
niveau in grote lijnen goed verliep. Dit vormde een solide basis voor de crisisbesluitvorming.
De crisiscommunicatie is adequaat en snel opgepakt door de veiligheidsregio Zeeland,
met effectief gebruik van communicatieboodschappen voor het publiek die op de actuele
situatie waren afgestemd.
Vanwege het positieve verloop van de oefening zijn in het Evaluatierapport «best practices»
benoemd, die worden meegenomen in het actualiseren van het LCP-S en in het bijbehorende
Meerjaren Oefenplan. Een van de «best practices» is het borgen dat crisisteams bij
het treffen van maatregelen in het geval van een stralingsongeval, en het vastleggen
daarvan, structureel onderscheid (blijven) maken naar de grondslag voor die betreffende
maatregelen, namelijk of de maatregelen noodzakelijk zijn vanuit een radiologisch
oogpunt of omdat de (te verwachten) reactie van de omgeving hierom vraagt.
Niettemin is op een aantal terreinen verbetering te realiseren. De aanbevelingen richten
zich op de hieronder genoemde terreinen. In deze brief staat op hoofdlijnen het vervolgproces
beschreven hoe invulling te geven op de belangrijkste aanbevelingen:
1. Ongevalsclassificatie, opschaling en afkondigen radiologische noodsituatie
In de planvorming zullen indicatieve, op stralingsongevallen gerichte criteria worden
uitgewerkt voor het (getrapt) activeren en inzetten van de onderdelen van de nationale
crisisorganisatie. Hierbij zal in het proces bezien worden of het Crisis Expert Team
straling en nucleair (CETsn) sneller tot een formele vaststelling van de ongevalsclassificatie
kan komen. Deze fungeert als basis voor het nemen van verschillende acties. In de
actualisatie van het volgende LCP-S zullen de betekenis en de implicaties van het
afkondigen van de radiologische noodsitiuatie verder uitgewerkt worden.
2. Leiding, coördinatie en besluitvorming
Vanuit de evaluatie van de NNO bleek dat de volgordelijkheid van de crisisgremia op
zowel regionaal als nationaal niveau cruciaal is om tot een efficiënte cyclus van
advisering en besluitvorming te komen. In het LCP-S wordt de planning en het tijdsmanagement
nadrukkelijker meegenomen als essentieel element. Deze aanbeveling is ook van toepassing
voor andere crisisplannen. Deze aanbeveling zal zodoende ook gedeeld worden zodra
sprake is van verdere actualisatie op opstellen van (landelijke) crisisplannen.
Een van de aanbevelingen is het beter laten aansluiten van de advisering vanuit het
CETsn richting de crisisbesluitvormingsprocessen. De belangrijkste besluiten zijn
in principe al vooraf gedurende de planvorming afgestemd met de betrokken partijen.
Gedurende de opschaling bestaat in de huidige werkvorm de mogelijkheid om een vertegenwoordiger
van de ANVS deel te laten nemen aan de crisisgremia, dit was reeds een «best practice»
uit de voorgaande NNO. Hierbij kan het advies van het CETsn direct toegelicht worden.
Op deze wijze wordt vooraf tijdens het opstellen van de sleutelbesluiten, maar ook
gedurende de crisis bij het opstellen van het CETsn-advies en ook gedurende de advisering
tijdens de crisisbesluitvorming, de noodzaak tot het nemen van sleutelbesluiten getoetst
bij het CETsn.
Ten behoeve van de actualisatie van het LCP-S zal een verdiepende slag gemaakt worden
een verdere verkenning tot welke (vervolg)vragen bepaalde sleutelbesluiten in de praktijk
kunnen leiden, welke consequenties dit heeft en wat dit betekent voor de advisering
voor het CETsn.
3. Informatiemanagement
In de planvorming van het te actualiseren LCP-S zal aandacht zijn voor het verder
uitwerken van het proces rondom informatiemanagement.
Verder is er aandacht gevraagd voor het beter borgen van het situatiebeeld zoals door
het Informatieteam opgesteld, als startpunt voor de verschillende crisisgremia van
de nationale crisisstructuur en het betrekken van een verkenning van scenariovragen
die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van het stralingsongeval en de daarbij
horende crisisrespons. Deze aanbeveling zal worden bestendigd in het LCP-S, maar is
tevens generieker van aard en zal meegenomen worden in andere planvorming met betrekking
tot informatiemanagement en de nationale crisisstructuur. Het Evaluatierapport van
de NNO noemt het bestendigen van de informatie-uitwisseling tussen bron- en effectregio(’s),
en tussen regio(’s) en rijk, te versterken gedurende een stralingsongeval. In het
traject van het Knooppunt Coördinatie Regio’s en Rijk (KCR2) wordt de regionale, bovenregionale
en landelijke informatievoorziening en de samenhang daartussen nader uitgewerkt, waarin
deze aanbeveling wordt meegenomen. Om dit knooppunt te vormen, hebben ook de gezamenlijke
veiligheidsregio’s en de rijkspartners hun informatievoorziening geprofessionaliseerd
en versterkt.
4. Crisiscommunicatie
De aanbeveling om de regierol van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie te versterken
ten behoeve van het anticiperen op de informatiebehoefte van de buitenwereld en het
voorzien van afgestemde kaders voor communicatie wordt omarmd. Er wordt doorlopend
geïnvesteerd in de optimalisatie van de regierol van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie
(NKC) als onderdeel van de crisisorganisatie. Het NKC bestaat altijd uit vertegenwoordigers
van andere overheids- en relevante maatschappelijke organisaties. Hiermee borduren
we voort op de aanbeveling in de evaluatie. In de actualisatie van het hoofdstuk communicatie
in het LCP-S en de bijbehorende communicatietoolkit komt dit terug.
Proces rondom actualiseren van het LCP-S
Ook de overige aanbevelingspunten worden, of zijn reeds, opgevolgd of belegd in plannen
en procedures.
De uitwerking van deze aanbevelingen zal naar verwachting leiden tot een beperkte
aanpassing van het LCP-S. De start van het aanpassen wordt voorzien in het najaar
van 2025. De herziene versie zal te zijner tijd aan uw Kamer worden aangeboden. Tevens
worden de meer generieke aanbevelingen meegenomen ten behoeve van (actualisaties van)
planvorming, zoals landelijke crisisplannen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid