Brief regering : Zorg voor zwangere asielzoekers in de opvangketen
19 637 Vreemdelingenbeleid
32 279
Zorg rond zwangerschap en geboorte
Nr. 3459
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2025
Op 13 februari jl. heeft uw Kamer een motie van de leden Ceder (CU) en Diederik van
Dijk (SGP) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om alles op alles te zetten
om de kwaliteit van zorg voor zwangere asielzoekers in de opvangketen op een acceptabel
niveau te brengen en te houden.1 In de betreffende motie wordt ook verwezen naar een onderzoek van het Erasmus MC.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de opvolging die het COA, het Ministerie
van VWS en het Ministerie van Asiel en Migratie geven aan de adviezen van het Erasmus
MC en de maatregelen die wij treffen om geboortezorg voor zwangere vrouwen in de asielopvang
te verbeteren.
Geboortezorg voor asielzoekers
Zwangere vrouwen in de asielopvang moeten kunnen rekenen op volwaardige geboortezorg.
De toegang tot medische zorg voor asielzoekers is vastgelegd en gewaarborgd in de
Europese Opvangrichtlijn alsook in de Regeling Medische Zorg Asielzoekers (RMA). De
toegang tot zorg is in Nederland goed geregeld en asielzoekers kunnen rekenen op professionele
en toegankelijke zorg. Dit geldt ook voor gezondheidszorg voor zwangere vrouwen, waaronder
geboortezorg en kraamzorg. Gelukkig verlopen de meeste zwangerschappen van asielzoeksters
goed en is er in deze gevallen meestal geen extra zorg bovenop de standaard geboortezorg
en zorg voor zwangeren nodig. Voor verdere informatie over de vraag hoe geboortezorg
voor asielzoeksters momenteel geregeld is, verwijs ik u graag naar mijn eerdere beantwoording
van Kamervragen over dit thema.2
Aanbevelingen EGALITE
In het EGALITE-rapport3 van het Erasmus MC dat in november 2024 is uitgebracht, worden aanbevelingen gedaan
om de toegankelijkheid en effectiviteit van de geboortezorg te optimaliseren. Het
Ministerie van Asiel en Migratie heeft deze aanbevelingen aandachtig bestudeerd, samen
met Ministerie van VWS en het COA. Ook is het rapport uitvoerig besproken, uitgewerkt
en waar mogelijk al doorgevoerd door de ketenwerkgroep geboortezorg asielzoeksters,
waarin het COA en alle betrokken (zorg)organisaties vertegenwoordigd zijn.
Het EGALITE-rapport gaat in op de diverse aspecten van persoonsgerichte geboortezorg
voor asielzoekers en statushouders in Nederland. Zo worden aanbevelingen gedaan voor
zorgmedewerkers over de kwaliteit en organisatie van de zorg, als ook aanbevelingen
die zien op bredere opvangvraagstukken zoals toegankelijkheid en continuïteit van
de zorg, de omstandigheden in de asielopvang en passende begeleiding voor kwetsbare
doelgroepen door het COA. Uiteraard is de uitwerking en opvolging van het rapport
momenteel nog in ontwikkeling. Hieronder wordt een aantal concrete acties die in gang
gezet zijn uitgelicht. Aangezien het EGALITE-rapport een groot aantal aanbevelingen
doet die deels ook sterk met elkaar samenhangen en gericht zijn op diverse organisaties,
wordt in deze brief niet bij elke aanbeveling afzonderlijk stilgestaan. Ik wil u ervan
verzekeren dat alle aanbevelingen onze aandacht hebben.
1. Verbeteren Ketenrichtlijn Geboortezorg Asielzoeksters
Het EGALITE-rapport heeft het gebruik en de bekendheid van de Ketenrichtlijn Geboortezorg
Asielzoekers geëvalueerd. Hieruit is naar voren gekomen dat de Ketenrichtlijn onvoldoende
bekend is onder verloskundigen en andere (geboorte)zorgverleners. In lijn met de toezegging
in de beantwoording van de eerdergenoemde Kamervragen4 wordt ingezet op het breder bekend maken van de Ketenrichtlijn bij de (achterban
van) betrokken partijen. Het Ministerie van VWS heeft geboortezorg-organisaties verzocht
om de Ketenrichtlijn opnieuw onder de aandacht te brengen bij hun achterban. Zowel
de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), als de Nederlandse
Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) hebben aangegeven de Ketenrichtlijn
opnieuw te zullen verspreiden. Bovendien spant de ketenwerkgroep geboortezorg asielzoeksters
zich in om de Ketenrichtlijn gebruiksvriendelijker te maken en uit te breiden. Zo
is recent informatie over «Nu Niet Zwanger (NNZ)» opgenomen in de Ketenrichtlijn,
om professionals van Gezondheidszorg asielzoekers (GZA) en GGD erop te wijzen hoe
zij kinderwensgesprekken kunnen voeren volgens de NNZ methodiek.
2. Informatie, begeleiding en lokale samenwerking
Op elke COA-locatie is in principe minimaal één contactpersoon zwangeren aangewezen.
Het COA versterkt momenteel het contactpersonennetwerk zodat de contactpersonen voor
zwangere bewoners elkaar beter weten te vinden en relevante informatie vanuit de beleidsdirectie
van het COA makkelijker doorgegeven kan worden. Daarnaast kunnen aandachtspunten op
deze manier explicieter onder de aandacht gebracht worden. Voorbeelden van aandachtspunten
die met contactpersonen gedeeld worden via het netwerk zijn onder andere het belang
van lokale samenwerking en korte lijnen tussen het COA en lokale (geboorte)zorgverleners,
informatie over het organiseren van jaarlijkse beleidsoverleggen conform de Ketenrichtlijn
en het organiseren van bezoeken van lokale kraamzorgorganisaties aan opvanglocaties.
3. Tijdige aanvang zorg
Het EGALITE-rapport benadrukt het belang van een tijdige medische screening van asielzoekers
en een verbreding van de voorlichting over seksuele en reproductieve gezondheid en
zorg. Momenteel is de medische intake binnen twee dagen na aankomst op orde en zijn
er geen achterstanden meer. Bij de medische intake wordt gevraagd of vrouwen zwanger
zijn, waarna passende zorg snel in gang kan worden gezet. Zowel GZA en de GGD geven
over deze aspecten voorlichting aan asielzoekers. COA is in gesprek met de GGD over
het verbreden van de voorlichting die zij geven.
In 2023 zijn acht Centering Ouderschap (CO) pilotgroepen gestart op opvanglocaties
vanuit GGD Drenthe, GGD Groningen en GGD Fryslân. CO biedt zorg via groepsbijeenkomsten
voor ouders met baby’s die in dezelfde periode zijn geboren, als alternatief voor
traditionele individuele contactmomenten van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Kenmerkend
voor CO is vooral dat de groep met elkaar in gesprek gaat over het ouderschap. Daarnaast
begeleidt de jeugdverpleegkundige tijdens de bijeenkomst de gewoonlijke individuele
medische zorg, zoals aandacht voor de groei van de baby. Door de langere contactduur
van twee uur en de groepsinteractie kunnen medische, psychische en sociale onderwerpen
worden uitgediept. Om vervolg te geven aan de pilotgroepen, is de afspraak gemaakt
dat alle GGD’en en JGZ-organisaties voortaan CO bijeenkomsten aan kunnen bieden op
de COA-opvanglocaties waar zij publieke gezondheidszorg voor asielzoekers (PGA) uitvoeren.
Op dit moment staat een interessepeiling uit bij de GGD’en en JGZ-organisaties. Zij
kunnen hun interesse kenbaar maken om CO op te starten binnen de eigen organisatie.
4. Cultuursensitiviteit en tolken
Het EGALITE-rapport benadrukt het belang van het centraal stellen van cultuur-sensitieve
zorg in de scholing van zorgverleners. Cultuursensitieve zorg betekent dat zorgverleners
rekening houden met de culturele achtergrond van patiënten bij het verlenen van zorg
door een persoonsgerichte benadering, respect voor diversiteit en kennis van culturele
aspecten die relevant kunnen zijn voor de zorgverlening. Vanuit het Ministerie van
VWS wordt hier invulling aan gegeven door gesprekken tussen zorgverleners, bestuurders
en ervaringsdeskundigen te faciliteren. Hiermee worden diverse ketenpartners en betrokkenen
samengebracht om ervaringen en inzichten hierover te delen, aangevuld met gesignaleerde
verbeterpunten en concrete acties voor verdere ontwikkeling.
Om de taalbarrière in de medische zorg voor asielzoekers te overbruggen heeft het
COA een contract gesloten met een tolkendienst. Zorgverleners, waaronder ook geboortezorgverleners,
kunnen via de tolkentelefoon een tolk inschakelen.
5. Omstandigheden opvanglocaties
De leefomstandigheden binnen opvanglocaties kunnen variëren, zeker als men reguliere
opvanglocaties vergelijkt met nood- en crisisnoodopvanglocaties die bedoeld zijn voor
kortdurend verblijf. Voor alle bewoners, maar in het bijzonder zwangere vrouwen, is
het van belang dat de omstandigheden in de opvang een gezonde leefstijl niet belemmeren.
Goede voeding is essentieel voor zowel de moeder als ook voor het nog ongeboren kind.
Het realiseren van kookgelegenheden op locaties waar zwangere vrouwen verblijven wordt
als concreet voorbeeld genoemd in het EGALITE-rapport. In de aanmeldlocatie in Budel
liep een pilot met het verstrekken van leefgeld zodat bewoners zelf kunnen koken.
Deze pilot wordt nu ook uitgerold in Ter Apel, waar regelmatig zwangere asielzoekers
verblijven. Daarnaast heb ik besloten om, in het kader van het versoberen van de asielopvang,
meer kookfaciliteiten te laten realiseren door het COA om zelf koken in opvanglocaties
te bevorderen.5 Op deze manier kunnen ook zwangere vrouwen makkelijker zelf maaltijden bereiden.
Dit heeft hopelijk het bevorderende effect voor het welzijn van moeder en kind, zoals
voorspeld in het EGALITE-rapport.
6. Concentreren zorg & overplaatsingen
Het EGALITE-rapport besteedt veel aandacht aan overplaatsingen in de perinatale periode.
Verhuisbewegingen tijdens het asielproces moeten voor alle asielzoekers tot het minimum
beperkt zijn. Dit geldt zeker voor kwetsbaren, aangezien het verhuizen kan zorgen
voor stress of problemen met onderwijs- of zorgcontinuïteit. Het terugbrengen van
verhuizingen is dan ook één van de belangrijkste uitgangspunten van de Uitvoeringsagenda
flexibilisering van het asielsysteem, die momenteel geïmplementeerd wordt. Om de zorgcontinuïteit
te waarborgen is er een Ketenrichtlijn «Continuïteit van zorg rondom verhuizingen»
opgesteld door de GGD, COA en GZA, waarbij zwangeren expliciet als kwetsbare doelgroep
zijn opgenomen. Daarnaast onderzoekt de Ketenwerkgroep geboortezorg asielzoeksters
hoe er voor voldoende tijd gezorgd kan worden voor een warme zorgoverdracht bij een
overplaatsing. De overdracht van GZA en GGD gebeurt automatisch maar dit is niet het
geval voor andere zorgverleners. Ook dit wordt verder uitgewerkt door de Ketenwerkgroep.
In lijn met de EGALITE-aanbeveling, is het al staande praktijk dat zwangere vrouwen
in principe niet verplaatsen na 36 weken zwangerschap. Ik wil u wel wijzen op een
belangrijke uitzondering hierop. Op het moment dat een vrouw in deze fase van de zwangerschap
in het aanmeldcentrum in Ter Apel verblijft, geeft de Ketenrichtlijn de locatiemanager
de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de verhuisstop. Dit gebeurt alleen
in overeenstemming met GZA, de verloskundig zorgverlener en de asielzoekster en na
uitsluiting van medische risico’s. Op deze manier kan voorkomen worden dat een zwangere
asielzoeker in deze periode op het aanmeldcentrum «vast komt te zitten», terwijl dit
bedoeld is voor kortdurend verblijf en geen passende voorzieningen voor zwangeren
biedt.
Een andere kanttekening bij het beperken van verhuisbewegingen houdt verband met de
randvoorwaardelijke aanbeveling uit het EGALITE-rapport om geboortezorg te concentreren
op specifieke locaties. Dit gebeurt momenteel al op het azc in Musselkanaal, waar
veel zwangere asielzoekers verblijven. Musselkanaal is een mooi voorbeeld van een
initiatief waarbij specifieke zorg geconcentreerd wordt en de opvang en begeleiding
op een specifieke doelgroep toegespitst wordt. Het plaatsen van zwangeren op specifieke
locaties brengt echter ook extra verhuisbewegingen met zich mee. Zwangere vrouwen
moeten er immers heen verhuizen en kunnen daar niet gedurende de rest van de asielprocedure
blijven, omdat ze dan plekken voor andere zwangere vrouwen bezet zouden houden. Hierin
dient dus een afweging gemaakt te worden tussen de toegevoegde waarde die deze specifieke
locatie en bijbehorende begeleiding heeft, ten opzichte van het mogelijk negatieve
effect van de verhuizing.
De ketenwerkgroep geboortezorg voor asielzoeksters is tot dezelfde conclusie gekomen
en zal onderzoeken welke elementen uit deze aanbevelingen werkbaar zijn.
De Minister voor Asiel en Migratie, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie