Brief regering : Beleidsreactie bij het reflectieverslag van het onderzoek van de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) ''De fraudeaanpak en privacypuzzel''
31 388 Signaleren van fraude
Nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 augustus 2025
Op 24 juni 2025 heeft de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) het reflectieverslag
«De fraudeaanpak en privacy puzzel/ Onderzoek naar het traject urgente meldingen van
de Belastingdienst» gepubliceerd (Kamerstuk 31 388, nr. 9). Met deze brief informeer ik u hoe de Belastingdienst opvolging geeft aan het onderzoek
van de IBTD.
Allereerst wil ik de IBTD bedanken voor het reflectieverslag en de inzichten die het
onderzoek heeft opgeleverd. Het is van grote waarde dat de inspectie onderzoek heeft
gedaan naar een traject dat moest leiden tot het in behandeling nemen van urgente
meldingen1 van mogelijke fraude, maar dat uiteindelijk niet is geïmplementeerd. De inspectie
heeft de onderliggende dynamieken in het traject in beeld gebracht door relevante
documenten te analyseren en betrokken medewerkers van de Belastingdienst en het Bureau
Functionaris Gegevensbescherming (FG) van het Ministerie van Financiën te interviewen.
De reflecties van de IBTD bieden de Belastingdienst en de FG van het Ministerie van
Financiën handvatten om dit soort dynamieken in de toekomst eerder te herkennen.
Achtergrond reflectieverslag: meldingenproces Belastingdienst
De Belastingdienst werkt volgens de uitgangspunten van de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
(UHS). De UHS heeft een breder perspectief dan vermindering van het fiscale nalevingstekort
in de vorm van correcties en boetes. De Belastingdienst streeft ernaar dat zoveel
mogelijk burgers en bedrijven uit zichzelf regels naleven. Om dit te realiseren is
in eerste instantie belangrijk dat burgers en bedrijven gemak en zekerheid ervaren
en vertrouwen hebben in de Belastingdienst. Daarnaast is het voor het rechtvaardigheidsgevoel
belangrijk dat bewuste niet naleving (non-compliance) door burger en bedrijven wordt
aangepakt. Daarvoor heeft de Belastingdienst een goede informatievoorziening nodig,
waaronder ook de informatie uit meldingen. De informatie uit meldingen draagt bij
aan inzicht in het mogelijk niet naleven van wet- en regelgeving. Dat zijn bijvoorbeeld
meldingen van burgers of berichten van andere overheidsinstellingen zoals het Openbaar
Ministerie (OM), die bij hun eigen onderzoek op informatie stuiten die ook voor de
Belastingdienst relevant kan zijn. De informatie uit meldingen kan ook een bevestiging
zijn van de naleving van fiscale wet- en regelgeving door verschillende belastingplichtigen,
omdat deze overeenkomt met informatie uit de aangifte. Verschillende onderzoeken bevestigen
de toegevoegde waarde van het gebruik van meldingen als contra-informatie.
Na het uitzetten van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) in 2020 is de behandeling
van een deel van de meldingen die de Belastingdienst ontvangt van andere overheden,
van burgers en bedrijven opgeschort. Daarop heeft de Belastingdienst een nieuw meldingenproces
ontworpen. Een negatief advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op dit ontwerp
leidde tot de conclusie dat de stilgelegde verwerkingen nog niet hervat konden worden2. Om de hervatting van de behandeling van de meldingen te versnellen heeft de Belastingdienst
in februari 2023 een programma ingericht, het Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen
(PFMI).
Daarnaast is een traject opgestart om urgente meldingen binnen de Belastingdienst
versneld op te kunnen pakken, naast het programma PFMI. Het ging daarbij om meldingen
waarbij sprake is van (vermoedelijk) ernstige en omvangrijke fiscale misstanden. Het
ontwikkelde en uitgewerkte proces is uiteindelijk niet geïmplementeerd na een negatief
advies van de (plv.) FG van het Ministerie van Financiën in de laatste fase van het
ontwikkeltraject.
Vlottrekken meldingenproces
U bent op 6 maart jl. voor het laatst geïnformeerd over het Programma Fiscale Meldingen
en Informatiestromen. De programmatische aanpak is inmiddels afgesloten, met als resultaat
een ontworpen meldingenproces dat voldoet aan de uitgangspunten van de AVG. Dat proces
wordt nu geïmplementeerd. De verantwoordelijkheid voor het opstarten van het meldingenproces
is belegd in een reguliere keten van de Belastingdienst, Adviezen van de AP en de
uit PFMI geleerde werkwijze zijn meegenomen in het ontwerp van het meldingenproces.
Inmiddels zijn een vijftal type meldingen met deze aanpak geïmplementeerd:
1. Restinformatie verdachte transacties van de FIOD, opgestart in december 2023.
2. Track meldingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid opgestart in december
2023.
3. FEC meldingen van het Financieel Expertise Centrum (FEC), opgestart 1 juni 2025.
4. Cash calls van het Openbaar Ministerie (OM), opgestart in juni 2025
5. Restinformatie processen verbaal van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), opgestart:
19 juni 2025
Met partijen zoals de FIOD, het OM, de Politie en Informatie Knooppunt Zorgfraude
(IKZ) en andere partijen die gegevens leveren, lopen gesprekken over de aanlevering
van meldingen. Er is vooruitlopend op een duurzame ICT-voorziening een tijdelijke
handmatige voorziening, waarbinnen de meldingen zijn opgestart. Voor de verwerking
van de uiteindelijke volumes – inclusief de «urgente meldingen» waar de IBTD onderzoek
naar heeft gedaan – is een passende duurzame ICT-ondersteuning noodzakelijk. In de
volgende stand-van-zakenbrief wordt aangegeven wanneer deze ICT voorziening gereed
zal zijn.
Verbeterpunten IBTD
De IBTD heeft verbeterpunten aangegeven die zien op de drie dynamieken uit het reflectieverslag
van de inspectie. De IBTD heeft op 15 mei jl. een gezamenlijke sessie (IBTD, Bureau
FG en de Belastingdienst) belegd waarbij met de geïnterviewde medewerkers van de Belastingdienst
is gekeken welke dynamieken er door de IBTD zijn geconstateerd en welke aanpassingen
de Belastingdienst kan doorvoeren (de zogenaamde «hefbomen voor verandering»).
De dynamieken die de IBTD onderscheidt zijn de volgende.
1. Maatschappelijke dynamiek
Medewerkers ervaren van twee kanten maatschappelijke druk. Enerzijds wordt druk ervaren
op het conform privacywetgeving inrichten van het meldingenproces. Anderzijds wordt
druk ervaren op het weer in behandeling kunnen nemen van urgente meldingen, bijvoorbeeld
vanuit samenwerkingspartners.
Door deze ervaren druk en doordat het lang duurt om het meldingenproces conform privacywetgeving
in te richten, ontstaat echter ook het gevoel dat er een afweging moet worden gemaakt
tussen beide belangen. Dit komt de besluitvorming in het project en de voortgang ervan
niet ten goede. De ervaren angst om risico’s te nemen bij het toepassen van de wetgeving
en de als gevolg daarvan ervaren terughoudendheid en voorzichtigheid versterken dit
negatieve effect.
De IBTD geeft de Belastingdienst in overweging de volgende verbeterpunten door te
voeren:
• Het bespreekbaar maken hoe de organisatie omgaat met druk van buitenaf;
• Door de ervaren tegenstellingen bij elkaar te brengen.
2. Organisatorische dynamiek
Door de complexiteit van de Belastingdienst en de privacy-organisatie en de (beperkte)
mate van beschrijving daarvan, is er rolonduidelijkheid (wie moet wanneer waarvoor
worden betrokken) en worden de rollen in de praktijk ook niet altijd vervuld zoals
bedoeld (rolonzuiverheid). Daarnaast leidt dit tot gefragmenteerde betrokkenheid van
medewerkers. Door deze gefragmenteerde betrokkenheid komen de denkbeelden en standpunten
niet goed bij elkaar. Hierdoor ontstaan er verschillende zienswijzen op de inrichting
van het meldingenproces conform de privacywetgeving. Verder leidt de versnipperde
betrokkenheid tot miscommunicatie. Dit maakt de regie op en besluitvorming in het
project er niet eenvoudiger op en draagt dit niet bij aan de voortgang.
• Het bespreekbaar maken hoe de organisatie omgaat met druk van buitenaf;
• Door de ervaren tegenstellingen bij elkaar te brengen.
3. Interpersoonlijke dynamiek
Doordat medewerkers gefragmenteerd of kortstondig betrokken zijn bij het project kwamen
verschillende denkbeelden en standpunten die voortkomen uit de verschillende vakgebieden
niet goed bij elkaar. Geïnterviewde medewerkers hadden uiteenlopende beelden bij (i) nut
en noodzaak om urgente meldingen in een apart project op te pakken (buiten PFMI om),
(ii) wat er nodig was om urgente meldingen conform privacywetgeving in te richten
en (iii) wie wanneer bij het project betrokken moest zijn. Doordat deze ideeën niet
bij elkaar kwamen, ontstonden misverstanden.
De IBTD geeft de Belastingdienst in overweging de volgende verbeterpunten door te
voeren
• Uiteenlopende denkbeelden bij elkaar te brengen;
• Door de gefragmenteerde betrokkenheid van medewerkers te verkleinen.
Reactie op verbeterpunten IBTD
De beelden en dynamieken die de IBTD schetst zijn voor dit traject herkenbaar. De
verbeterpunten zien op de privacy organisatie3 van de Belastingdienst en op het inzetten van een programmatische aanpak. De Belastingdienst
werkt daarom aan verbetering, dialoog, het in kaart brengen van verschillende belangen
en een goede coördinatie en regie. De programmatische aanpak van het meldingenproces
in PFMI is hier een voorbeeld van. De bevindingen van de IBTD onderstrepen nut en
noodzaak van een gestructureerde aanpak van onderwerpen waarmee de Belastingdienst
werkt.
Daardoor ontstaat er meer rolduidelijkheid, meer zicht op én begrip voor elkaars belangen.
Zo wordt het risico op miscommunicatie en misverstanden kleiner. Het proces van beantwoording
van Kamervragen is hiervan een voorbeeld.
In mijn brief van 3 juli jl.4 aan uw Kamer heb ik aangegeven hoe de privacy-organisatie is ingericht, welke verbeteringen
er zijn doorgevoerd en welke toekomstige ambities de Belastingdienst heeft op dit
gebied. De verbeteringen die daarin zijn doorgevoerd (bijvoorbeeld ten aanzien van
de rolduidelijkheid) en die nog verder uitgewerkt worden, zullen eveneens bijdragen
aan het verbeteren van de ervaren maatschappelijke dynamiek, maar ook aan de organisatorische
dynamiek op het gebied van privacy.
In april 2025 is de nadere invulling van de governance van de privacy-organisatie
door de Belastingdienst vastgesteld. Hierin zijn de taken en verantwoordelijkheden
beschreven van de verschillende functionarissen in de organisatie, die allemaal hun
eigen rol hebben binnen het vakgebied van privacy. Deze governance verduidelijkt de
rapportagelijnen en fungeert als een verbindende laag tussen kaderstellers, uitvoering
en het Bureau Functionaris Gegevensbescherming. Dit leidt tot meer grip op de bescherming
van persoonsgegevens zonder dat heffing-, inning-, en toezichtprocessen onnodig worden
beperkt. Daarnaast zorgt de ingerichte vaktechnische structuur voor meer specialistische
kennis over de AVG op de werkvloer om aan de juridische beginselen van de AVG te kunnen
voldoen. En de vaktechnische structuur helpt medewerkers bij juridische vragen op
het grensvlak tussen de AVG en de fiscaliteit.
Tenslotte zal de Belastingdienst in oktober 2025 een sessie beleggen waarbij zij op
basis van het causaal diagram bij het reflectieverslag gaan onderzoeken hoe de belangrijkste
belemmerende patronen zichzelf in stand houden, samenhangen en wat de belangrijkste
hefbomen voor verandering zijn.
De inzichten die de IBTD met dit onderzoek aan de Belastingdienst heeft gegeven zijn
waardevol. Dit IBTD reflectieverslag draagt dan ook bij aan de verdere inrichting
van de privacy-organisatie en bewustwording van het bestaan van de door de IBTD beschreven
dynamieken en inzichten.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën