Brief regering : PFAS verzamelbrief
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 407
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juli 2025
Met deze brief ontvangt u, mede namens de demissionair Staatssecretaris Jeugd, Preventie
en Sport, een overzicht van ontwikkelingen rondom PFAS, en komen wij tegemoet aan
enkele toezeggingen en moties.
Inleiding
PFAS-verbindingen vormen een groep van chemische stoffen die bij langdurige blootstelling
schadelijk kunnen zijn voor zowel de gezondheid als het milieu. Ze zijn wijdverspreid
in het milieu aanwezig, in het water, de bodem en de lucht. Mensen komen op verschillende
manieren in contact met PFAS bijvoorbeeld via voedsel, drinkwater, bodem en consumentenproducten.
Er bestaan al langere tijd zorgen over PFAS. De uitkomsten van het onderzoek naar
bloedwaarden, die in deze brief worden toegelicht, bevestigen die zorgen en onderstrepen
voor ons het belang van blijvende inzet om de blootstelling aan PFAS terug te dringen.
Tegelijkertijd worden er concrete stappen gezet en resultaten geboekt, waarvan er
in deze brief een aantal worden beschreven.
De aanpak van PFAS door de Rijksoverheid kent drie hoofdlijnen. Allereerst wordt ingezet
op een zo breed mogelijk Europees PFAS-verbod. Nederland is een van de initiatiefnemers
van het Europese restrictievoorstel.1 Gelijktijdig met deze brief wordt de Kamer ook geïnformeerd over de verkenning van
een nationaal PFAS-productverbod en een lozingsverbod.
Ten tweede richt de aanpak zich op het beperken van de verspreiding van PFAS in het
milieu, onder meer door het terugdringen van emissies en lozingen en door het ondersteunen
van saneringsplannen van decentrale overheden. En ten derde wordt ingezet op het verminderen
van blootstelling aan PFAS, bijvoorbeeld via onderzoek en met gerichte maatregelen
om de volksgezondheid te beschermen.
Leeswijzer
Deze brief bevat vijf onderwerpen. Onderdeel 1 en 2 hebben betrekking op het beperken van de verspreiding en onderdeel 2 t/m 5 op het verminderen van de blootstelling:
1. Werkplan Rijksinzet PFAS regio Dordrecht
2. Saneringsplan Chemours
3. Eerste resultaten biomonitoring RIVM
4. Gezondheidsonderzoek regio Chemours en Westerschelde
5. PFAS in drinkwater
1. Werkplan Rijksinzet PFAS regio Dordrecht
Op 14 november 2024 is een Rijkscoördinator aangesteld als interdepartementaal aanspreekpunt
voor vragen over PFAS in de regio rondom Chemours.2
Hierbij bieden we de Kamer het werkplan van de Rijksinzet aan, deze is als bijlage
toegevoegd. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de toezegging3 die aan het lid Gabriëls is gedaan tijdens het Commissiedebat Externe Veiligheid
op 4 maart jl. Het werkplan geeft de acties van het Rijk gerelateerd aan de aanpak
van de PFAS-vervuiling in de regio Dordrecht op hoofdlijnen weer.
2. Saneringsplan Chemours
In het Commissiedebat Externe Veiligheid van 4 maart jl. is ook de toezegging gedaan
u het saneringsplan voor de omgeving van Chemours toe te sturen.4 Van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Dordrecht begrijpen we dat er gewerkt
wordt aan een herstelplan. Dat past ook bij hun rol als bevoegd gezag in het gedecentraliseerde
bodembeleid en het is primair aan hen om hierover te communiceren. De laatste informatie
hierover sturen we u hierbij toe. Op die manier wordt invulling gegeven aan deze toezegging.
De decentralisatie van het bodembeleid houdt in dat de rol van bevoegd gezag voor
bodemsanering belegd is bij lokale overheden. Wat betreft de aanpak van de verontreiniging
met PFAS rondom Chemours is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag volgens de Wet
Bodembescherming (Wbb)5 binnen de gemeenten Molenlanden, Papendrecht en Sliedrecht en is de gemeente Dordrecht
bevoegd gezag binnen de gemeente Dordrecht zelf. De omgevingsdiensten Zuid-Holland-Zuid
en DCMR (regio Rijnmond) voeren taken uit in de regio namens de bevoegde overheden.
Het Ministerie van IenW ondersteunt bevoegde overheden met de aanpak van PFAS via
de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem. Vorig jaar heeft de gemeente Dordrecht
bijvoorbeeld € 2,6 mln. ontvangen om samen met de provincie invulling te geven aan
de aanpak van bodemverontreiniging met PFAS vanuit de rol van bevoegd gezag voor bodemsanering.
Uitgangspunt is en blijft dat de aanpak door de vervuiler betaald wordt. Voor een
doeltreffende aanpak is het echter wel nodig dat de bevoegde overheden onderzoeken
uitvoeren, risico’s in beeld brengen, hierover communiceren om blootstelling of verspreiding
te verhinderen, en aansprakelijke partijen aanspreken. Naast de financiële ondersteuning
denkt het Rijk mee met het bevoegd gezag waar gewenst en vindt er veelvuldig overleg
plaats met de regio.
De gemeente en provincie zijn als bevoegd gezag betrokken bij het herstelplan6 dat door Chemours is opgesteld. Over de invulling van de rol van bevoegd gezag in
deze specifieke kwestie leggen de gemeente en provincie verantwoording af aan respectievelijk
de gemeenteraad en de provinciale staten. Voor meer informatie over het herstelplan
verwijzen we u naar de brieven van de gedeputeerde staten Zuid-Holland7 en van de gemeente Dordrecht.8
3. Eerste resultaten biomonitoring RIVM
Mensen in Nederland worden onder andere via voedsel en drinkwater te veel blootgesteld
aan PFAS, wat schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Het RIVM werkt daarom in opdracht
van de Ministeries van IenW, VWS en LVVN aan het meerjarig onderzoeksprogramma PFAS
waar in beeld wordt gebracht hoe we de blootstelling van de Nederlandse bevolking
aan PFAS kunnen verminderen. U wordt jaarlijks over de voortgang van dit programma
geïnformeerd.9 Daarnaast worden tussentijdse resultaten uit het programma gedeeld als deze van belang
zijn. De eerste uitkomsten van de biomonitoring zijn nu beschikbaar10 en worden hierbij met de Kamer gedeeld.
Wat is biomonitoring?
In het onderzoeksprogramma is ook het onderdeel humane biomonitoring opgenomen. Dit
is het meten van PFAS in lichaamsmaterialen. Het onderzoeksprogramma bevat drie biomonitoringsonderzoeken.
Hierbij wordt PFAS in bloed en moedermelk gemeten. Dit geeft een beeld van de totale
blootstelling van mensen in Nederland aan PFAS vanuit verschillende bronnen tegelijk.
Zo kunnen we de komende jaren volgen of de hoeveelheid PFAS die Nederlanders in hun
lichaam hebben toeneemt, gelijk blijft of afneemt. Op deze manier kan ook worden nagegaan
of maatregelen om de blootstelling aan PFAS te verminderen effect hebben.
PIENTER-onderzoek
Voor het eerste onderzoek heeft het RIVM een grote hoeveelheid bloedmonsters uit 2016/2017
geanalyseerd op PFAS-concentraties. Het doel was om een landelijk beeld op te leveren
van de hoeveelheid PFAS in ons bloed. Deze bloedmonsters zijn afkomstig uit het PIENTER-programma
uit 2016/2017.11 Dit is een landelijk onderzoeksprogramma waarbij het RIVM met tussenpozen van ongeveer
10 jaar biomonitoring toepast onder een representatieve steekproef van de bevolking,
om te kunnen nagaan hoe het met de afweer van de Nederlandse bevolking tegen infectieziekten
is gesteld.
In enkele regio’s in Nederland bestaan er zorgen over mogelijk verhoogde blootstelling
aan PFAS ten opzichte van de algemene bevolking. Er zijn daarom extra monsters uit
de regio’s rondom Chemours en de Westerschelde opgenomen om te onderzoeken of de concentraties
PFAS in het bloed in deze regio’s afwijken van het landelijk gemiddelde.
Resultaten
Bij vrijwel de gehele Nederlandse bevolking overschrijdt de hoeveelheid PFAS in het
bloed de gezondheidskundige grenswaarde12. Dit bevestigt de resultaten van eerder onderzoek van het RIVM dat mensen te veel
PFAS binnenkrijgen vanuit onder andere voedsel en drinkwater13.
De bloedmonsters zijn op 29 soorten PFAS onderzocht. Daarvan zijn de hoeveelheden
PFOS het hoogst, gevolgd door PFOA. Bij kinderen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd
zijn de hoeveelheden iets lager dan bij de rest van de bevolking. Bij inwoners van
de regio’s Dordrecht en Westerschelde zijn de hoeveelheden van enkele PFAS hoger dan
in de rest van Nederland. Het RIVM keek met extra aandacht naar deze twee regio’s,
omdat ze in de buurt liggen van fabrieken waaruit PFAS in de omgeving is terechtgekomen.
Het RIVM-rapport met daarin de volledige resultaten en toebehorende informatie is
als bijlage bij deze brief toegevoegd.
Wat betekenen deze resultaten?
De gezondheidskundige grenswaarde voor PFAS geeft aan tot welke hoeveelheid de blootstelling
geen invloed heeft op de werking van het immuunsysteem14. Dat betekent niet automatisch dat mensen boven de grenswaarde gezondheidsklachten
krijgen of ziek worden, maar daarboven zijn effecten op het immuunsysteem niet uit
te sluiten. Het is niet goed te zeggen wat de gevonden hoeveelheden in het bloed precies
betekenen voor de gezondheid van de Nederlandse bevolking. Wel is vast te stellen
dat de gemeten PFAS-waarden de gezondheidskundige grenswaarde overschrijden en daarmee
op termijn potentieel schadelijk zijn voor onze gezondheid. Bijvoorbeeld effecten
op de ontwikkeling van het ongeboren kind, de lever en op cholesterol in bloed. Het
is niet precies bekend bij welke hoeveelheden en in welke mate deze effecten optreden.
Voor de duiding van deze PFAS-waarden in het bloed is ander onderzoek nodig, dat op
korte termijn zal starten (zie punt 4b in deze brief).
Op dit moment is niet bekend of en welke specifieke maatregelen de overheid of mensen
zelf kunnen nemen om de hoeveelheid PFAS in het bloed te verminderen. De PFAS die
in het lichaam zijn opgenomen worden geleidelijk afgebroken, maar dat gaat heel langzaam.
Wel geldt een algemeen advies om gevarieerd te eten en soms om bepaalde voedingsproducten
niet of weinig te eten, zoals zelfgevangen vis, producten uit moestuinen in Dordrecht
en Helmond en eieren van hobbykippen. Zie voor meer informatie www.voedingscentrum.nl.
Vervolg van het onderzoek
Het RIVM vult de resultaten uit het PIENTER-onderzoek 2016/2017 aan met twee andere
onderzoeken met 1) meer recente bloedmonsters en 2) moedermelkmonsters. Hiermee ontstaat
een actueel beeld van de concentraties PFAS in ons lichaam. Voor het moedermelkonderzoek
wordt gebruikt gemaakt van monsters van de moedermelkbank van het Amsterdam Universitair
Medisch Centrum. Voor het bloedonderzoek ondersteunt de organisatie Sanquin door een
representatieve groep donoren uit heel Nederland uit te nodigen om deel te nemen.
Voor de regio’s rondom Chemours en Westerschelde worden hier ook extra’s monsters
in opgenomen. De resultaten worden in het tweede kwartaal van 2026 verwacht.
4. Opdrachtverlening gezondheidsonderzoek regio Chemours en Westerschelde
Op 14 november 2024 bent u geïnformeerd over de resultaten van de verkenning voor
gezondheidsonderzoek in de regio’s rondom Chemours en de Westerschelde.15 Aan de Kamer was toegezegd om daar voor de zomer van 2025, samen met het Ministerie
van VWS, opvolging aan te geven.
Samen met de Staatssecretaris Jeugd, Sport en Preventie wordt nu een belangrijke volgende
stap gezet. Wij hebben het RIVM de opdracht verleend om met een meerjarig gezondheidsonderzoek
te starten voor de regio rondom Chemours en de Westerschelde. Het RIVM start hier
in september 2025 mee. Hierbij wordt de Kamer geïnformeerd hoe dat onderzoek er uit
zal komen te zien.
Het doel van het onderzoek is om duidelijk te krijgen of er in de regio’s rondom Chemours
en de Westerschelde sprake is van een afwijkende gezondheidssituatie die kan samenhangen
met verhoogde PFAS-concentraties. De mensen die in deze gebieden wonen willen hier
graag antwoord op krijgen, en de overheid wil dit ook. Om dit te kunnen onderzoeken,
zijn de volgende doelen vastgesteld:
a. Overzicht bieden van de huidige kennis:
Het RIVM maakt via een literatuurstudie een overzicht van de actuele wetenschappelijke
kennis over de mogelijke gezondheidseffecten van PFAS. Daarnaast wordt geïnventariseerd
welke kennis er nog ontbreekt. De resultaten worden duidelijk en toegankelijk gecommuniceerd
met onder andere de omwonenden en GGD’s.
b. Gezondheidskundige interpretatie van de biomonitoringsresultaten:
Uit de resultaten van de biomonitoring die het RIVM heeft uitgevoerd, is gebleken
dat vrijwel iedereen in Nederland meer PFAS in zijn bloed heeft dan gezond wordt geacht.
In dat onderzoek is ook een beeld verkregen van de gemiddelde hoeveelheid PFAS in
het bloed in de regio’s rondom Chemours en de Westerschelde. Het RIVM gaat onderzoeken
of deze resultaten, met behulp van de literatuurstudie (zie punt a), kunnen worden
vertaald naar concrete invloed op de gezondheid.
c. In beeld brengen gezondheidssituatie regio Chemours/Westerschelde:
Er wordt onderzocht hoe vaak mogelijk aan PFAS gerelateerde gezondheidseffecten voorkomen
in de regio’s rondom Chemours en de Westerschelde (ten opzichte van een referentiegroep).
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande gegevens over de gezondheid van bewoners,
die verzameld worden door organisaties zoals het Nivel, Perined en het CBS.
d. Samenbrengen resultaten en vervolgacties:
Het RIVM bekijkt de resultaten die zijn verkregen uit de literatuurstudie (1), humane
biomonitoringsstudie (2) en gezondheidsdata (3) in samenhang. Op die manier ontstaat
een beeld van de mogelijke invloed van PFAS op de gezondheid van mensen die wonen
rond Chemours en de Westerschelde. Ook geeft het RIVM advies over mogelijke vervolgstappen.
Planning en betrokkenheid van regionale partijen
Het RIVM gaat in september 2025 van start met het onderzoek, dat naar verwachting
tot eind 2027 duurt. In de eerste maanden wordt het onderzoeksplan verder uitgewerkt,
waarbij ook aandacht wordt besteed aan de betrokkenheid van regionale partijen zoals
de lokale overheden en de GGD. Samen met hen wordt bekeken hoe de begeleiding van
het onderzoek het beste kan worden ingericht.
Tot slot hechten we er waarde aan om de Kamer en de regio regelmatig te informeren
over de voortgang. We zeggen u dan ook toe jaarlijks een update te geven over het
onderzoek. Mochten er tussentijds belangrijke ontwikkelingen zijn, dan wordt u daarvan
op de hoogte gebracht.
Wetenschappelijke Expertcommissie
Het RIVM richt een Wetenschappelijke Expertcommissie (WEC) op, in het kader van het
meerjarig PFAS-onderzoeksprogramma, die ook kan worden geraadpleegd voor ander PFAS-onderzoek
door het RIVM. Dit is een onafhankelijke groep van experts met verschillende expertises
binnen het PFAS-werkveld, die het RIVM zullen adviseren op wetenschappelijke betrouwbaarheid
en maatschappelijke relevantie. Het Ministerie van IenW is voornemens om deze Wetenschappelijke
Expertcommissie ook te betrekken bij de gezondheidsonderzoeken voor de regio Chemours
en Westerschelde. Op deze wijze wordt er invulling gegeven aan de motie Eerdmans16 die oproept tot instellen van een expertgroep Chemours.
5. PFAS in drinkwater
Op 13 mei 2025 heeft de Kamer middels de motie Kostić en Bamenga (Kamerstuk 27 625, nr. 704) verzocht om geïnformeerd te worden over de opvolging van het RIVM-advies ten aanzien
van de norm voor PFAS in drinkwater.17 Met deze brief wordt invulling gegeven aan deze motie.
Met de aanbieding van het RIVM-advies in oktober 2022 is de geadviseerde richtwaarde
van het RIVM overgenomen. Deze richtwaarde wordt gebruikt bij het beoordelen van lozingen,
om zo de innamepunten van de drinkwaterwinningen te beschermen. Er werd daarbij gesignaleerd
dat, hoewel het Nederlandse drinkwater voldoet aan de norm zoals opgenomen in de Europese
Drinkwaterrichtlijn, deze norm op basis van de huidige inzichten niet meer beschermend
genoeg is.18 Daarom heeft de toenmalige Minister van IenW ook aangegeven dat het wenselijk is
om een richtwaarde die beschermend genoeg is op te nemen in het Drinkwaterbesluit.
De ILT constateerde in een signaalrapportage: «Bronaanpak alleen is daarom op de korte
en middellange termijn voor PFAS niet meer voldoende om de risico’s voor drinkwater
te verkleinen.»19 Daarom is de afgelopen periode in samenwerking met de drinkwatersector een onderzoek
uitgevoerd met als onderzoeksvraag: «Wat zijn de voor- en nadelen bij het implementeren
van de RIVM-drinkwaterrichtwaarde van 4,4 ng PEQ/l als norm in het Drinkwaterbesluit,»
en «hoe kan dit inzicht door het doorlopen van het Beleidskompas leiden tot een advies
voor omgang met deze voorgestelde norm?»
Als bijlage bij deze brief treft u het onderzoeksrapport aan. Daarin concluderen de
onderzoekers: «De invoering van een PFAS-norm van 4,4 ng PEQ/l is volgens het RIVM
noodzakelijk voor de volksgezondheid. Tegelijkertijd brengt deze norm aanzienlijke
technische, financiële en maatschappelijke uitdagingen met zich mee.»
De onderzoekers concluderen onder meer dat drinkwaterbedrijven niet op korte termijn
aan deze norm kunnen voldoen. De ILT kan ontheffing verlenen voor een periode, maar
de wettelijke maximale ontheffingstermijn is naar verwachting van de onderzoekers
te kort om voldoende ruimte te geven aan de noodzakelijke aanpassingen van drinkwaterproductielocaties.
Daarnaast brengt invoering van de norm ook uitdagingen met zich mee op het gebied
van duurzaamheid, zoals hogere energiebehoefte, meer CO2-uitstoot, verhoogde zoetwaterinname en de verwerking van reststromen. Dit vereist
aanvullende oplossingen om de impact op het milieu te beperken.
In dit kader is het ook relevant om te melden dat op dit moment de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) op verzoek van de Europese Commissie werkt aan een advies over de blootstelling
aan PFAS. Dit advies wordt komend jaar verwacht. Hoewel de inhoud nog onbekend is,
is de verwachting dat dit advies in lijn zal zijn met de eerdere conclusies van het
RIVM. Het WHO-advies zal aanleiding geven om met de andere lidstaten te gaan heronderhandelen
over de normering van PFAS in de Drinkwaterrichtlijn. Daarover zal de Kamer t.z.t.
geïnformeerd worden.
We vinden het daarom op dit moment niet opportuun om, in het licht van die komende
onderhandelingen en de technische en financiële uitdagingen, nu al te besluiten over
aanpassingen van het Drinkwaterbesluit.
Tegelijkertijd is wel duidelijk dat de huidige normering niet beschermend genoeg is
en dat drinkwaterbedrijven maatregelen zullen moeten treffen om de hoeveelheid PFAS
in drinkwater te verminderen. De drinkwaterbedrijven zijn hier nu al mee bezig en
zullen deze inspanningen voortzetten. Ten behoeve van de toekomstige (Europese) besluitvorming
voor een nieuwe PFAS-norm vragen we de drinkwaterbedrijven de operationele en financiële
consequenties hiervan in beeld te brengen. Het ligt voor de hand daarbij de verschillende
scenario’s uit de bijgevoegde studie als beginpunt te nemen. Dit vraagt om aandacht
bij drinkwaterwinningen waar PFAS in hoge concentraties worden aangetroffen, evenals
bij winningen die in de toekomst risico lopen op PFAS-verontreiniging.
Tot slot
Door het uitvoeren van onderzoek wordt er steeds meer bekend over de wijze waarop
PFAS zich in onze leefomgeving hebben verspreid en de effecten die deze stoffen op
onze gezondheid hebben.
Het is duidelijk dat we in heel Nederland op verschillende wijze aan PFAS worden blootgesteld.
De routes waarmee we worden blootgesteld zijn divers en diffuus. Het vraagt dan ook
een blijvende en grote inzet om naast de bronaanpak de blootstelling aan PFAS zo ver
mogelijk omlaag te brengen.
Samen met alle betrokken partijen blijven we ons onverminderd inzetten om deze stoffen
uit te bannen en onze blootstelling te verminderen. We hebben daar al grote stappen
in gezet en hebben er vertrouwen in dat deze inzet ook op de lange termijn vruchten
zal afwerpen. Het is onze verantwoordelijkheid om te zorgen voor een schone en gezonde
leefomgeving, zowel voor vandaag als voor de toekomst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat