Brief regering : Integratie civiel-militaire luchtverkeersdienstverlening - 1ATM
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1241
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE EN MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Tijdens het debat over de NAVO op 6 februari jl. is de motie van het lid van der Werf
(Kamerstuk 28 676, nr. 482) aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht om de Kamer te informeren over
de maatregelen die genomen zullen worden om de hoge werkdruk en het tekort aan luchtverkeersleiders
bij Defensie op te lossen. Met deze brief geven wij, namens Defensie en Infrastructuur
en Waterstaat (IenW), uitvoering aan deze motie.
Het oplossen van de problematiek van de hoge werkdruk en het tekort aan luchtverkeersleiders
bij Defensie, maar ook aan de civiele kant, is van groot belang voor het veilig functioneren
van de luchtvaart en het welzijn van onze mensen. Dit is de reden waarom de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie hebben besloten
de nationale taak voor luchtverkeersdienstverlening te integreren. Defensie en IenW
integreren de militaire taak die nu is belegd bij het Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten
(CLRS) in het huidige zelfstandig bestuursorgaan (zbo) Luchtverkeersleiding Nederland
(LVNL), waarmee zij een nationaal geïntegreerde civiel-militaire luchtverkeersdienstverlener
wordt. Deze integratie is een randvoorwaarde om, in samenhang met het Programma Luchtruimherziening
en de introductie van het iTEC-based Centre Automation System (ICAS), tot een effectiever
systeem te komen waardoor er uiteindelijk minder capaciteit nodig is om dezelfde taken
uit te voeren. Met de vorming van één geïntegreerde civiel-militaire luchtverkeersleiding
dragen de Ministeries en LVNL gezamenlijk bij aan een sterkere en veilige luchtvaart
in Nederland.
In 2023 is aan uw Kamer gemeld dat de integratie van de civiele en militaire luchtverkeersleiding
vertraging heeft opgelopen1. In deze brief leggen we uit hoe het vervolgproces er nu uitziet en wat we in de
tussentijd doen om vooruitlopend op de volledige integratie het probleem het hoofd
te bieden. Vooropgesteld is het zo dat de capaciteitsproblemen op dit moment geen
impact hebben op de militaire gereedstelling. Als een ander dreigingsbeeld nu of in
de toekomst vraagt om meer luchtverkeersleiders – om bijvoorbeeld een operatie te
begeleiden – dan zal de schaarse capaciteit in overleg met het Ministerie van IenW
zodanig worden herverdeeld dat de nationale veiligheid prioriteit heeft. Dit kan nu
al, maar na de integratie kan nog efficiënter worden omgegaan met deze beschikbare
capaciteit.
De huidige geopolitieke situatie maakt het oplossen van de capaciteitsproblemen bij
de militaire luchtverkeerleiding nog belangrijker. Het hoofddoel van het 1ATM-programma,
de integratie van de volledige militaire luchtverkeersdienstverlening binnen LVNL,
is daarom onverminderd belangrijk. Deze integratie binnen een civiele organisatie
vraagt aanpassingen aan beide organisaties op het gebied van (voldoen aan de van toepassing
zijnde) regelgeving om een veilige vliegoperatie zowel civiel als militair te kunnen
waarborgen. Dit kost meer tijd dan vooraf was ingeschat. Dit komt omdat de gehele
overkomende vliegoperatie straks aan de civiele regelgeving moet voldoen en er op
fundamentele punten verschillen zijn tussen de civiele en militaire regelgeving. De
oplossingen voor deze verschillen vragen onder andere een wijziging van de operationele
procedures en publicaties. Vanwege de hoge veiligheidsnormen gaat dit gepaard met
veiligheidsstudies en waar nodig bijscholing van personeel. Het is belangrijk dat
de vertraging geen negatieve gevolgen heeft voor het betrokken personeel en dat er
in overleg met de betrokken partijen maatregelen worden genomen wanneer dit wel het
geval is. Daarom is onder andere besloten om de integratie gefaseerd uit te voeren.
Daarmee wordt toch voldoende tempo gemaakt in dit traject en tevens zoveel mogelijk
duidelijkheid geboden aan het betrokken militaire personeel. Deze fasering is nodig
omdat de onderdelen van Defensie die overgaan eerst moeten voldoen aan civiele eisen,
voordat ze kunnen integreren. Dat is nu nog niet volledig het geval, omdat de huidige
militaire operatie militair gecertificeerd is. Na overleg met de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) en het Europese agentschap voor de luchtvaartveiligheid (EASA)
is vastgesteld dat dit niet één-op-één omzetbaar is naar de wettelijke eisen die gelden
voor de LVNL. Dit komt omdat de Europese regelgeving van toepassing is op LVNL en
er geen uitzonderingsmogelijkheid van toepassing is op de militaire operatie. Dit
maakt het met name complex op de militaire luchthavens waar sprake is van civiel medegebruik
(Maritiem Vliegkamp De Kooy en Vliegbasis Eindhoven). In de tussentijd zetten we stappen
om verdere vertraging te voorkomen, in het bijzonder op het gebied van de radar- en
naderingsverkeerdienstverlening. Ook zijn maatregelen genomen om de mogelijke negatieve
effecten van de vertraging voor het personeel weg te nemen:
• In overleg met alle betrokken partijen is het besluit genomen om de radarverkeersleiding
als eerste te integreren, omdat die eenheid al grotendeels voldoet aan civiele eisen.
Deze staat gepland voor het vierde kwartaal in 2026. De integratie van de torenluchtverkeersleiding
die fysiek is geplaatst op de militaire luchthavens is vanwege de benodigde omscholing
van personeel en regelgeving vraagstukken op infrastructureel vlak ingewikkelder en
volgt later.
• Om overbelasting van de schaarse militaire luchtverkeersleidingscapaciteit te voorkomen
zijn eerder gemaakte afspraken over de afstemming van vraag en aanbod herzien. Die
afspraken gaan over de mate van robuustheid van het rooster, de daadwerkelijke bezetting,
maar ook de reservecapaciteit bij uitval. Door operationele druk is eerder ingeteerd
op dat laatste. Dat is nu hersteld en wordt continu gemonitord. Waar nodig voert CLRS
overleg hierover met civiele medegebruikers.
• We gaan door met het continu verbeteren van de technische en operationele ondersteuning
van het Nederlandse Military Air Traffic Control Centre samen met LVNL.
• Ook wordt er externe capaciteit ingehuurd om neventaken over te nemen. Deze nevenactiviteiten
betreffen bijvoorbeeld bedrijfsvoeringsaspecten, die niet per se door luchtverkeerleiders
hoeven te worden gedaan. Hiermee wordt capaciteit vrijgespeeld en kunnen luchtverkeerleiders
zich concentreren op hun hoofdtaak.
• Voor het omzetten van en het voldoen aan regelgeving na integratie zijn oplossingen
vastgesteld en afgestemd met ILT. Voor het technische domein is een externe partij
ingehuurd om de verschillen tussen militaire systemen en civiele normen te analyseren.
Dit onderzoek is eind dit jaar gereed.
• Tenslotte zet Defensie een bindingspremie in. De premie is aangeboden aan luchtverkeersleiders
van het CLRS die overgaan naar LVNL als gevolg van 1ATM. Deze jaarlijkse premie is
bedoeld om dit personeel te behouden en blijft gelden tot de daadwerkelijke overstap
naar LVNL.
Door deze maatregelen wordt verdere vertraging voorkomen en wordt de impact van de
opgelopen vertraging op het personeel zoveel mogelijk beperkt. Defensie en IenW werken
gezamenlijk aan de verdere uitvoering van de integratie. Hiervoor is recent een integrale
planning opgesteld en vastgesteld door alle betrokken partijen.
Momenteel wordt gewerkt aan de overdracht van het defensiepersoneel dat werkzaam is
bij de radarluchtverkeersleiding en de direct ondersteunende diensten aan LVNL. Dit
vormt de eerste stap van de gefaseerde overgang, die naar verwachting in het vierde
kwartaal van 2026 wordt afgerond.
Daarna volgt de integratie van de torenluchtverkeersleiders op de vliegbases met uitsluitend
militair gebruik. In de laatste fase worden ook de torenluchtverkeersleiders van de
vliegbases met civiel medegebruik geïntegreerd. De planning van deze toekomstige fases
start in het derde kwartaal van dit jaar.
Wij houden u op de hoogte van de verdere voortgang.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie -
Mede ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat