Brief regering : Aardbevingen in en rondom het Groningenveld
33 529 Gaswinning
Nr. 1326
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juli 2025
Met deze brief wil het kabinet de Kamer informeren over de recente ontwikkelingen
van de seismiciteit in en rondom het Groningenveld. Een belangrijke conclusie is dat
de seismiciteit in 2024 op het laagste niveau lag van de afgelopen 20 jaar. De neerwaartse
trend in aardbevingen die is ingezet in 2014 houdt aan en de verwachting is dat de
afname de aankomende jaren doorzet.
Het is ruim een jaar geleden dat het Groningenveld formeel is gesloten1. Dat de gaskraan dicht is, betekent echter niet dat de aandacht van het kabinet voor
Groningen verslapt. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met
NCG en het IMG werkt voortdurend aan de versterkingsoperatie, de schadeafhandeling
en via de Sociale en Economische agenda aan het herstel van Groningen. Het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei houdt in samenwerking met Staatstoezicht op de Mijnen
(SodM), de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
(KNMI) het aantal, de locaties en de grootte van de aardbevingen in en rondom het
Groningenveld in de gaten. Met deze brief geeft het kabinet (i) een update over aardbevingen
in het afgelopen jaar en de verwachtingen voor de aankomende jaren, en (ii) informeert
het de Kamer over recent uitgekomen onderzoeken die betrekking hebben op aardbevingen
in het Groningenveld. Een daarvan is het onderzoek over stikstofinjectie in het Groningenveld,
welke tijdens het debat met de Eerste Kamer op 16 april 2024 is toegezegd2. (iii) Ten slotte wordt de Kamer kort geïnformeerd over toekomstige ontwikkelingen
rondom monitoren van seismiciteit. Een gelijke brief zal worden verzonden naar de
Eerste Kamer.
I. Ontwikkeling seismiciteit in het Groningenveld in 2024
Begin dit jaar heeft de NAM haar «Rapportage seismiciteit Groningen gasveld – kalender
jaar 2024» gedeeld (bijlage 1). Dit is de eerste halfjaarlijkse rapportage van 2025
die NAM in een vernieuwd systeem twee keer per kalender jaar opstelt, in plaats van
twee keer per gasjaar, zoals voorheen gebruikelijk was. SodM heeft deze rapportage
beoordeeld. Deze beoordeling vindt u in bijlage 2. Uit deze rapportage en de website
van het KNMI3 komt naar voren dat in 2024 36 geïnduceerde aardbevingen zijn gemeten in het Groningenveld.
Zes hiervan hadden een magnitude groter dan 1,5 en twee een magnitude groter dan 2,0.
De grootste beving in 2024, met een magnitude van 2,2, vond plaats in Garsthuizen
op 31 oktober. Ter vergelijking, in 2023 vonden er 43 geïnduceerde aardbevingen plaats
in het Groningenveld, waarvan negen met een magnitude van 1,5 of hoger. In de jaren
2021 en 2022 lagen deze aantallen hoger, en vonden bovendien aardbevingen plaats met
magnitudes van boven de 3,0 (zie figuur 1). De laatste keer dat het aantal en de intensiteit
van aardbevingen vergelijkbaar was met afgelopen jaar, was in 2004. Toen vonden ook
zes aardbevingen plaats met magnitudes groter dan 1,5, waarvan één met een magnitude
groter dan 2,0 (namelijk 2,1). We zien dat de trend van het afnemende aantal aardbevingen
groter dan 1,5 in 2024 doorzet. Deze observatie komt overeen met de verwachting uit
de publieke Seismische Dreiging en Risico Analyse (pSDRA)4, het model van TNO wat het aantal aardbevingen voorspelt en aan de hand daarvan het
risico inschat.
Figuur 1. Aantal gemeten aardbevingen in het Groningenveld per jaar.
De meeste aardbevingen in 2024 vonden plaats in het noordwesten van het Groningenveld.
Dit is al jaren seismisch het meest actieve gebied. Dit komt omdat de druk in het
Groningenveld niet gelijkmatige verdeeld is over het veld, doordat er de laatste jaren
niet uit het cluster Loppersum is gewonnen. Nu de gaswinning is gestopt kan de druk
in het veld weer langzaam egaliseren. Hierdoor vermindert de druk in het noordwesten
van het veld nog wel, wat in die gebieden kan leiden tot aanhoudende seismiciteit.
Desondanks is ook in die gebieden de seismiciteit in 2024 afgenomen5.
De verwachting uit de modellen van de pSDRA 2023 voor de aankomende vijf jaar (2025–2030)
is dat het aantal aardbevingen met een magnitude hoger dan 1,5 rond de vier (± drie)
per jaar zal liggen. Dit beeld wordt in de eerste maanden van 2025 bevestigd. Op het
moment van schrijven hebben in 2025 twee aardbevingen met een magnitude van 2,06 of hoger in en rondom het Groningenveld plaatsgevonden, in Usquert (2,2) en Warffum
(2,1)7,
8. Hoewel het niet direct de verwachting is, is het niet uitgesloten dat nog een enkele
aardbeving in de aankomende jaren een magnitude hoger dan 3,0 zal hebben.
II. Onderzoeken naar aardbevingen in en rondom het Groningenveld
In het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) wordt o.a. onderzoek gedaan naar aardbevingen
in en rondom het Groningenveld. Afgelopen jaar zijn twee onderzoeken uitgevoerd die
direct betrekking hebben op seismiciteit in of rondom het Groningenveld; (i) een onderzoek
naar de mogelijkheid om het aantal aardbevingen te verminderen door stikstof te injecteren
(KEM-24b, bijlage 3) en (ii) een onderzoek naar seismiciteit in de aquifer (watervoerende
laag) ten zuidwesten van het Groningenveld, door drukvermindering als gevolg van de
(inmiddels gestopte) gaswinning uit het Groningenveld en andere omliggende gasvelden
(KEM-19b, bijlage 4 en 5).
KEM-24b
In KEM-24b heeft TNO onderzocht of het injecteren van stikstof in het Groningenveld
een positief effect zou kunnen hebben op de seismiciteit. Dat wil zeggen of stikstofinjectie
het aantal en de grootte van aardbevingen zou kunnen verminderen. Hiervoor zijn de
modellen van pSDRA, die gebruikt wordt om het seismisch risico door de gaswinning
Groningen te berekenen, ingezet om in plaats van een drukverlaging in het reservoir
(door gaswinning) een drukverhoging (door injectie) te modelleren. Zo kon theoretisch
onderzocht worden wat het effect van injectie kan zijn op het aantal aardbevingen
en op het risico waar gebouwen aan worden blootgesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat
injectie in theorie het aantal aardbevingen inderdaad kan verminderen. Met name injectie in de regio
Loppersum kan mogelijk al relatief snel het risico doen verminderen omdat de druk
juist in deze regio de komende jaren nog afneemt.
Echter is in dit onderzoek alleen gekeken naar positieve effecten van injectie, en
in eerste instantie niet naar de mogelijk negatieve (seismiciteit verhogende) effecten. TNO geeft bijvoorbeeld aan dat injectie de temperatuur
in het reservoir zal verlagen, wat juist aardbevingen kan veroorzaken. Het effect
hiervan is niet meegenomen omdat de huidige modellen ongeschikt zijn om dit te kunnen
berekenen. Het aanpassen van de modellen zou veel tijd hebben gekost waardoor resultaten
langer op zich hadden laten wachten. De resultaten van deze studie dienen daarom gelezen
te worden als een theoretische verkenning voor de potentie van injectie voor aardbevingsvermindering
en zeker niet als een definitief resultaat. Daarnaast is in deze studie geen rekening
gehouden met de beschikbare hoeveelheid stikstofgas in Nederland en evenmin met de
benodigde infrastructuur om dit gas op locatie te kunnen krijgen en te kunnen injecteren.
Het is belangrijk te realiseren dat het dus praktisch onhaalbaar is om op korte termijn
de hoeveelheid stikstof te injecteren waarmee in dit onderzoek is gerekend.
Gezien de afnemende seismiciteit, de voortgang van de versterkingsoperatie, het gebrek
aan stikstof en injectie infrastructuur, het feit dat het Groningenveld heropend zou
moeten worden9 en, wellicht het belangrijkst, gezien de kans op door injectie veroorzaakte aardbevingen,
zet het kabinet niet in op verder onderzoek naar stikstofinjectie voor toepassing
in het Groningenveld10.
Een goed begrip van de relatie tussen injectie van gassen of vloeistoffen en aardbevingen
is van groot belang voor het toekomstige gebruik van de Nederlandse bodem. Denk hierbij
aan bijvoorbeeld het gebruik van aardwarmte en de opslag van CO2. KEM-24b vormt daarom een waardevolle toevoeging aan de kennis over injectie in de
aardbodem, en laat zien hoe de kennis opgedaan in Groningen kan bijdragen aan kennisverdieping
in bredere zin, binnen en buiten Groningen. Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei
zal zich inzetten om de gaten in onze kennis van injectie en de relatie met aardbevingen
zo veel mogelijk (verder) te dichten, in lijn met Nij Begun (maatregel 49). Hierbij
kan worden ingezet in verder modelmatig onderzoek, bijvoorbeeld een vervolgonderzoek
op KEM-24b waarin de effecten van temperatuur wel worden gemodelleerd, wat zou kunnen
worden ingebracht bij het KEM. Daarnaast is het ook belangrijk om meer data te verzamelen,
zodat de huidige kennis getoetst kan worden en de modellen geverifieerd. Daarom is
het van groot belang om goed te monitoren bij projecten waarbij sprake is van injectie,
zoals de opslag van CO2 in de Noordzee.
KEM-19b
In KEM-19b is in detail gekeken naar mogelijke aardbevingen in de zuidwestelijke aquifer
naast het Groningenveld, zowel door drukverlaging vanwege eerdere gaswinning als door
mogelijke toekomstige ondergrondse activiteiten. Deze aquifer staat in directe verbinding
met het Groningenveld en andere kleine gasvelden, zoals Roden, Vries-Noord, Pasop,
Faan, Boerakker, en Bedum. Door de eerdere gaswinning uit deze omliggende velden neemt
de druk in het waterhoudende gedeelte van de gesteentelaag waarin ook de gasvelden
zich bevinden nog steeds af. Net als bij gaswinning zou deze drukverlaging kunnen
leiden tot aardbevingen. De afgelopen jaren zijn hier dan ook lichte aardbevingen
geobserveerd door het meetnetwerk van het KNMI.
In dit onderzoek heeft TNO de breuken in de aquifer beter in kaart gebracht en de
modellen van de pSDRA uitgebreid naar deze regio. Zo is de relatie tussen de drukvereffening
in de aquifer en het seismisch risico onderzocht. Hieruit bleek dat hoewel er grote
onzekerheden zijn in de toekomstige drukken in de aquifer, het seismisch risico in
de aquifer klein is en blijft. De berekeningen laten zien dat de kans op schade aan
gebouwen en infrastructuur boven de aquifer afneemt als functie van de afstand tot
het Groningenveld. Dit komt omdat de kans op schadeveroorzakende bevingen in het Groningenveld
nog steeds veel groter is dan in de aquifer.
In een tweede onderdeel van het onderzoek (bijlange 5) heeft TNO gekeken naar mogelijk
toekomstige activiteiten in de zuidwestelijke aquifer en de bijbehorende seismische
risico’s11. Er is onderzocht hoe en waar de kans op bevingen als gevolg van deze activiteiten
het grootst zou zijn. TNO concludeert dat in het noorden van de aquifer (de regio
net ten noorden van de stad Groningen) de kans op bevingen het grootst is, en dat
vooral eventuele koeling van de ondergrond en de breuken rondom een project goed in
kaart gebracht moeten worden om het seismisch risico van het project goed te kunnen
inschatten.
Hogere dan verwachte seismiciteit 2020–2022
In 2020 tot 2023 werden er in Groningen meer aardbevingen geobserveerd dan aan de
hand van de modellen van de pSDRA werd verwacht. Om te achterhalen waar dit verschil
vandaan kwam heeft SodM in april 2022 de NAM verzocht hier onderzoek naar te doen.
Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft gelijktijdig TNO verzocht hetzelfde
te doen. Zowel NAM als TNO hebben daarna verschillende mogelijke oorzaken onderzocht
om te kijken welke processen het verschil tussen de modellen en de observaties het
beste verklaart. Medio 2024 zijn (tussentijdse) resultaten van dit onderzoek12 gedeeld met SodM en het ministerie. Uit de resultaten bleek dat het verschil met
de observaties mogelijk te wijten is aan te eenvoudige modellen, waarin o.a. de vertraging
tussen gaswinning en aardbevingen mogelijk onderschat is. SodM heeft het KEM-subpanel
gevraagd deze onderzoeken te evalueren. SodM geeft aan na de zomer van 2025 in een
breder advies met een appreciatie te komen van deze onderzoeken van de NAM. Het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei wacht dit advies van SodM af voordat zij verdere vervolgstappen
zet met betrekking tot deze onderzoeken.
III. Uitbreiding KNMI netwerk naar aanleiding van PEGA
In het kader van maatregel 49 van de kabinetsreactie Nij Begun op de parlementaire
enquête Groningen, zal het seismologisch meetnetwerk van het KNMI worden uitgebreid.
Zoals in eerdere communicatie is aangegeven, zal bij deze uitbreiding de focus liggen
op gebieden waar ondergrondse activiteiten plaatsvinden13. De ambitie is dat in deze gebieden alle aardbevingen met een magnitude van 1,5 of
groter zullen worden geregistreerd. Het gebied boven het Groningenveld voldoen al
ruim aan deze eis. Hier worden namelijk aardbevingen vanaf een magnitude van 0,5 geregistreerd.
Boven de aquifer is dit echter nog 1,0. Het ministerie zal dit jaar in een brief aan
de Tweede Kamer meer duiding geven over de specifieke plannen van het KNMI over de
uitbreiding van het netwerk, zowel in Groningen als in de rest van Nederland.
Tot slot
Uit de update over de aardbevingen in en rondom het Groningenveld in 2024 blijkt duidelijk
dat de seismiciteit in 2024 op het laagste niveau lag van de afgelopen 20 jaar. De
neerwaartse trend die is ingezet in 2014 houdt aan en de verwachting is dat het aantal
aardbevingen de aankomende jaren verder zal afnemen. Met het volledig beëindigen van
de gaswinning uit het Groningenveld is de oorzaak van de aardbevingen weggenomen.
Uiteraard zijn de ontstane problemen daar nog niet mee opgelost, maar de positieve
ontwikkeling in seismiciteit biedt perspectief voor de bewoners van het aardbevingsgebied.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei