Brief regering : Nazending correcte versie brief over voortgang Landelijke Agenda Crisisbeheersing
29 517 Veiligheidsregio’s
Nr. 272
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2025
Met de introductie van de Landelijke Agenda Crisisbeheersing 2024–2029 (hierna: Agenda)1 hebben het Rijk, de veiligheidsregio’s en de openbare lichamen in Caribisch Nederland
(Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) in 2024 een belangrijke stap gezet in het gezamenlijk
versterken van de landelijke en bovenregionale crisisbeheersing. De Agenda is een
uitwerking van de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg2 en de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden3. Ook de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid na de corona-aanpak4 zijn erin verwerkt.
Met de Agenda zijn rond drie pijlers meerjarige ambities vastgesteld, die een leidraad
zijn voor de nadere uitwerking van activiteiten, door zowel ministeries als de veiligheidsregio’s
en de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De ambities uit de Agenda
zijn door de veiligheidsregio’s verwerkt in een gezamenlijk meerjarig werkplan.
De nadruk is sinds het verschijnen van de Agenda, mede ingegeven door de ontwikkelingen
in de wereld en de toegenomen aandacht voor militaire en hybride dreigingen, nog meer
gaan liggen op versterking van paraatheid en van de weerbaarheid van de samenleving.
Ook in de recent verschenen Preparedness Union Strategy van de Europese Commissie staan paraatheid en weerbaarheid centraal5.
Met deze brief beschrijft het kabinet de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied
van de crisisbeheersing en komt het tegemoet aan de toezegging om jaarlijks op hoofdlijnen
te rapporteren over de voortgang van de Agenda. Hierbij wordt achtereenvolgens stil
gestaan bij de ontwikkelingen in de drie pijlers:
1. Versterking voorbereiding en paraatheid
2. Versterken van een weerbare samenleving
3. Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit
De ontwikkelingen in relatie tot deze drie pijlers voor wat betreft Caribisch Nederland
worden in een aparte paragraaf beschreven. Daar waar het om ontwikkelingen over weerbaarheid
tegen militaire en hybride dreigingen gaat, wordt naar dat traject verwezen6. Over dit traject wordt u later dit jaar separaat geïnformeerd. Voorliggende brief
gaat tot slot ook in op het financiële kader en de stand van zaken van het wetgevingstraject
voor wijziging van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de Veiligheidswet BES (VwBES).
Versterking voorbereiding en paraatheid voor prioritaire landelijke risico’s
De Russische agressie tegen Oekraïne en recente situaties van extreme droogte en overstromingen
zijn voorbeelden van dreigingen waar ook Nederland zich rekenschap van moet geven.
We willen goed voorbereid zijn en blijven op toekomstige risico’s en dreigingen. Het
kabinet identificeert daarom de dreigingen en risico’s rond mogelijke rampen en crises
in de Rijksbrede Risicoanalyse7. (RbRa) en de Trendanalyse Nationale Veiligheid. Een actualisatie van de RbRa is
begin 2026 voorzien. Naast het actualiseren van het nationale risicobeeld, pleit het
kabinet ook internationaal voor de ontwikkeling van een gedegen EU-risicoanalyse.
Vanwege het feit dat crises steeds vaker grens- en sector-overstijgend zijn, is het
van belang dat ook Europees de prioritaire risico’s in kaart worden gebracht. Op deze
manier dragen de lidstaten bij aan de versterking van de collectieve weerbaarheid.
Landelijke crisisplannen
Om een adequate aanpak van rampen en crises überhaupt mogelijk te maken bereiden ministeries,
veiligheidsregio’s en andere publieke en private crisispartners zich steeds intensiever
samen voor. Deze voorbereiding maakt dat partijen elkaar weten te vinden, elkaars
taken en rollen begrijpen en inzicht krijgen in de collectieve uitdagingen en de mogelijke
wijze van gezamenlijk optreden daarbij. Belangrijk onderdeel hiervan is (het gezamenlijke
proces van) de realisatie en actualisatie van landelijke crisisplannen (LCP’s). Er
worden LCP’s opgesteld voor de belangrijkste dreigingsthema’s uit de Rijksbrede Risicoanalyse,
aangevuld met regionale inzichten vanuit de veiligheidsregio’s en, daar waar aan de
orde, met inzichten vanuit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Een
LCP geeft op hoofdlijnen overzicht en inzicht in de afspraken over de bestrijding
en beheersing van specifieke rampen en crises. LCP’s worden veelal voorzien van een
verdiepende notitie over de risico- en crisiscommunicatie voor het specifieke crisistype.
Uw Kamer heeft op 13 mei jl. het LCP-Natuurbranden ontvangen8. Dit LCP sluit gezien het toenemende natuurbrandrisico aan bij de ambitie om de paraatheid
op prioritaire risico’s te versterken. Het LCP-Luchtvaartongevallen wordt geactualiseerd
en dit najaar aan uw Kamer aangeboden. Het Ministerie van VWS zal naar verwachting
nog dit jaar het LCP-Infectieziekten dat momenteel ontwikkeld wordt met uw Kamer delen.
Het Ministerie van IenW zal mede naar aanleiding van de bevindingen uit de Nationale
Nucleaire Oefening die in oktober 2024 is gehouden het LCP-Straling een update geven.
Gegeven de militaire dreigingen wordt nog dit jaar een eerste versie van het Landelijk
Crisisplan Militaire dreiging (LCP-MD) afgerond. De realisatie van dit plan draagt
bij aan de voorbereiding van veel partners op militaire en hybride dreigingen en breder.
Parallel aan de realisatie van dit LCP-MD wordt gewerkt aan een Koninkrijkscrisisplan
Militaire dreiging Caribische delen van het Koninkrijk.
Zoals in de weerbaarheidsbrief uiteengezet, zijn ook energie- en voedselvoorziening
prioritaire aandachtsgebieden. Rond deze onderwerpen worden onder gezamenlijke regie
van de Ministeries van LVVN (voedselzekerheid) en KGG (gas en elektriciteit) en het
Ministerie van Justitie en Veiligheid landelijke crisisplannen gerealiseerd. Een volledig
en actueel overzicht van landelijke crisisplannen is te vinden op de website van de
NCTV9.
Naast de landelijke crisisplannen is de afgelopen periode onder aanvoering van het
Ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt aan een handreiking op het terrein van
grootschalige evacuatie in het geval van bijvoorbeeld een natuurramp of een andere
grote ramp of crisis. Het streven is deze nog dit jaar af te ronden.
Om zowel de inhoud als het proces van totstandkoming van de LCP’s verder te optimaliseren
wordt gewerkt aan een Handreiking Landelijke Crisisplannen. De handreiking wordt naar
verwachting later dit jaar opgeleverd en zal afspraken bevatten over de onderwerpkeuze,
inrichting en werkwijze van LCP’s, inclusief het communicatieaspect en de doorvertaling
van de plannen naar de praktijk. De impact van crises op burgers en bedrijven en hun
betrokkenheid in de voorbereiding op crises wordt daarbij meegenomen, met bijzondere
aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder kinderen10.
Versterking (operationele) informatiedeling en coördinatie
Adequate informatie-uitwisseling is een onmisbare schakel in zowel de koude als de
warme fase van crisisbeheersing. De versterking van informatie-uitwisseling inclusief
de daarvoor benodigde netwerken heeft dan ook prioriteit. Informatiedeling, de operationele
duiding van informatie en de coördinatie van bijstand zijn cruciale elementen in de
operationele coördinatie van een crisis. Een mijlpaal op dit gebied is de instelling
van KCR2 (Knooppunt Coördinatie Regio's-Rijk) per 1 januari 2026. KCR2 is het gezamenlijke
24/7 centrale koppelvlak voor bovenregionale en landelijke informatiestromen en crisiscoördinatie
van en tussen het Rijk en veiligheidsregio’s als ook met andere crisispartners, waaronder
aanbieders van vitale processen. KCR2 zorgt voor de operationele verbinding tussen
de veiligheidsregio’s, crisispartners en de rijksoverheid en is daarmee een essentieel
onderdeel binnen de samenhangende crisisstructuur. De instelling van KCR2, dat zijn
basis heeft in het bestaande Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC), heeft
de afgelopen periode materieel nader vorm gekregen onder de werktitel LOCC-KCR2.
Een gecoördineerde inzet van mensen en middelen van verschillende organisaties bij
een crisis of calamiteit vraagt naast intensieve voorbereiding ook om een eenduidige
werkwijze en heldere afspraken, zeker wanneer deze inzet op bovenregionaal, landelijk
of zelfs internationaal niveau moet plaatsvinden. In dit licht is op initiatief van
het Veiligheidsberaad een protocol opgesteld om de afstemming tussen de voorzitters
veiligheidsregio bij een bovenregionale of landelijke ramp of crisis te bevorderen11. Bij een crisis of ramp waarbij meerdere veiligheidsregio’s zijn betrokken, kan een
Interregionaal Beleidsteam (IRBT) samenkomen dat in elk geval uit de voorzitters van
de betrokken veiligheidsregio’s bestaat. Het doel van het IRBT is om bij een bovenregionale
crisis of ramp te komen tot bestuurlijke afstemming tussen de betrokken veiligheidsregio’s.
Het protocol geeft helderheid over de werkwijze bij een crisis om te komen tot afspraken
over eenduidigheid in aanpak en uitvoering. De aansluiting met het Rijk en de nationale
crisisstructuur vindt plaats via het Nationaal Crisiscentrum (NCC). Ondersteunend
daaraan wordt door veiligheidsregio’s en LOCC-KCR2 een structuur opgezet ten behoeve
van de operationele leiding van een crisis, onder meer door inrichting van een flexpool
van zogeheten operationeel leiders en informatiemanagers.
Een belangrijke ontwikkeling is ook de instelling van een nieuw Joint Force Command
(JFC) van Defensie en een Tactisch Coördinatiecentrum Politie (TCCP). Defensie sluit
interdepartementaal via het JFC aan bij eventuele activering van de nationale crisisstructuur.
In het kader van bovenregionale informatie- en crisisbeheersingscoördinatie bij planvorming
of ter voorbereiding op verzoeken tot militaire bijstand en/of steunverlening, werkt
Defensie (JFC) in een gelaagde systematiek ook nauw samen met LOCC-KCR2, de veiligheidsregio’s
en uitvoeringsorganisaties.
Daarnaast heeft de ontvangst en uitwisseling van (hoog-)gerubriceerde informatie12 tussen crisispartners de afgelopen periode, zeker in het licht van toegenomen militair-hybride
dreiging en wat het NAVO- en EU-regime op dit gebied vraagt, extra aandacht gekregen.
Over de voortgang op het gebied van gerubriceerde informatie wordt u in het kader
van het traject weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingennader geïnformeerd.
Een concreet voorbeeld van versterkte informatie-uitwisseling tussen de zogeheten
algemene en functionele kolom van crisisbeheersing is de Droogtemonitor13. Deze monitor bevat actuele data en duiding tijdens watertekort en droogte. Ze wordt
gevoed met bijdragen van de waterschappen, Rijkswaterstaat, het KNMI, de provincies,
het Ministerie van LVVN en Vewin en maakt dat partijen over dezelfde en actuele informatie
beschikken, ook in geval van nijpende droogtesituaties. De droogtemonitor wordt door
de betrokken partners doorlopend verbeterd op basis van opgedane ervaring. Recente
ontwikkelingen zijn o.a. een verbeterde grondwaterindex en interactieve kaarten om
de droogtesituatie op regionaal niveau weer te geven.
Een ander voorbeeld van versterkte informatie-uitwisseling is het landelijk actiecentrum
natuurbrandbestrijding dat recent, tijdens de langere periode van droogte, voor de
eerste keer is geactiveerd door Brandweer NL in samenwerking met LOCC-KCR2.
Inzicht in capaciteiten (mensen en middelen) en verdeling van schaarste
Om als overheid beter voorbereid te zijn op een crisis of conflict en om de gevolgen
daarvan beter te beheersen, worden in de verschillende domeinen en in samenwerking
met vitale sectoren de (mogelijke) schaarste en de beschikbare capaciteiten in kaart
gebracht. Daarbij kan gedacht worden aan inzicht in de schaarste van onder meer producten,
grondstoffen en personeel. De coronapandemie en de geopolitieke situatie illustreren
het belang om vooraf over de inzet van beschikbare capaciteiten en verdeling van schaarste
na te denken. Hiertoe lopen diverse initiatieven. Zo hebben de veiligheidsregio’s
en het LOCC-KCR2 een Landelijk Project Team Multidreiging opgezet, een initiatief
dat kan helpen om inzicht te krijgen in schaarste van civiele capaciteiten aan de
hand van diverse situaties, waaronder de verschuiving van de aandacht van de derde
hoofdtaak van Defensie (civiele bijstand) naar de eerste hoofdtaak (bescherming grondgebied).
Daarnaast worden kennis en instrumenten ontwikkeld om in een crisis- en conflictscenario
om te gaan met schaarste. Naast een effectieve verdeling bij schaarste, kan het aanhouden
van strategische voorraden een instrument zijn om tekorten of schokken op te vangen.
De aanbevelingen van het rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2022 over dit onderwerp
worden hierbij betrokken14. In het kader van het traject weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen
wordt u uitgebreider geïnformeerd over de verschillende initiatieven die, ook in Europees
verband, op dit vlak worden genomen.
Aangemerkte processen binnen vitale sector openbare orde en veiligheid
Voorbereiding op dreigingen nu en in de toekomst vraagt ook aandacht voor de weerbaarheid
en continuïteit van crisisorganisaties zelf, juist wanneer de samenleving moet kunnen
vertrouwen op hun aanwezigheid en inzet. Vanuit de eigen verantwoording hiervoor wordt
door organisaties zoals politie en veiligheidsregio’s gericht aandacht gegeven aan
de continuïteit van hun processen. Binnen het kader van de versterkte Aanpak Vitaal15 is in beeld gebracht welke processen binnen de vitale sector openbare orde en veiligheid
– onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid
vallend – als vitaal proces gezien moeten worden. Naast het reeds bestaande vitale
proces: «inzet politie», gaat het om drie nieuwe vitale processen: «inzet brandweer»,
«crisiscoördinatie en besluitvorming» en «communicatie en informatievoorziening in
relatie tot de drie andere processen». Het sinds 2015 als vitaal aangemerkte proces:
«Communicatie met en tussen hulpdiensten middels 112 en C2000» valt binnen het nieuwe
vitale proces: «communicatie en informatievoorziening». De komende periode wordt met
betrokkenheid van partijen uit het veld conform de cyclus-Vitaal de weerbaarheid van
deze processen nader in beeld gebracht.
Dierenwelzijn en diergezondheid in relatie tot rampen en crises
Bij rampen en crises riskeren mensen hun leven om dieren te redden. In twee Kamermoties16 is verzocht om dieren en dierenhulporganisaties een plek in crisisdraaiboeken te
geven en landelijke richtlijnen op te stellen met betrekking tot de hulp aan dieren
bij regio-overstijgende rampen. In 2024 is daarom op verzoek van het Ministerie van
JenV en het Ministerie van LVVN een traject van veiligheidsregio’s en dierenhulporganisaties
gestart om een landelijk toepasbare werkwijze te realiseren, waarbij ervaringen uit
de praktijk worden benut. Dit traject is gericht op professionalisering van en handvaten
voor de sector en betrokken partijen en organisaties. Voorts is er aandacht voor de
overdracht van dierziekten op mensen en zijn er draaiboeken opgesteld en diverse (crisis)oefeningen
gehouden met uitbraakscenario’s van dierziekten17.
Versneld versterken van een weerbare samenleving
Eén van de belangrijkste ambities van de Agenda is het nog meer betrekken van de samenleving
bij de voorbereiding en de respons op uiteenlopende rampen en crises («all-hazard»).
De overheid kan niet alle schokken opvangen, daarom is een veerkrachtige en parate
samenleving nodig. Deze ambitie en de bijbehorende beleidsinzet worden uitgewerkt
in het traject weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Onderdeel hiervan
is de opzet van een netwerk van noodsteunpunten door veiligheidsregio’s en inliggende
gemeenten. Vanuit de rijksoverheid wordt de landelijke aanpak hiervan ondersteund.
In het najaar van 2025 start een meerjarige publiekscampagne «Denk vooruit» die als
doel heeft dat Nederlanders de dreiging (er)kennen én de impact hiervan op Nederland.
Men ziet de noodzaak van voorbereiding op langdurige uitval en stelt een noodpakket
samen, maakt een noodplan en neemt deel aan het gesprek over de dreiging en de voorbereiding.
De publiekscampagne, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen waaronder kinderen
wordt in nauwe samenwerking met ministeries, regionale en lokale overheden, bedrijven,
kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties ontwikkeld en uitgevoerd. Een
huis-aan-huis publicatie van de overheid is hier onderdeel van. Met het bovenstaande
wordt tevens invulling gegeven aan de motie Van der Wal over noodsteunpunten en een
huis-aan-huis publicatie18. Vanuit de Landelijke Agenda zijn daarnaast de volgende acties ondernomen.
Verbinding overheden en maatschappelijke partners
In nauwe samenwerking tussen veiligheidsregio’s, NIPV, VNG en het Ministerie van JenV
is in 2025 een landelijk netwerkplatform gelanceerd gericht op het betrekken en verbinden
van overheden en maatschappelijke partners rond weerbaarheid: www.weerbaarnl.nl. Het fungeert als verbindend kennisplatform door veiligheidspartners te koppelen
aan organisaties, bedrijven en maatschappelijke initiatieven van zowel binnen als
buiten de traditionele veiligheidswereld, door goede voorbeelden en ervaringen te
delen en door kennis op te halen en vast te leggen. (Onderdelen van) Ministeries kunnen
in WeerbaarNL participeren om hun netwerk te vergroten en kennis te delen en op te
halen.
Het platform hangt samen met het NIPV-programma Versterken maatschappelijke weerbaarheid
en veerkracht. Het is mede gericht op het zelf-organiserend vermogen van de samenleving:
«Op weg naar 18 miljoen hulpverleners»19. Om van elkaar te leren wisselen veiligheidsregio’s onderling hun weerbaarheidsplannen
uit. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om operationele afspraken, deze worden gemaakt
met de direct betrokken ministeries en andere organisaties.
De VNG is, naast haar deelname aan WeerbaarNL.nl, op meerdere manieren actief op het
terrein van maatschappelijke weerbaarheid. Zo kunnen gemeenten op een besloten forum
hun vragen, ervaringen en informatie kwijt. Ook zijn er (online) inloopsessies voor
bestuurders en maakt de VNG deel uit van de bestuurlijke tafel met de Minister van
JenV, waarbij ook het Veiligheidsberaad is aangesloten.
Betrokkenheid van burgers en vrijwilligers bij versterking weerbaarheid
Zowel de veiligheidsregio’s gezamenlijk als individuele veiligheidsregio’s hebben
diverse initiatieven ontplooid om burgers te informeren over en handvatten te geven
voor het omgaan met risico’s en de reactie op rampen en crises. Het gaat hierbij om
situaties van stroomuitval tot nog ernstiger rampen of conflicten in bijvoorbeeld
militair opzicht. Zo bestaan er bijvoorbeeld al langer Risk Factories, waarmee regio’s risicobewustzijn en zelfredzaamheid vooral onder jongeren stimuleren
en worden er serious games ontwikkeld, er zijn regionale websites en apps met handelingsperspectieven en mogelijkheden
voor burgerhulp gelanceerd en projecten gericht op een weerbare wijk gestart20. De betrokkenheid en zelf- en samenredzaamheid van burgers krijgt zo een impuls.
Vanuit LOCC-KCR2 is gezamenlijk met o.a. het Rode Kruis, Leger des Heils, het Veteranen
Searchteam en de Reddingsbrigade gestart met een verkenning ten aanzien van gecoördineerde
burgerhulpverlening.
Civiel-militaire samenwerking
De krijgsmacht vervult een belangrijke rol bij crisisbeheersing, niet alleen in het
geval van militaire dreiging of conflicten. De krijgsmacht is aan zet binnen alle
pijlers van de Agenda. Het versterken van de weerbaarheid van de samenleving is gebaat
bij een verdere versterking van de samenwerking tussen civiele en militaire partijen.
Denk bijvoorbeeld aan de mogelijke inzet van burgers, vrijwilligers en reservisten
in buitengewone omstandigheden en aan de inzet van het leger bij overstromingen en
andere noodsituaties. Beter op elkaar afgestemde civiele en militaire capaciteiten
dragen bij aan een effectievere crisisbeheersing en aan het mitigeren van de gevolgen
van dreigingen. In het kader van het traject weerbaarheid tegen militaire en hybride
dreigingen wordt uitgebreid stil gestaan bij de rol van Defensie bij de versterking
van de paraatheid en het weerbaar houden van de samenleving en de acties die hierop
lopen. Ook het recente rapport van de Algemene Rekenkamer over de invulling van de
derde hoofdtaak van de krijgsmacht, die betrekking heeft op de ondersteuning van civiele
autoriteiten bij rampenbestrijding, crisisbeheersing, rechtshandhaving en humanitaire
hulp, bevat hiervoor aanknopingspunten21. Daarbij wordt uitgewerkt wat de implicaties zijn indien de uitvoering van de derde
hoofdtaak door Defensie op enigerlei wijze onder druk komt te staan.
Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit
De kwaliteit en professionaliteit van deelnemers aan en organisaties binnen het stelsel
van crisisbeheersing moeten op orde zijn.
Samen leren en oefenen
Samen opleiden, trainen en oefenen (OTO) helpt om nog beter voorbereid te zijn op
toekomstige crises. De afgelopen periode vonden diverse oefeningen plaats waaruit
lessen zijn of worden getrokken die bij kunnen dragen aan hogere paraatheid op prioritaire
landelijke risico’s. Ook crises en incidenten die zich recent hebben voorgedaan fungeren
als testcases voor het optreden van grootschaliger risico’s.
In 2024 werd Nederland onder meer getroffen door de wereldwijde Crowdstrike-storing
en door een technische storing op het Netherlands Armed Forces Integrated Network
(NAFIN). Uw Kamer is over deze verstoringen geïnformeerd.22 De lessen uit deze verstoringen – zoals zorgen voor een grondige herziening van continuïteitsplannen
en een duidelijk opschalingskader dat ook voor partijen aangesloten op NAFIN navolgbaar
is en zorgen voor proactieve en gestructureerde crisiscommunicatie – worden meegenomen
naar de praktijk en dragen zo bij aan de digitale weerbaarheid23.
De lessen uit (de evaluaties van) de nationale en internationale oefeningen die in
2024 en 2025 werden gehouden worden benut bij de activiteiten en planvorming in het
kader van de Agenda. Het betreft onder meer de vierde editie van cybercrisisoefening
ISIDOOR24, de Nationale Nucleaire Oefening (NNO) die in oktober 2024 werd gehouden, de zogeheten
PACE-oefening
25
, een EU-crisis-managementoefening die in oktober 2024 is gehouden en de tweejaarlijkse
NAVO Crisis Management Exercise (CMX) die in maart 2025 is gehouden26. Bij deze laatste oefening zijn zowel de politiek-militaire besluitvormings- en crisisstructuren
binnen de NAVO als de nationale civiel-militaire crisisstructuur getest. Ter voorbereiding
op de NAVO-top 2025 in Den Haag hebben veel organisaties een intensief OTO-programma
uitgevoerd.
Mede in het kader van het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving is, waar
mogelijk en relevant, de betrokkenheid van burgers en het bedrijfsleven bij en deelname
door hen aan toekomstige oefeningen een aandachtspunt. Binnen verschillende veiligheidsregio’s
is hier in de afgelopen jaren al ervaring mee opgedaan.
Om meer eenduidigheid in het opleidingsniveau te realiseren zijn vanuit de veiligheidsregio’s,
het NCC en het NIPV de eerste stappen gezet om te komen tot een landelijk curriculum
crisisbeheersing. Om de kwaliteit van de crisisorganisatie verder te versterken wordt
op initiatief van de veiligheidsregio’s daarnaast een netwerkmanagementstrategie nader
uitgewerkt.
In november 2024 organiseerde Rijkswaterstaat in samenwerking met de Veiligheidsregio
Fryslân een grootschalige veldoefening op Schiermonnikoog. Samen met lokale vrijwilligersorganisaties
werd de respons op een grote milieuramp (zoals de ramp met containerschip MSC Zoë
in 2019) beoefend. Vanaf 2025 wordt deze manier van oefenen uitgebreid naar de Hollandse
kust en de Zeeuwse Delta.
Caribisch Nederland
Conform het algemeen geldende beleid van comply or explain geldt de Landelijke Agenda Crisisbeheersing ook voor de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba. Hoewel de wijze waarop de Agenda en met name de ambities en
activiteiten volgend uit de Agenda doorwerking kunnen hebben richting Bonaire, Sint
Eustatius en Saba nog verder moet worden ingevuld en uitgewerkt, kent een deel van
de activiteiten een specifiek op de eilanden gerichte invulling.
Paraatheid op basis van gezamenlijke planvorming
Voor de zes eilanden in de Caribische delen van het Koninkrijk wordt een analyse van
crisiscapaciteiten uitgevoerd.
Naar aanleiding van het onderzoek van Crisisplan «Naar een versterkte crisissamenwerking
met de Caribische (ei)landen»27, wordt ten aanzien van de (boven)eilandelijke samenwerking onder meer aanbevolen
een Caribische variant van het European Union Civil Protection Mechanism in te richten:
een Caribbean Civil Protection Mechanism (CCPM). Begin dit jaar is het CCPM gestart.
Beoogd is dat het CCPM actief bijdraagt aan het verder verstevigen van de boveneilandelijke
samenwerking en optimalisatie van eventuele ondersteuning vanuit Europees Nederland.
Hoewel er op dit moment geen reden is om uit te gaan van een verhoogde dreiging ten
aanzien van de Caribische delen van het Koninkrijk, is een hogere militaire dreiging
in de toekomst niet uit te sluiten. Het Koninkrijk moet hierop adequaat voorbereid
zijn. In navolging van de realisatie van een Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging,
is, zoals eerder gemeld, met de eilanden gestart met het opstellen van een Koninkrijks
crisisplan Militaire Dreigingen.
Door USAR.NL is een specifieke capaciteit ontwikkeld in de vorm van Hurricane Relief
Capacity. Deze is primair bedoeld ten behoeve van inzet op de zes Caribische eilanden
van het Koninkrijk in geval van een (dreigende) orkaan.
Robuuste leiding en coördinatie
In 2024 is gestart met het creëren van een pool van functionarissen, bedoeld voor
het versterken van de robuustheid van de (ei)landelijke crisisorganisaties in de Caribische
delen van het Koninkrijk. Bij aanhoudende rampen en/of crises kunnen functionarissen
vanuit het Caribisch gebied of Europees Nederland als achtervang worden ingezet om
de continuïteit van de respectievelijke crisisorganisaties te waarborgen. Naast de
inzet in de warme fase, die prioriteit heeft, kunnen functionarissen uit de pool ook
worden ingezet voor ondersteuning in de zogenoemde koude fase. Dit verloopt via het
CCPM. LOCC-KCR2 voert inmiddels zijn kerntaken op het gebied van informatiemanagement,
coördinatie van bijstand en ondersteuning van civiele autoriteiten ook uit voor Bonaire,
Sint-Eustatius en Saba. Daarnaast faciliteert LOCC-KCR2 het CCPM.
Robuuste informatiedeling en verwerking
De aansluiting van zowel Saba als Sint-Eustatius op de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing
(Landelijk Crisis Management Systeem) is nagenoeg afgerond. Belangrijke stappen om
ook Bonaire succesvol aan te sluiten, worden gezet.
Netwerkmanagement
Onlangs vond de vijfde «Week van de Crisisbeheersing» plaats. Deze bijeenkomsten,
die door de Ministeries van JenV en BZK gezamenlijk worden georganiseerd, bieden crisispartners
de kans om rond een breed palet aan onderwerpen elkaar te spreken, informatie uit
te wisselen en tot nadere afspraken te komen. Het thema van de vijfde Week van de
Crisisbeheersing was zelf- en samenredzaamheid; er is onder meer gesproken over klimaatveiligheid,
digitale verstoringen, er was een cyberoefening en een workshop over de logistieke
uitdagingen waarmee de eilanden worden geconfronteerd. Tijdens de bijeenkomst in november
2024 is voor de eerste keer een parallel programma specifiek over crisiscommunicatie
georganiseerd. Er is toen een netwerk van crisiscommunicatieprofessionals gevormd,
waarin kennis en ervaringen worden gedeeld en waar wordt samengewerkt aan het voorbereiden
op crises.
Stand van zaken wetgevingstraject aanpassing Wet veiligheidsregio’s en Veiligheidswet
BES
Zoals aan uw Kamer toegezegd28 informeer ik u hierbij over de stand van zaken van het wetgevingstraject voor wijziging
van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). De afgelopen tijd is gewerkt aan het opstellen
van een wetsvoorstel hiertoe. Hierbij zijn de verschillende (crisis)partners betrokken
geweest in een preconsultatietraject en is hun input betrokken bij het formuleren
van het wetsvoorstel. De wetsaanpassing versterkt de samenwerking tussen de rijksoverheid,
de veiligheidsregio’s en andere crisispartners, en tussen veiligheidsregio’s onderling.
Conform de toepassing van het principe comply or explain worden bij de wijziging van de Wvr vergelijkbare wijzigingen in de Veiligheidswet
BES meegenomen. Ook worden de taken en de bevoegdheden van de Rijksvertegenwoordiger
op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing voor de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Veiligheidswet BES afgeschaft of herbelegd bij
de Minister van Justitie en Veiligheid. Met dit wetsvoorstel worden dan ook twee wetten
gewijzigd.
Beoogd is het wetsvoorstel op korte termijn in consultatie te brengen. Hieronder zijn
de belangrijkste wijzigingen uit het wetsvoorstel uiteengezet. Hiermee wordt voldaan
aan de toezegging om uw Kamer te informeren over het wetgevingstraject voordat de
eerste tranche tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s en de Veiligheidswet BES
in consultatie gaat.
– Coördinerende rol en aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid
De Minister van Justitie en Veiligheid is zowel stelselverantwoordelijke voor de crisisbeheersing
als coördinerend bewindspersoon binnen het stelsel van crisisbeheersing. In het wetsvoorstel
wordt de coördinerende taak van de Minister van Justitie en Veiligheid opgenomen.
Het wetsvoorstel borgt dat de Minister van Justitie en Veiligheid bij een (dreigende)
ramp of crisis overleg kan voeren over het geheel van maatregelen en voorzieningen,
met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat wordt betroffen ter bestrijding of beheersing
van die ramp of crisis. Daarnaast vindt een overheveling plaats van de aanwijzingsbevoegdheid
van de commissaris van de Koning naar de Minister van Justitie en Veiligheid, zodat
deze rechtstreeks aanwijzingen kan geven aan de voorzitter of het bestuur van een
veiligheidsregio, indien nodig. Met deze wijzigingen worden rijksoverheid en regio’s
nauwer op elkaar aangesloten. Daarnaast beschikt de Minister van Justitie en Veiligheid
over een aantal instrumenten die met dit wetsvoorstel worden geborgd, onder meer:
• Het vaststellen van een landelijk beleidsplan crisisbeheersing (nu: de Landelijke
Agenda Crisisbeheersing);
• Het bevorderen van het opstellen en het mede vaststellen van landelijke crisisplannen;
• Het zo nodig verzorgen van crisiscommunicatie gedurende rampen en crises van meer
dan regionale betekenis;
• Het voorzien in een regeling waarmee de inzet en paraatheid van de brandweer bij grote
en bovenregionale incidenten wordt geborgd.
Tot slot vindt een overheveling plaats van de aanwijzingsbevoegdheden van de commissaris
van de Koning naar de Minister van Justitie en Veiligheid, zodat deze rechtstreeks
aanwijzingen kan geven aan de voorzitter van een veiligheidsregio of de gezaghebber
over het inzake de rampenbestrijding of crisisbeheersing te voeren beleid, of aan
het bestuur van een veiligheidsregio of een bestuursorgaan van een openbaar lichaam
of een samenwerkingslichaam over diens taakuitvoering.
– Landelijk beleidsplan en landelijke crisisplannen
De gezamenlijke koers en richting voor de inspanningen van de rijksoverheid, de veiligheidsregio’s
en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden neergelegd in een meerjarig
landelijk beleidsplan crisisbeheersing: nu de Landelijke Agenda Crisisbeheersing.
Deze reeds bestaande praktijk wordt in het wetsvoorstel gecodificeerd. Dit landelijk
beleidsplan geeft richting op onderwerpen en activiteiten die een gezamenlijke inzet
vergen en draagt bij aan een gestructureerde en gezamenlijke voorbereiding hierop.
Dit beleidsplan wordt betrokken bij de beleidsplannen van de veiligheidsregio’s en
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voorliggende brief laat de voortgang
op en ervaringen met dit nieuwe beleidsinstrument zien.
– Daarnaast wordt de rol van de Minister van Justitie en Veiligheid voor het bevorderen
van het opstellen van landelijke crisisplannen wettelijk verankerd. Landelijke crisisplannen
worden betrokken bij het regionale beleids- en crisisplan van de veiligheidsregio’s
en de plannen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Andersom worden
de regionale en eilandelijke plannen meegenomen bij het opstellen van het landelijke
beleidsplan. Dit zorgt voor meer samenhang tussen de rijksoverheid, enerzijds, en
de veiligheidsregio’s en Caribisch Nederland, anderzijds.
– Bovenregionale afstemming
De rol van het Veiligheidsberaad bij het stimuleren en faciliteren van afstemming
en eenduidigheid tussen veiligheidsregio’s wordt geborgd in het wetsvoorstel.
Begrippenkader crisis en crisisbeheersing
De definitie van crisis wordt gemoderniseerd. In lijn met de Veiligheidsstrategie
voor het Koninkrijk der Nederlanden, waarin niet meer wordt gesproken over «vitale
belangen» maar over «veiligheidsbelangen», wordt ook de definitie van crisis aangepast.
Er wordt een definitie geïntroduceerd voor nationale crisisbeheersing. De definitie
brengt tot uitdrukking dat de hierboven genoemde instrumenten niet zijn beperkt tot
bevoegdheden en maatregelen aangaande de openbare orde en veiligheid, maar zien op
het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop,
dat wordt getroffen ter bestrijding of beheersing van een ramp of crisis.
– Nafase en herstel
Om structurele aandacht te borgen voor de voorbereiding en uitvoering van de nafase,
zal dit thema een vast onderdeel worden van zowel landelijke als regionale en eilandelijke
beleids- en crisisplannen. Op deze manier kan de overgang van de responsfase naar
de nafase zoveel mogelijk gestructureerd verlopen. Ook wordt hiermee het cyclische
proces van crisisbeheersing vastgelegd.
– Landelijk dekkingsplan brandweerzorg
Het Landelijk dekkingsplan brandweerzorg wordt in het wetsvoorstel verankerd. Dit
landelijk plan brengt inzicht in en sturing op de voorbereiding op gebeurtenissen
die om grootschalige en/of specialistische brandweerinzet vragen.
Financieel kader
Om invulling te geven aan ambities en activiteiten uit de Agenda en de weerbaarheidsopgave
zijn financiële middelen nodig. Voor crisisbeheersing zijn de reguliere gelden zoals
opgenomen in de departementale begrotingen en de regionale en lokale budgetten beschikbaar.
Daarnaast verwijs ik naar de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota. Voor
de maatschappelijke weerbaarheid, waaronder de noodsteunpunten heeft het kabinet vanaf
2027 structureel € 70 miljoen beschikbaar gesteld. Vanuit dat bedrag wordt ook de
intensivering van de publiekscampagne gedekt. In aanloop naar 2027 zal het kabinet
alvast aanvullend € 10 miljoen in 2025 en € 20 miljoen in 2026 beschikbaar stellen.
Het kabinet heeft, mede gegeven de motie van uw Kamer29, bij het opstellen van de Voorjaarsnota geen mogelijkheid gevonden om de korting
op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) te herzien. Het kabinet is zich
bewust van de zorgen van het Veiligheidsberaad over de financiering van de weerbaarheidsopgave
en van de korting op de BDuR zoals die vanaf volgend jaar effect zal hebben. Ik ben
met de veiligheidsregio’s en de gemeenten in gesprek om te bezien hoe de regionale
en lokale weerbaarheidsopgave kan worden waargemaakt binnen passende financiële kaders.
Tot slot
Met de Landelijke Agenda Crisisbeheersing is in 2024 de koers uitgezet op het gebied
van de crisisbeheersing voor de jaren 2024–2029, met een focus op de eerste drie jaar.
Op basis van de ambities in de Agenda hebben ministeries, veiligheidsregio’s en de
openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba het afgelopen jaar vorm en invulling
gegeven aan hun plannen en activiteiten op het gebied van crisisbeheersing. Veel activiteiten
zijn daarbij wegens internationale en maatschappelijke ontwikkelingen onder de noemer
van de weerbaarheidsopgave in een stroomversnelling gekomen. De ambities worden periodiek
geactualiseerd. Zo biedt de Agenda houvast zonder dat zij een blauwdruk is.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid