Brief regering : Verduurzaming gebouwde omgeving
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1376
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
In het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van 9 april jl. (Kamerstuk
32 847, nr. 1345) heeft uw Kamer gevraagd om een brief over de verduurzaming van woningen en gebouwen
met speciale aandacht voor lagere inkomensgroepen en de vraag of zij voldoende (financiële)
ondersteuning weten te vinden.
Voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving zetten we per doelgroep in op een zo
effectief mogelijke mix van instrumenten: ondersteuning, subsidies, financiering,
beprijzing en normering. Zo willen we alle groepen helpen: particuliere woningeigenaren,
sociale en particuliere huurders, mensen met een laag inkomen en de utiliteitssector.
In deze brief geef ik een beknopte weergave van de huidige stand van zaken.1 Daarnaast bevat deze brief een kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Kröger
over een isolatie-offensief.2 Ik geef aan welke elementen hiervan al in enige vorm onderdeel uitmaken van mijn
beleid en welke onderdelen naar mijn oordeel minder passend zijn. Ook ga ik kort in
op enkele randvoorwaarden waar we met elkaar nog uitdagingen hebben, zoals de krapte
op de arbeidsmarkt en netcongestie – onderwerpen waarvoor uw Kamer regelmatig aandacht
vraagt. Tot slot schets ik een vooruitblik op de keuzes die op lange termijn nodig
zijn.
Mijn belangrijkste boodschap is: laten we vooral aan de slag gaan. Niet blijven hangen
in plannen, maar samen overgaan tot uitvoering.
Waar staan we?
De energietransitie is goed op gang. Het is allang geen abstract begrip meer, maar
maakt steeds vaker deel uit van het dagelijks leven. Huizen, kantoren en andere gebouwen
worden beter geïsoleerd, voorzien van goede ventilatie en verwarmd zonder aardgas.
Waar nodig worden ze uitgerust met koeling en slimme technieken. Uit de Monitor verduurzaming
gebouwde omgeving 2024 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt
dat in 2023 naar schatting bijna 1,4 miljoen isolatiemaatregelen zijn getroffen, waarvan
ruim 900.000 in koopwoningen en ruim 400.000 in huurwoningen. In 2022 waren dit 1,2
miljoen maatregelen. Dat zijn al mooie resultaten.
Er zijn goede redenen om juist nu te blijven verduurzamen en energie te besparen.
Een belangrijk voordeel is een lagere energierekening.3 De energiekosten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen en blijven grillig. Voor
huishoudens in slecht geïsoleerde woningen kan dit een flinke last zijn.
Bovendien is Nederland nog altijd afhankelijk van fossiele energie uit instabiele
regio’s. Waar onze energie vandaan komt, doet ertoe. Minder afhankelijk zijn van fossiele
import maakt huishoudens, bedrijven en maatschappelijke organisaties weerbaarder tegen
hoge energiekosten, en versterkt de veerkracht van ons land in een wereld met toenemende
geopolitieke spanningen. Verduurzaming draagt daarnaast bij aan een prettige en gezonde
leefomgeving, die we verantwoord willen doorgeven aan de volgende generatie. Ook dát
doet ertoe.
Hoewel de voordelen van de energietransitie concreet en voelbaar zijn, gaat deze niet
vanzelf. Netcongestie, de uitrol van warmtenetten en de krapte op de arbeidsmarkt
vormen serieuze knelpunten. Daarnaast staat de betaalbaarheid van maatregelen onder
druk4, en komt de verduurzaming van met name particuliere huurwoningen en Verenigingen
van Eigenaars (VvE’s) nog onvoldoende op gang.
Toch moet de transitie uiteindelijk voor iedereen werken. Daarom streven we ernaar
om zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen. Huiseigenaren moeten de mogelijkheid
hebben om zelf stappen te zetten, of samen met buurtgenoten te verduurzamen. Gemeenten
ondersteunen dit proces met warmteprogramma’s, waarin zij richting geven aan de keuzes
en het tempo van verduurzaming in wijken en dorpskernen. Voor verhuurders en andere
vastgoedeigenaren volgen landelijke regels die ze duidelijkheid geven over het renovatietempo
van huurwoningen en gebouwen met een slechte energieprestatie.5 De overheid blijft ondersteuning bieden via subsidies, aantrekkelijke financiering,
advies en duidelijke informatie.
Iedereen aan de slag
Het is belangrijk dat iedereen kan profiteren van een lagere energierekening en hoger
wooncomfort. Daarom hebben we een gebalanceerde mix van instrumenten voor de verschillende
doelgroepen:
• Woningeigenaren komen in aanmerking voor subsidie (ISDE) en aantrekkelijke financiering
als zij energiebesparende maatregelen laten uitvoeren. Voor woningeigenaren met lagere
inkomens zetten we extra stappen, zoals extra subsidie en ondersteuning vanuit de
lokale isolatieaanpak van gemeenten (lage WOZ waarde, slechte energetische staat)
en renteloze leningen van Nationaal Warmtefonds voor woningeigenaren met verzamelinkomen
tot € 60.000.
• Met de corporatiesector is in de Nationale prestatie afspraken vastgelegd om de woningen
met de slechte energielabels uit te faseren en voor alle verhuurders gaat normering
op dit punt gelden per 2029. Verhuurders worden ondersteund door verschillende subsidies
om verduurzaming te stimuleren.
• Daarnaast werkt het kabinet aan een voorstel voor het Social Climate Fund. Een onderdeel
van dit plan is gericht op meerjarige financiële steun voor huishoudens (publiek energiefonds)
met hoge energiequote en een laag inkomen. In veel gemeenten zijn energiehulporganisaties
aan de slag om inwoners te ondersteunen met kleine en middelgrote maatregelen (radiatorfolie,
tocht strips, advies, etc.) en de rijksmiddelen hiervoor lopen tot en met 2027.
• Verder maak ik mij hard voor Verenigingen van Eigenaren, onder andere met subsidies
(SVVE) en ondersteuning via het Kenniscentrum van Milieu Centraal.6 Ik stuur u bijgaand ook het onderzoek «Van een inactieve VvE naar duurzaam MJOP»
van Muzus (bijlage 4).
• Voor het maatschappelijk vastgoed, ten slotte, hebben we ondersteuning, zoals de subsidieregeling
duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA).
Kortom, we hebben afgelopen jaren ontzettend veel instrumenten opgezet voor alle doelgroepen.
Kortheidshalve verwijs ik hiervoor naar bijlage 1, waarin de verschillende instrumenten
schematisch zijn weergegeven, en naar bijlage 2 voor een nadere toelichting op de
instrumenten per doelgroep.
Er zijn maatregelen die in vrijwel alle gevallen verstandig zijn, ongeacht de uiteindelijke
duurzame oplossing voor een woning of gebouw:
1. Voldoende isolatie en ventilatie. Dit verlaagt het energiegebruik, verhoogt het comfort
en helpt schimmel- en vochtproblemen voorkomen of oplossen.
2. Het installeren van een hybride warmtepomp in woningen die nog verwarmen met een cv-ketel.7 Dit vermindert het aardgasverbruik aanzienlijk, vereist doorgaans geen ingrijpende
aanpassingen aan de woning of het gebouw, en past in de meeste gevallen binnen de
bestaande capaciteit van het elektriciteitsnet.
3. Het aanbrengen van zonwering. Door warmere zomers neemt de koelbehoefte toe. Goede
zonwering helpt om warmte buiten te houden, wat het binnenklimaat verbetert en de
benodigde energie voor koeling vermindert.8
Met deze maatregelen kunnen bewoners en gebouweigenaren op korte termijn al stappen
zetten, terwijl de keuze voor een definitieve warmteoplossing op wijk- of gebouwniveau
zich verder ontwikkelt.
Kabinetsreactie initiatiefnota Kröger
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening op 22 april jl. heeft de commissie gevraagd om een kabinetsreactie op de
initiatiefnota van het lid Kröger over een isolatie-offensief (hierna: de initiatiefnota).,
9
10 Ik onderschrijf in grote lijnen de basis van de initiatiefnota en de ambitie om de
verduurzaming van woningen krachtig en toegankelijk te bevorderen. Hieronder licht
ik toe welke elementen van de nota ik ondersteun. Ik ga daarbij achtereenvolgens in
op:
a. het bevorderen van isolatie van woningen;
b. de uitfasering van energielabels E, F en G;
c. zorgen voor voldoende menskracht.
a. Isolatie van woningen bevorderen
Met de initiatiefnemers deel ik de ambitie om isolatie effectief en laagdrempelig
te stimuleren. Deze ambitie geef ik vorm met het Nationaal Isolatieprogramma. Dankzij
de gerichte extra ondersteuning van de lokale isolatieaanpak verwacht ik dat meer
eigenaren met een laag inkomen hun woning kunnen isoleren. Hierdoor zullen ze ook
vaker het Nationaal Warmtefonds weten te vinden en gebruik gaan maken van landelijke
subsidies, de ISDE en de SVVE. Voor de periode 2024–2026 is vanuit deze aanpak 1,6
miljard euro beschikbaar gesteld om 750.000 woningen te isoleren van eigenaren die
dit het hardste nodig hebben (verder toegelicht in bijlage 2). Zoals ook als speerpunt
in de initiatiefnota genoemd, richten de lokale isolatieaanpakken zich vooral op woningen
van eigenaar-bewoners en VvE’s met een lage WOZ-waarde, dus met een sterke focus op
huishoudens die isolatie het hardst nodig hebben. Gemeenten hebben daarbij de vrijheid
om hun aanpak verder te specificeren en prioriteiten te stellen. Zij weten immers
het beste welke huizen, straten en wijken als eerste aangepakt moeten worden.
De motie Kröger c.s.11 verzoekt om in gesprek te gaan met gemeenten over een wijkgerichte aanpak, gericht
op wijken met de meeste energiearmoede. Dit gesprek vindt continue en intensief plaats,
onder andere tijdens de Impulsdag Isoleren van 13 mei jl. en in lopende gesprekken
tussen het ministerie, het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW), de VNG
en gemeenten. Daarnaast versterk ik de ondersteuning aan gemeenten, zoals eerder aangekondigd.
In het voorjaar is besloten een aanvraag in te dienen bij het Social Climate Fund
voor het één-loketsysteem, waarmee extra middelen vrijkomen voor ontzorging en ondersteuning
van bewoners (80 mln voor Energiehuizen).
b. Uitfasering EFG-labels per 2029 – ook voor particuliere huurwoningen
Het kabinet heeft afgesproken energielabels E, F en G uit te faseren, zoals ook in
de initiatiefnota wordt onderstreept. Momenteel hebben circa 431.000 huurwoningen
een energielabel E of slechter (waarvan 291.000 particuliere huurwoningen en 140.000
corporatiewoningen). Daarom introduceer ik minimum energieprestatie-eisen voor huurwoningen
in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), waaraan huurwoningen per 1 januari 2029
moeten voldoen.12 Ik ben voornemens de Bbl-wijziging na het zomerreces 2025 in internetconsultatie
te brengen.13
Verhuurders worden gestimuleerd om te verduurzamen via aftrekpunten in het woningwaarderingsstelsel
voor EFG-labels. Een aanvullende huurkorting bovenop de bestaande aftrek, zoals voorgesteld
in de initiatiefnota, zie ik echter als contraproductief. Dit legt extra beperkingen
op de investeringsruimte die verhuurders nodig hebben om hun woningen te verbeteren.
Om huurders meer mogelijkheden te bieden zelf verduurzamingsmaatregelen te initiëren,
is een wetsvoorstel in voorbereiding.14
c. Zorg voor voldoende menskracht
De zorg over voldoende capaciteit voor de uitvoering deel ik met de initiatiefnemers.
In zijn algemeenheid zijn er grote tekorten op de arbeidsmarkt daarom moeten we vooral
anders gaan werken en het primaire proces prioriteren. Arbeidsmarktkrapte speelt ook
in de bouw en techniek een belangrijke rol.15 Uit een onderzoek vanuit ABN Amro bleek eerder dat ongeveer veertig procent van alle
vacatures in de energietransitie niet vervuld konden worden.16 Zonder voldoende gekwalificeerd personeel komt de uitvoering onder druk te staan.
Daarom wordt vanuit verschillende invalshoeken gewerkt aan een toekomstbestendige
arbeidsmarkt en het vergroten van de beschikbaarheid van menskracht. Het Actieplan
Groene en Digitale Banen (AGDB) is een gezamenlijke inzet van sectoren, regionale
overheden, onderwijs en het Rijk om de krapte in sectoren die belangrijk zijn voor
klimaat- en digitale transities aan te pakken. Ook is de ontwikkelpadentool ontwikkeld,
die professionals inzicht biedt in functies, vaardigheden en opleidingsmogelijkheden
binnen techniek, bouw en energiesector.
Daarnaast zetten het programma Mensen Maken de Transitie (MMT) en het Aanvalsplan
Techniek in op het betrekken van groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt, met
bijzondere aandacht voor kansen voor statushouders en migranten binnen de energietransitie.
Gelijktijdig willen we door industrialisatie, robotisering en digitalisering de arbeidsproductiviteit
in de sector verbeteren waardoor met minder mensen méér gedaan kan worden.
Hoewel ik dus de kern en ambitie van de initiatiefnota onderschrijf en veel voorstellen
van harte ondersteun, kijk ik op enkele onderdelen anders tegen de uitvoering aan
of zie ik mogelijkheden om deze anders vorm te geven. Deze nuances zijn bedoeld om
de effectiviteit en uitvoerbaarheid van het beleid te vergroten en tegelijkertijd
rekening te houden met bestaande afspraken en praktische realiteiten. In het vervolg
zal ik aangeven welke onderdelen ik op een andere wijze wil benaderen en welke redenen
daaraan ten grondslag liggen.
Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf
De initiatiefnota roept op tot het oprichten van een Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf.
Hoewel ik de gedachte er achter begrijp, zie ik verschillende redenen om dit voorstel
niet over te nemen. Het zou een ingewikkeld en langdurig proces vereisen, waarbij
onvermijdelijk is dat er met lokale wensen en bedrijvigheid onvoldoende rekening kan
worden gehouden en dit ingaat tegen veel initiatieven en opdrachten die er al bij
gemeenten tot stand zijn gekomen. Ik zie daarentegen het werk van Verbouwstromen17 als een nuttige en passende vorm van ondersteuning op centraal niveau om isolatie
in te kopen. Zij begeleiden veel samenwerkingsverbanden van gemeenten bij aanbestedingsprocedures
om intermediairs – en via hen isolatiebedrijven – te verbinden aan de isolatieaanpakken.
Door aansluiting bij en ondersteuning van lokale aanpakken verwacht ik dat eerder
en betere effecten bereikt kunnen worden.
Normering hybride warmtepomp18
In de initiatiefnota wordt voorgesteld om de verplichte vervanging van de cv-ketel
in te voeren. Gezien het kabinetsbeleid om terughoudend te zijn met normering, vind
ik dit ongewenst. Voor het stimuleren van de warmtepomp is subsidie beschikbaar met
de ISDE, SVVE, SVOH en kan men verantwoord en aantrekkelijk lenen bij Nationaal Warmtefonds.
Aanvullend onderzoeken we hoe we in de toekomst kunnen borgen dat er op natuurlijke
vervangingsmomenten van de cv-ketel zoveel mogelijk wordt overgestapt op een duurzaam
alternatief. Hiermee wordt de warmtepomp de nieuwe standaard bij vervanging van de
cv-ketel
Daarnaast zijn hierover al afspraken gemaakt met woningcorporaties. Samen met sectorpartijen
werken we aan het creëren van gunstige randvoorwaarden voor de opschaling van warmtepompen.
Onze focus ligt daarbij op vier kernpunten: het informeren van consumenten, het realiseren
van een aantrekkelijke businesscase, het waarborgen van betrouwbare producten inclusief
onderhoud, en het zorgen voor een netvriendelijke inpassing.19
Normering naar isolatiestandaard bij mutatie huurders
De initiatiefnota stelt voor om de isolatiestandaard («de Standaard») verplicht te
stellen bij huurdersmutatie. Voor woningcorporaties en grotere verhuurders is complexgewijze
verduurzaming de meest effectieve weg. Een verplichte normering op de Standaard bij
huurdersmutatie zou leiden tot hogere investerings- en uitvoeringskosten en daardoor
botsen met verduurzaming van de huursector in zijn algemeen. Het staat ook haaks op
de gemaakte afspraken in de Nationale Prestatie Afspraken («NPA»). Bij huurdersmutatie
wordt doorgaans alleen klein onderhoud uitgevoerd, terwijl grotere verduurzamingsmaatregelen
juist efficiënter op complexniveau kunnen worden gerealiseerd.
Zonnepanelen op woningen corporaties20
De initiatiefnota stelt voor om subsidie (ISDE) beschikbaar te stellen voor het plaatsen
van zonnepanelen bij huurders. Hoewel zonnepanelen een belangrijke bijdrage leveren
aan de verduurzamingsopgave, zie ik hiervoor geen financiële ruimte. Ik verwijs naar
mijn Kamerbrief van 30 mei jl.21
Extra budget Subsidieregeling Verduurzaming Onderhoud Huurwoningen (SVOH)
Particuliere verhuurders kunnen gebruik maken van de SVOH, waarmee ze subsidie kunnen
ontvangen voor zowel verduurzamings- als onderhoudsmaatregelen. Deze subsidie wordt
door de doelgroep zeer beperkt gebruikt. Een verdubbeling van het budget van de SVOH
zoals in de initiatiefnota wordt voorgesteld, acht ik om die reden op dit moment niet
opportuun.22 Wel werk ik aan een betere benutting van de SVOH.
Vereenvoudigen subsidies voor warmtenetten23
Momenteel onderzoek ik hoe de verschillende subsidies op inpandige kosten warmtenetten
(m.n. SVVE, ISDE, SAH) voor de verschillende doelgroepen beter kunnen worden gestroomlijnd,
o.a. zodat het subsidielandschap beter toegepast kan worden in de wijkaanpak van gemeenten.
Verdiscontering besparing verzwaring elektriciteitsnet in aansluitkosten warmtenetten
In de initiatiefnota wordt voorgesteld om de besparing op verzwaring in het elektriciteitsnet
in de aansluitkosten op warmtenetten te verdisconteren. Vermeden kosten van netbeheerders
worden niet doorberekend in de netwerktarieven voor elektriciteit. Deze vermeden kosten
kunnen dus ook niet worden opgespaard en in een «potje» worden gestort. Wel zet het
kabinet zich samen met netbeheerders en de ACM in voor wijziging van het nettarief
voor elektriciteit, waardoor huishoudens meer gaan «betalen naar gebruik» van het
elektriciteitsnet en warmteverbruikers kunnen besparen op de nettarieven voor elektriciteit.
Voor een verdere toelichting verwijs ik naar de Kamerbrief van 23 mei jl. met schriftelijke
beantwoording van vragen tijdens het wetgevingsoverleg Wet collectieve warmte.24
Stimulering lokaal energiedelen en warmte-koudeopslag
De initiatiefnota roept op tot het stimuleren van lokaal energiedelen en warmte-koudeopslag.
Binnen de Energiewet wordt energiedelen breder mogelijk gemaakt, voor alle actieve
eindgebruikers met behoud van leverancierskeuze. Er loopt nog een onderzoek naar lokaliteitsbeperkingen
voor energiedelen. Deels omdat dit vanuit de EMD-richtlijn verplicht wordt voor grote
ondernemingen. Hiervoor wordt momenteel onderzocht wat een zinnige afbakening van
«lokaliteit» is. En deels wordt onderzocht of voor andere actieve eindgebruikers het
zinvol is om een lokaliteitsbeperking op te nemen. Deze laatste categorie is niet
verplicht vanuit de EMD en kan dus optioneel geïmplementeerd worden. Zodra dit onderzoek
is afgerond, zal de Minister van KGG uw Kamer hierover informeren.
Randvoorwaarden voor verduurzaming
Netcongestie aanpakken
Netcongestie vormt een groeiend knelpunt voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Doordat het elektriciteitsnet op veel plaatsen zijn maximale capaciteit heeft bereikt,
is er niet overal ruimte voor verdere elektrificatie van ons energiesysteem. Dit vertraagt
de energietransitie en belemmert de bouw van nieuwe woningen. Vanuit het Ministerie
van VRO werken we daarom aan een handreiking voor netbewust renoveren (publicatie
Q3 2025), aan ontwerpprincipes voor netbewuste nieuwbouw (publicatie Q3 2025) en aan
maatregelen voor het versnellen van ruimtelijke procedures zodat het elektriciteitsnet
sneller uitgebreid kan worden. Deze maatregelen zijn onderdeel van het Landelijk Actieplan
Netcongestie, dat met grote urgentie werkt aan maatregelen om het elektriciteitsnet
sneller uit te breiden, efficiënter om te gaan met de beschikbare capaciteit en beter
inzicht te krijgen in ons elektriciteitsnet25. Ook zal ik na de zomer de Ontwerp Nota Ruimte presenteren waarin ook de ruimteclaims
voor energie-infrastructuur zijn opgenomen.
Groen gas opschalen
De opschaling van groen gas is belangrijk voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving,
en andere sectoren. Het kabinet ziet de inzet van groen gas als sluitstuk voor de
gebouwde omgeving, daar waar de overstap op andere verduurzamingsalternatieven niet
mogelijk is of buitensporig duur is. Het kabinet gaat dan ook door met de reeds afgesproken
bijmengverplichting.
Kennis en uitvoeringskracht van gemeenten versterken
De gemeenten hebben een centrale rol in de uitvoering van de verduurzaming van de
gebouwde omgeving, met hun kennis van de lokale situatie en betrokkenheid bij hun
inwoners. Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) ondersteunt gemeenten
om hun regierol voor de lokale warmtetransitie beter te kunnen vervullen. Dit is een
interbestuurlijk programma waarin ook de mede-overheden deelnemen. Het NPLW heeft
in samenwerking met het ministerie de Impulsdag Isoleren georganiseerd26, waarbij met 140 gemeenten het gesprek is gevoerd over hoe een succesvolle aanpak
eruitziet en wat knelpunten zijn. Het ministerie zal met NPLW en andere betrokken
partijen gezamenlijk aan de slag gaan om deze inzichten te delen en knelpunten op
te lossen.
Knelpunten die gemeenten bij de Impulsdag Isoleren benoemden waren capaciteit voor
het uitvoeren van de isolatieaanpak en natuurvriendelijk isoleren. Daarnaast spelen
bij gemeenten veel praktische vraagstukken rond het bereiken van de doelgroep, monitoring
van de voortgang en het gebruik van persoonsgegevens voor isolatieaanpakken. Deels
ligt de oplossing voor het capaciteitsprobleem in beter samenwerken tussen gemeenten.
Hiernaast wil ik dit jaar regelen dat er geïntensiveerde ondersteuning komt voor die
gemeenten die dat nodig hebben om de eigen isolatieaanpak op gang te krijgen. Ik zal
hiervoor de komende periode samen met het NPLW uitwerken op welke manier dit het beste
vorm gegeven kan worden.
Verbetering kwaliteit energielabel als startpunt voor verduurzaming
Een accuraat en betrouwbaar energielabel geeft inzicht in de energiezuinigheid van
een gebouw, als startpunt voor verduurzaming. In 2030 zal, mede naar aanleiding van
de aangepaste richtlijn EPBD IV, een nieuwe berekeningssystematiek geïntroduceerd
worden om berekende energieprestaties van gebouwen beter aan te laten sluiten op het
werkelijke energieverbruik. Ik neem de volgende moties mee in de ontwikkeling van
de nieuwe bepalingsmethode: van lid Flach27 over het waarderen van warmtenetten in het energielabel; van het lid De Groot28 over een energielabel op basis van werkelijke energieprestaties; en van de leden
Bruyning en Welzijn29 over datagedreven metingen bij het maken van een energielabel. Over de nieuwe bepalingsmethode
wordt u nader geïnformeerd na het zomerreces.
Door de leden Beckerman en de Groot30 is een motie ingediend over een geschillencommissie voor huurders en kopers. Voor
eigenaren en huurders wordt momenteel een klachten- en geschillenprocedure opgezet
in het certificatieschema van het energielabel. Dit ligt momenteel voor ter internetconsultatie
en zal per 2026 in werking treden. Hiernaast kunnen huurders kosteloos terecht bij
de Huurcommissie voor een toets van het energielabel. Verder neem ik een aantal andere
maatregelen om de kwaliteitsborging in het stelsel te verbeteren, zoals het verkleinen
van toegestane foutmarges en het introduceren van eisen over de onafhankelijkheid
van energieadviseurs.
Verder heb ik naar aanleiding van de motie van de leden Bruyning en Welzijn ook toegezegd
een inventarisatie en een analyse te maken van de manier waarop de financiële sector
omgaat met het verstrekken van hypotheken voor woningen met een te hoog energielabel.
Ook wordt naar aanleiding van een motie van lid De Groot31 onderzocht of starters die hun woning niet kunnen of willen verduurzamen op achterstand
komen te staan bij het verkrijgen van een eerste koopwoning. Beide inventarisaties
worden door mijn ministerie uitgevoerd en ik verwacht in het najaar de Kamer te kunnen
berichten.
Verbouwstromen stimuleren
Het voorkomen van hoge energielasten en het realiseren van de klimaatdoelen, vraagt
dat we sneller en goedkoper verbouwen. Dit kan alleen gerealiseerd worden door grootschaliger
en efficiënter te werken over de hele keten met behulp van verbouwstromen die verdere
industrialisering, standaardisering, procesoptimalisatie en digitalisering mogelijk
maken. We kunnen dan met de schaarse beschikbare vakmensen in een kortere tijd, tegen
lagere kosten en met een hogere kwaliteit veel meer woningen verduurzamen.
Het programma Verbouwstromen is een samenwerkingsverband van TKI Urban Energy, TKI
Bouw en Techniek, de Stroomversnelling en de Bouwcampus. Het is eind 2022 van start
gegaan met als doel het ontwikkelen en opschalen van renovatiestromen waarbinnen aanbieders
op efficiënte wijze grote aantallen woningen verduurzamen.
De interventies van het programma Verbouwstromen hebben geleid tot 11 consortia in
de koop- en huursector waar vraag en aanbod bij elkaar zijn gebracht. De consortia
hebben zich gecommitteerd aan regionaal ingerichte, langjarige, omvangrijke renovatieprogramma’s.
De verwachting is dat dit zich uitbreidt tot 17 consortia tegen het einde van 2025.
• Koopsector: de door Verbouwstromen ontwikkelde Meerjarige Collectief Ontzorgen (MCO) aanpak32 is in 4 regio’s in uitvoering: Utrecht, Drechtsteden, Midden-Holland en Noord-Midden
Limburg (38 gemeenten en meer dan 300 duizend woningen). Deze aanpak biedt ondersteuning
bij de NIP aanpak en in het specifiek de inzet van de SPUK LAI middelen (Specifieke
Uitkering Lokale Aanpak Isolatie). Binnen de SPUK LAI doelgroep kunnen er circa 16
duizend woningen binnen 4 jaar tijd verduurzaamd worden, waarvan er binnen 1 jaar
meer dan 2.500 woningen zijn geïsoleerd. Daarnaast kunnen er door deze aanpak een
extra 45 duizend woningen bij andere doelgroepen verduurzaamd worden. De inzet van
Verbouwstromen richt zich onder andere op het elk jaar verdubbelen van het aantal
uitvoeringen. Twee andere regio’s zijn in selectie en in voorbereiding op aanbesteding
(15 gemeenten en ruim 100 duizend woningen).
• Huursector: in totaal 7 consortia gestart met een gecommitteerd volume van 10 duizend woningen
t/m 2028 (totale investering van ruim € 700 mln.) met een directe opschaling van 70
duizend woningen t/m 2032, waarvan 6 consortia subsidie ontvangen via de Meerjarige
Experimenten Effectieve Renovatiestromen (MEER). De 7 consortia werken aan meerjarige,
continue renovatiestromen met gerichte aanpakken voor de verduurzaming van de meest
voorkomende woningtypologieën. Vanuit het landelijke begeleidings- en monitoringsprogramma
helpt Verbouwstromen de consortia met het verbeteren van de aanpak, de resultaten
te valideren en geleerde lessen vast te leggen en te verspreiden.
Eind 2025 is het programma geëvalueerd (zie bijlage 3) en er zijn verbeterpunten voorgesteld
over de governance, aansturing en focus, die zijn doorgevoerd. Het voornemen is om
het programma Verbouwstromen met een looptijd van vier jaar te verlengen (t/m 2029).
Het vervolgprogramma zal zich richten op het verder ontwikkelen van renovatiestromen
door enerzijds opschaling en borging van de MCO-aanpak. Anderzijds wordt gekeken naar
een aanpak om ook zonder subsidie (regionale) renovatiestromen op gang te brengen.
Op verzoek van het Ministerie van Financiën en mijn eigen ministerie onderzoekt TNO
momenteel de opties voor een dergelijke aanpak. Daarnaast blijft Verbouwstormen consortia
ondersteunen die werken aan de uitvoering van renovatiestromen, en werkt het aan randvoorwaarden
die opschaling mogelijk maken. Het vervolgprogramma start per 1 juli 2026.
Overzicht moties, toezeggingen, reacties
In de brief hiervoor en in bijlage 2 beantwoord ik de volgende moties, toezeggingen
en (kabinets-)reactie:
• Kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Kröger over een isolatie-offensief.
• Motie Bontenbal inzake hybride warmtepompen.
• Motie Kröger c.s. om in gesprek te gaan met gemeenten over een wijkgerichte aanpak,
gericht op wijken met de meeste energiearmoede
• Toezegging van de Minister van Klimaat en Groene Groei tijdens het commissiedebat
Energiebesparing op 18 december 2024 (Kamerstuk 30 196, nr. 841), over het sturen van een brief naar de Kamer over alle zaken rondom de verduurzaming
van woningen, het isolatieoffensief en de ISDE rond de voorjaarsbesluitvorming.
• De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei van de Tweede Kamer heeft het kabinet
gevraagd om een reactie op het onderzoek van Berenschot naar de effecten van energiebesparende
maatregelen op de energierekening van huishoudens in energiearmoede.
• Toezegging tijdens het debat over de Klimaat- en Energieverkenning van 11 maart 2025
te onderzoeken of en hoe subsidie voor utiliteitsbouw in een VvE beschikbaar gemaakt
kan worden in de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE)
en wat voor budget dit zou vergen
• Beantwoording vraag lid Grinwis in het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving
op 9 april 2025 hoe de isolatieaanpakken er in de praktijk eruit zien.
• Ik kom terug op moties van lid Flach over het waarderen van warmtenetten op het energielabel;
van het lid De Groot over een energielabel op basis van werkelijke energieprestaties;
en van de leden Bruyning en Welzijn over datagedreven metingen bij het maken van een
energielabel
Vooruitblik
Met de hierboven beschreven aanpak zorgt het Kabinet ervoor dat de energietransitie
niet alleen een doel op zich is, maar ook een motor voor groei en verbinding. We doen
dit voor bewoners, voor ondernemers, voor gemeenten, voor Nederland – en voor de generaties
na ons. Omdat het werkt. Omdat het loont. Het beleid verbeteren we continu op basis
van praktijkervaringen, nieuwe inzichten en de laatste stand van de markt. Die voortdurende
verbetering is essentieel om goed voorbereid te zijn op de opgaven van morgen.
We zijn goed op weg richting 2030, maar dit is ook het moment om verder vooruit te
kijken. De ambities voor 2040 en 2050 komen dichterbij, terwijl de huidige instrumenten
en budgetten tot uiterlijk 2030 doorlopen. Dat geldt ook voor de capaciteit bij de
gemeenten. Voor de continuïteit van beleid is het daarom noodzakelijk om nu na te
denken over de vervolgstappen. Dit is ook relevant in het licht van Europese ontwikkelingen:
de Europese Commissie heeft op 2 juli 2025 een voorstel voor een klimaatdoel voor
2040 gedaan.33 In dat kader werk ik aan een Nationaal Renovatieplan dat richting zal geven aan de
lange termijn.34 Na de zomer start hiervoor een publieke consultatie en wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening