Brief regering : Vervolg omzetting verbruiksbelasting alcoholvrije dranken en tegemoetkoming toezeggingen
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 268 BRIEF VAN DE VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN
EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Met uw Kamer is afgelopen periode geregeld gesproken over de omzetting van de huidige
verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting
op basis van het suikergehalte van de drank (hierna: gedifferentieerde verbruiksbelasting).
Het doel van de omzetting naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting is het verminderen
van de suikerconsumptie via alcoholvrije dranken. Het kabinet onderschrijft het belang
van deze vermindering. Vanwege de nog te maken keuzes en de verscheidenheid in politieke
wensen – uitgaande van de verschillende moties1 – acht het kabinet, nu het demissionair is, het niet passend om een eigen voorkeur
uit te spreken. Afhankelijk van de voorkeur van uw Kamer voor één van de geschetste
scenario’s kan het demissionaire kabinet deze alsnog uitwerken in een wetsvoorstel.
Daarbij zullen dan ook alle relevante aspecten (zoals uitvoeringsaspecten en budgettaire
aspecten) in kaart moeten worden gebracht.
Verder heeft het kabinet bij de behandeling van het Belastingplan 2025 toegezegd twee
extra scenario’s toe te lichten (scenario’s V en VI). Aan deze toezeggingen komt het
kabinet met deze brief tegemoet.
In paragraaf 1 van deze brief wordt kort geschetst welke scenario’s voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting tot nu toe aan beide Kamers zijn voorgelegd. Paragraaf 2 bevat
een tabel met de indicatieve tarieven bij deze scenario’s. Deze tarieven zijn eerder
met uw Kamer gedeeld2 en worden in deze brief wederom opgenomen omdat zij ook inzicht bieden voor de twee
nieuwe scenario’s. De twee nieuwe scenario’s (scenario V en scenario VI) worden toegelicht
in respectievelijk paragraaf 3 en 4. In paragraaf 5 wordt de relatie uiteengezet tussen
het tarief van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de alcoholaccijns.
Deze relatie is voor alle scenario’s van belang. Paragraaf 6 gaat in op staatssteunaspecten.
1. Inleiding
In de huidige verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken is sprake van één tarief
van € 26,13 per hectoliter (100 liter) voor alle belaste alcoholvrije dranken. Bij
een gedifferentieerde verbruiksbelasting op basis van het suikergehalte van de drank
geldt niet één tarief, maar wordt de hoogte van de verbruiksbelasting bepaald op basis
van de hoeveelheid suiker van de drank. Het doel van de omzetting is het verminderen
van de suikerconsumptie via alcoholvrije dranken. Op 26 april 2024 is aan beide Kamers
een contourenbrief gezonden waarin een vijftal scenario’s voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting uiteen is gezet (hierna kortweg contourenbrief).3 In alle scenario’s geldt dat alcoholvrije dranken met veel suiker hoger worden belast
dan nu het geval is, en alcoholvrije dranken met weinig suiker lager worden belast
dan nu. De volgende scenario’s zijn in de contourenbrief uiteengezet:
Scenario I: geen alcoholvrije dranken uitgezonderd;
Scenario II: alleen mineraalwater uitgezonderd;
Scenario III: mineraalwater uitgezonderd, zuivel- en sojadranken met een laag suikergehalte
uitgezonderd;
Scenario IVa: mineraalwater uitgezonderd, zuivel- en sojadranken uitgezonderd, pure
vruchten- en groentesappen belast met het laagste tarief;
Scenario IVb: mineraalwater uitgezonderd, zuivel- en sojadranken uitgezonderd, pure
vruchten- en groentesappen uitgezonderd.
Bij elk scenario zijn indicatieve tarieven opgenomen. Daarmee is helder gemaakt wat
de verschillende scenario’s zouden betekenen voor de hoogte van de verbruiksbelasting
van verschillende alcoholvrije dranken. Ook de doelmatigheid van de omzetting is in
de contourenbrief toegelicht.
Voor de volledigheid: van de huidige verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken zijn ook dranken uitgezonderd, namelijk
mineraalwater4 en zuivel- en sojadranken (ongeacht suikergehalte).5
De eerdergenoemde toezeggingen van het demissionaire kabinet zien op het scenario
waarbij op basis van toegevoegd suiker wordt belast (scenario V) en het scenario waarbij
ook plantaardige zuivelvervangers worden uitgezonderd (bovenop scenario IVb, dus alle
plantaardige zuivelvervangers uitgezonderd náást mineraalwater, zuivel- en sojadranken
en pure vruchten- en groentesappen). Zoals opgemerkt wordt een uitwerking van deze
scenario’s gegeven in de paragrafen 3 en 4.
2. Tarieven
Bij onderzoek naar de mogelijkheden voor de omzetting naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting
is het kabinet steeds uitgegaan van budgetneutraliteit. Dat betekent dat met een gedifferentieerde
verbruiksbelasting evenveel belasting wordt opgehaald als met het huidige stelsel.
Voor de tarieven van de alcoholvrije dranken betekent dit uitgangspunt dat hoe meer
categorieën alcoholvrije dranken van de verbruiksbelasting worden uitgezonderd, hoe
hoger het tarief van de verbruiksbelasting wordt voor de dranken die nog wél worden
belast. Als (extra) categorieën alcoholvrije dranken worden uitgezonderd, moet het
tarief voor de nog wel belaste alcoholvrije dranken verder omhoog om dezelfde opbrengst
te blijven behalen. Dit wordt verduidelijkt in onderstaande tabel (tabel 1), die ook
in de contourenbrief is opgenomen. In de rechterkolom zijn de indicatieve tarieven
opgenomen die horen bij de verschillende scenario’s.
Let op: de indicatieve tarieven in tabel 1 zijn in 2024 aangeleverd door het RIVM
en gaan nog uit van 2025 als jaar van invoer van de gedifferentieerde verbruiksbelasting.
Dit invoeringsjaar is niet meer aan de orde. Indien wordt gekozen voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting zal worden gekeken of de indicatieve tarieven moeten worden aangepast,
zoals gebruikelijk bij de indiening van wetgeving.
Tabel 1: te behandelen scenario’s met de daarbij behorende grondslagen en indicatieve
tarieven
Scenario
Grondslag
Staffels (aantal gram suiker per 100 milliliter)
Indicatieve tarieven per 100 liter1, 2
Verschil belastingdruk met huidige situatie per liter3
I
Geen dranken uitgezonderd
0 t/m 1
€ 4,00
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,22
1,1 t/m 4
€ 10,00
Lipton Ice Tea green: -€ 0,16
4,1 t/m 7,5
€ 19,75 (melk)
7UP: -€ 0,06
7,6 t/m 10
€ 28,75
Appelsap: +€ 0,03
Meer dan 10
€ 40,00
Red Bull: +€ 0,14
II
Alleen mineraalwater uitgezonderd
0 t/m 1
€ 5,25
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,21
1,1 t/m 4
€ 11,25
Lipton Ice Tea green: -€ 0,15
4,1 t/m 7,5
€ 21,00 (melk)
7UP: -€ 0,05
7,6 t/m 10
€ 30,00
Appelsap: +€ 0,04
Meer dan 10
€ 41,25
Red Bull: +€ 0,15
III
– Mineraalwater uitgezonderd
– Zuivel en sojadranken met een laag suikergehalte uitgezonderd
0 t/m 1
€ 10,75
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,15
1,1 t/m 4
€ 16,75
Lipton Ice Tea green: -€ 0,09
4,1 t/m 7,5
€ 26,50
7UP: € 0,00
7,6 t/m 10
€ 35,50
Appelsap: +€ 0,09
Meer dan 10
€ 46,75
Red Bull: +€ 0,21
IVa
– Mineraalwater uitgezonderd
– Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte)
– Pure vruchten- en groentesappen belast met het laagste tarief
0 t/m 1
€ 14,25
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,12
1,1 t/m 4
€ 20,25
Lipton Ice Tea green: -€ 0,06
4,1 t/m 7,5
€ 30,00
7UP: +€ 0,04
7,6 t/m 10
€ 39,00
Royal Club Tonic: +€ 0,13
Meer dan 10
€ 50,25
Red Bull: +€ 0,24
IVb
– Mineraalwater uitgezonderd
– Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte)
– Pure vruchten- en groentesappen uitgezonderd
0 t/m 1
€ 16,75
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,09
1,1 t/m 4
€ 22,75
Lipton Ice Tea green: -€ 0,03
4,1 t/m 7,5
€ 32,50
7UP: +€ 0,06
7,6 t/m 10
€ 41,50
Royal Club Tonic: +€ 0,15
Meer dan 10
€ 52,75
Red Bull: +€ 0,27
X Noot
1
De tarieven bij scenario’s II, III, IVa en IVb zijn berekend door het RIVM. Het RIVM
was al betrokken bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting op basis van suiker dat op 6 juli 2023 met uw Kamer is gedeeld.
Voor de berekening van de tarieven is gebruik gemaakt van het model dat door het RIVM
in dat onderzoek is gebruikt. Het betreft mogelijke tarieven die lineair oplopen en
voldoen aan de volgende voorwaarden: budgetneutraliteit, lineair oplopende tarieven
om herformulering door de producent en gedragsverandering door de consument te stimuleren,
en gelijke tarieven voor iedere drank. Een nadere toelichting op de berekeningen is
te vinden in een separate publicatie van het RIVM te raadplegen via: https://www.rivm.nl/publicaties/verbruiksbelasting-alcoholvrije-dranken.
X Noot
2
De tarieven bij scenario I zijn berekend door het Ministerie van Financiën zelf.
X Noot
3
Ter illustratie is het verschil in belastingdruk voor een aantal dranken weergegeven.
Daarbij is uitgegaan van het verschil tussen de huidige belastingdruk (€ 0,2613 per
liter) en de nieuwe belastingdruk in het gegeven scenario per liter alcoholvrije drank.
De bedragen zijn afgerond op 2 decimalen achter de komma. De genoemde dranken zijn
toegewezen aan de staffel op basis van het suikergehalte dat op het etiket van dit
soort dranken is vermeld.
Ter illustratie (hoe de tabel te lezen): in scenario III is het indicatieve tarief
voor dranken tot en met 1 gram suiker per 100 milliliter € 10,75 per hectoliter, en voor dranken met 1,1 tot en met 4 gram suiker per 100 milliliter
€ 16,75 per hectoliter. Dat betekent dat voor deze dranken een aanzienlijke belastingvermindering
plaatsvindt. De belasting bedraagt nu immers € 26,13 per hectoliter.
Voor suikerrijke dranken gaat de belasting in scenario III omhoog: de categorie dranken
met meer dan 10 gram suiker zou worden belast met een tarief van € 46,75 per hectoliter. Dit is echter aanzienlijk lager dan het «toptarief» dat zou komen
te gelden onder de scenario’s IVa en IVb. Onder die scenario’s geldt dat dranken met
meer dan 10 gram suiker zouden worden belast met een tarief van € 50,52 respectievelijk € 52,75 per hectoliter. Voor scenario IVb betekent dit voor zeer suikerrijke dranken een
verdubbeling van het tarief dat nu van toepassing is (€ 26,13 per hectoliter).
3. Scenario V
Zoals aangegeven heeft het demissionaire kabinet bij de behandeling van het Belastingplan
2025 toegezegd twee extra scenario’s toe te lichten (scenario’s V en VI). In scenario V
worden alleen alcoholvrije dranken met toegevoegd suiker op basis van hun suikergehalte belast met verbruiksbelasting. Als hiertoe wordt besloten,
worden dranken zonder toegevoegd suiker dus niet langer belast. Niet alleen bijvoorbeeld zuivel- en sojadranken zonder toegevoegd
suiker en pure vruchten- en groentesappen blijven dan onbelast, maar ook alcoholvrije
dranken met alleen zoetstof (zero-frisdranken). Hierna wordt ingegaan op de effecten
van scenario V voor de gezondheid (paragraaf 3.1), het effect op de tarieven voor
de nog wel belaste dranken (paragraaf 3.2) en uitvoeringsaspecten (paragraaf 3.3).
3.1 Gezondheidsaspecten
De Gezondheidsraad adviseert via de Richtlijnen goede voeding om zo min mogelijk suikers
binnen te krijgen via dranken. Het maakt daarbij niet uit of deze suikers van nature
aanwezig zijn in de drank, bijvoorbeeld via vruchten, of dat de suikers aan de drank
zijn toegevoegd. Het lichaam maakt geen onderscheid tussen van nature aanwezige of
toegevoegde suikers. Omdat dranken minder snel een signaal van verzadiging naar de
hersenen afgeven, kun je ongemerkt snel veel calorieën binnenkrijgen via suikers in
dranken, bijvoorbeeld via het drinken van sappen. Bij het drinken van een glas puur
sap consumeer je bijvoorbeeld wel vijf sinaasappels (en dus veel suiker), terwijl
je die niet zo snel achter elkaar zult opeten. Bovendien bevat de hele vrucht, in
tegenstelling tot sap, vezels die de opname van suiker in het lichaam vertragen. Hiervan
uitgaande is er geen gezondheidsargument om dranken met toegevoegd suiker anders te
behandelen dan dranken met van nature aanwezige suikers.
Ook is er vanuit gezondheidsoptiek geen reden om zero-dranken uit te zonderen van
de verbruiksbelasting. Zero-dranken bevatten weliswaar geen suiker, toch staan ze
niet in de Schijf van Vijf6 van het Voedingscentrum. Dit komt doordat zero-dranken, net als gewone frisdrank,
de tanden aantasten vanwege de zuren die in de dranken zitten. Ook zegt de WHO dat
het in het algemeen beter is dat mensen geen zoete dranken drinken omdat we daarmee
meer wennen aan zoete smaken en dit mogelijk de suikerconsumptie verhoogt.7
Het scenario waarin alleen de categorie pure vruchten- en groentesappen lager wordt
belast dan op grond van het suikergehalte in die dranken aan de orde zou zijn en het
scenario waarin pure vruchten- en groentesappen helemaal niet worden belast, zijn
toegelicht in de contourenbrief. Het gaat hierbij om scenario’s IVa en IVb. De tarieven
van deze scenario’s zijn te zien in tabel 1 hierboven.
3.2 Tarieven
Het uitzonderen van alcoholvrije dranken zonder toegevoegd suiker heeft effect op
de tarieven voor de alcoholvrije dranken die nog wél worden belast. Dat zijn dus enkel
nog dranken met toegevoegd suiker. Het gaat dan veelal om frisdrank met toegevoegd
suiker (dus niet de zero-varianten), vruchten- en groentesappen met toegevoegd suiker
en zuiveldranken met toegevoegd suiker (zoals bepaalde chocolade- en frambozenmelk).
Zoals aangegeven is het uitgangspunt van het demissionaire kabinet om de eventuele
overgang naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting budgetneutraal te realiseren. Voor scenario V heeft dat tot gevolg dat de tarieven van de kleinere
groep nog wel belaste dranken verder zullen moeten stijgen.
Het RIVM is gevraagd indicatieve tarieven voor een dergelijk stelsel te berekenen.
Het RIVM heeft echter aangegeven dit niet te kunnen uitvoeren, omdat de benodigde
data hiervoor ontbreken. Op etiketten van voedingsmiddelen staat namelijk niet de
hoeveelheid toegevoegde suikers vermeld (dit is conform Europese wetgeving). Wel kan
uit cijfers van het CBS over verkoopvolumes van alcoholvrije dranken in supermarkten
worden afgeleid dat zero-frisdranken naar schatting ongeveer 10% uitmaken van het
totaal aan verkochte alcoholvrije dranken. We verwachten daardoor dat de indicatieve
tarieven in scenario V hoger zullen uitpakken dan de tarieven die door het RIVM zijn
uitgerekend voor scenario IVb (het scenario met de hoogste tarieven in tabel 1).
Ter verduidelijking, de indicatieve tarieven in scenario IVb zijn:
Tabel 2: indicatieve tarieven voor scenario IVb (zoals ook opgenomen in tabel 1)
Scenario
Grondslag
Staffels (aantal gram suiker per
100 milliliter)
Indicatieve tarieven per 100 liter1, 2
Verschil belastingdruk per liter3
IVb
– Mineraalwater uitgezonderd
– Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte)
– Pure vruchten- en groentesappen uitgezonderd
0 t/m 1
€ 16,75
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,09
1,1 t/m 4
€ 22,75
Lipton Ice Tea green: -€ 0,03
4,1 t/m 7,5
€ 32,50
7UP: +€ 0,06
7,6 t/m 10
€ 41,50
Royal Club Tonic: +€ 0,15
Meer dan 10
€ 52,75
Red Bull: +€ 0,27
X Noot
1
De tarieven bij scenario’s II, III, IVa en IVb zijn berekend door het RIVM. Het RIVM
was al betrokken bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting op basis van suiker dat op 6 juli 2023 met uw Kamer is gedeeld.
Voor de berekening van de tarieven is gebruik gemaakt van het model dat door het RIVM
in dat onderzoek is gebruikt. Het betreft mogelijke tarieven die lineair oplopen en
voldoen aan de volgende voorwaarden: budgetneutraliteit, lineair oplopende tarieven
om herformulering door de producent en gedragsverandering door de consument te stimuleren,
en gelijke tarieven voor iedere drank. Een nadere toelichting op de berekeningen is
te vinden in een separate publicatie van het RIVM te raadplegen via: https://www.rivm.nl/publicaties/verbruiksbelasting-alcoholvrije-dranken.
X Noot
2
De tarieven bij scenario I zijn berekend door het Ministerie van Financiën zelf.
X Noot
3
Ter illustratie is het verschil in belastingdruk voor een aantal dranken weergegeven.
Daarbij is uitgegaan van het verschil tussen de huidige belastingdruk (€ 0,2613 per
liter) en de nieuwe belastingdruk in het gegeven scenario per liter alcoholvrije drank.
De bedragen zijn afgerond op 2 decimalen achter de komma. De genoemde dranken zijn
toegewezen aan de staffel op basis van het huidige suikergehalte.
Onder scenario IVb zijn zero-frisdranken wél belast, terwijl dit in scenario V niet
het geval zal zijn. Dat betekent dat de zogenoemde grondslag van de belaste dranken
in scenario V verder versmalt ten opzichte van scenario IVb. Kort gezegd: onder scenario V
worden minder dranken belast, wat hogere tarieven betekent voor de nog wel belaste
dranken om tot een budgetneutrale omzetting te kunnen overgaan. Zoals gezegd verwacht
het demissionaire kabinet daardoor dat de indicatieve tarieven in scenario V hoger
zullen uitpakken dan de tarieven die hierboven zijn weergegeven.8
3.3 Uitvoering
Tot slot geldt dat het gehalte aan toegevoegde suikers door Douane (de uitvoerder
van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken) achteraf niet te onderscheiden
is van natuurlijke suikers. Als een etiket zou vermelden dat een alcoholvrije drank
alleen natuurlijke suikers bevat en geen toegevoegde suikers, is die claim door Douane
niet te controleren. Dat brengt frauderisico’s voor het stelsel met zich mee.
4. Scenario VI
Naar aanleiding van de eerdergenoemde toezegging volgt hieronder de toelichting op
het scenario waarbij naast mineraalwater, zuivel en sojadranken en pure vruchten-
en groentesappen ook plantaardige zuiveldranken worden uitgezonderd van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Net als bij
scenario V worden achtereenvolgens toegelicht de gezondheidsaspecten (4.1), het effect
op de tarieven voor de nog wel belaste dranken (4.2) en uitvoeringsaspecten (paragraaf 4.3).
4.1 Gezondheidsaspecten
Uit de genoemde Richtlijnen goede voeding volgt dat magere, halfvolle en volle melk
(hierna kortweg melk) en karnemelk in een gezond voedingspatroon passen. Deze producten
bevatten essentiële voedingsstoffen zoals eiwit, vitamines B2, B12 en calcium. Ook
hangt het consumeren van zuivel samen met een lager risico op darmkanker. Hoewel het
nog onduidelijk is of plantaardige alternatieven op lange termijn dezelfde gezondheidsvoordelen
bieden als zuiveldranken (zoals het verlagen van het risico op darmkanker), is in
de praktijk een sojadrank verrijkt met calcium, vitamine B2 en vitamine B12 de meest
volwaardige vervanger voor zuivel omdat hierin voldoende eiwit zit. Voor wat betreft
andere verrijkte zuivelalternatieven, zoals havermelk en amandelmelk, geldt dat veel
van deze dranken een lager eiwitgehalte hebben en daardoor niet gelden als een volwaardig
alternatief voor zuiveldranken. Mensen die geen zuiveldranken kunnen of willen drinken,
kunnen volgens het Voedingscentrum dus het beste kiezen voor sojadrank. Het ligt vanuit
gezondheidsperspectief dan ook niet in de rede om andere plantaardige zuiveldranken
dan sojadranken uit te zonderen van de gedifferentieerde verbruiksbelasting zoals
in scenario VI wordt voorgesteld.
4.2 Tarieven
Omdat ook in scenario VI sprake is van een extra categorie alcoholvrije dranken die
wordt uitgezonderd (namelijk plantaardige zuiveldranken) geldt voor dit scenario –
net als voor scenario V – dat de tarieven hoger zullen zijn dan de tarieven die zijn
weergegeven in tabel 2. Ter verduidelijking zijn die tarieven hieronder weer opgenomen.
Wederom tabel 2: indicatieve tarieven voor scenario IVb (zoals ook opgenomen in tabel
1)
Scenario
Grondslag
Staffels (aantal gram suiker per 100 milliliter)
Indicatieve tarieven per 100 liter1, 2
Verschil belastingdruk per liter3
IVb
– Mineraalwater uitgezonderd
– Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte)
– Pure vruchten- en groentesappen uitgezonderd
0 t/m 1
€ 16,75
Coca-Cola Zero sugar: -€ 0,09
1,1 t/m 4
€ 22,75
Lipton Ice Tea green: -€ 0,03
4,1 t/m 7,5
€ 41,50
7UP: +€ 0,06
7,6 t/m 10
€ 32,50
Royal Club Tonic: +€ 0,15
Meer dan 10
€ 52,75
Red Bull: +€ 0,27
X Noot
1
De tarieven bij scenario’s II, III, IVa en IVb zijn berekend door het RIVM. Het RIVM
was al betrokken bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor een gedifferentieerde
verbruiksbelasting op basis van suiker dat op 6 juli 2023 met uw Kamer is gedeeld.
Voor de berekening van de tarieven is gebruik gemaakt van het model dat door het RIVM
in dat onderzoek is gebruikt. Het betreft mogelijke tarieven die lineair oplopen en
voldoen aan de volgende voorwaarden: budgetneutraliteit, lineair oplopende tarieven
om herformulering door de producent en gedragsverandering door de consument te stimuleren,
en gelijke tarieven voor iedere drank. Een nadere toelichting op de berekeningen is
te vinden in een separate publicatie van het RIVM te raadplegen via: https://www.rivm.nl/publicaties/verbruiksbelasting-alcoholvrije-dranken.
X Noot
2
De tarieven bij scenario I zijn berekend door het Ministerie van Financiën zelf.
X Noot
3
Ter illustratie is het verschil in belastingdruk voor een aantal dranken weergegeven.
Daarbij is uitgegaan van het verschil tussen de huidige belastingdruk (€ 0,2613 per
liter) en de nieuwe belastingdruk in het gegeven scenario per liter alcoholvrije drank.
De bedragen zijn afgerond op 2 decimalen achter de komma. De genoemde dranken zijn
toegewezen aan de staffel op basis van het huidige suikergehalte.
De verhoging van de tarieven in scenario VI ten opzichte van de hier weergegeven tarieven
zal naar verwachting minimaal zijn, omdat plantaardige zuiveldranken een relatief
kleine categorie alcoholvrije dranken is.9 Ook het RIVM geeft aan dat de tarieven in scenario VI niet bijzonder veel zullen
veranderen ten opzichte van de tarieven in scenario IVb, omdat hiervoor de aantallen
te klein zijn en zijn de bandbreedtes van de schattingen te groot. Daarnaast is «plantaardige
zuiveldranken» een onduidelijk afgebakende categorie, waardoor er niet direct data
beschikbaar is om de berekening te maken. Het RIVM heeft dan ook voor scenario VI
aangegeven de precieze doorrekening niet te kunnen maken.
4.3 Uitvoeringsaspecten
Naast de gezondheidsargumenten om plantaardige zuiveldranken niet uit te zonderen,
geldt afbakeningsproblematiek. Voor het creëren van een uitzonderingscategorie dient
op basis van objectieve criteria te worden aangegeven wanneer een drank precies kan
worden gezien als een plantaardig alternatief voor zuivel. Als hierbij bijvoorbeeld
wordt gekozen voor een bepaald ingrediënt afkomstig van bijvoorbeeld noten of peulvruchten,
ontstaat mogelijk een nieuwe omzeilingsroute (zie, ter vergelijk, frisdranken met
een vleugje zuivel). Verder geldt dat de aanwezigheid van lage gehalten van plantaardige
alternatieven voor zuivel en het onderscheid tussen verschillende plantaardige bronnen
niet door het Douane Laboratorium zijn vast te stellen, waardoor controle van de aanduiding
van ingrediënten op de etiketten door Douane niet altijd mogelijk is.
5. Relatie verbruiksbelasting alcoholvrije dranken en alcoholaccijns
Zoals in de contourenbrief uiteengezet, is het tarief in de verbruiksbelasting van
alcoholvrije dranken momenteel gekoppeld aan het minimumbedrag in de bieraccijns.
Per 1 januari 2024 bedraagt de bieraccijns € 8,12 per hectoliter per procent alcohol,
met een minimumbedrag aan bieraccijns van € 26,13. Dit minimumbedrag is gelijk aan
het tarief van de verbruiksbelasting per hectoliter. De beleidsmatige ratio hiervoor
is dat het vanuit alcoholpreventie onwenselijk is om alcoholhoudend bier lager te
belasten dan frisdrank of alcoholarm of -vrij bier («bier niet lager belast dan fris»).
Het demissionaire kabinet steunt deze ratio vanuit alcoholpreventie en acht het daarom
wenselijk om deze koppeling ook onder een gedifferentieerde verbruiksbelasting te
behouden. Dat betekent dat het minimumbedrag in de bieraccijns gelijk moet worden
gesteld met het hoogste tarief van de gedifferentieerde verbruiksbelasting. Het past
bij het uitgangspunt van een budgetneutrale omzetting om de extra opbrengst van de
bieraccijns te verdisconteren in de tarieven, zodat zowel de bieraccijns als de tarieven
van de verbruiksbelasting minder stijgen dan anders het geval zou zijn.10
Ter illustratie: onder een gedifferentieerde verbruiksbelasting bedraagt het hoogste
tarief (voor dranken met meer dan 10 gram suiker per 100 milliliter) in scenario III
€ 46,75 per hectoliter (zie tabel 1). Vanuit het uitgangspunt «bier niet lager belasten
dan fris» betekent dit dat het minimumbedrag aan bieraccijns ook op dit bedrag vast
zou moeten worden gesteld. Dat betekent dat het minimumbedrag aan bieraccijns stijgt
van € 26,13 naar € 46,75 per hectoliter. In tabel 2 zijn de indicatieve effecten van
deze keuze op de bieraccijns per scenario nader toegelicht. Het eerstgenoemde bedrag
is de verandering in accijns in het scenario ten opzichte van de huidige accijns per
1 januari 2024. Het bedrag tussen haken is het totale accijnsbedrag in het gegeven
scenario.
Tabel 3: Indicatieve effecten op de bieraccijns per scenario. De tabel laat de verandering
in accijns bij het scenario zien ten opzichte van de huidige accijns per 1 januari
2024. De bedragen zijn afgerond op 2 decimalen achter de komma. Verandering in euro;
het bedrag tussen haken is de totale accijns exclusief btw.
Scenario
Blikje Radler van 33 centiliter met 2% alcohol
Flesje pils van 33 centiliter met 5% alcohol
Huidige accijns per 1 januari 2024
€ 0,09
€ 0,14
I
+ € 0,05 (€ 0,13)
= € 0,00 (€ 0,13)
II
+ € 0,05 (€ 0,14)
= € 0,00 (€ 0,14)
III
+ € 0,07 (€ 0,15)
+ € 0,02 (€ 0,15)
IVa
+ € 0,08 (€ 0,17)
+ € 0,03 (€ 0,17)
IVb
+ € 0,09 (€ 0,17)
+ € 0,04 (€ 0,17)
Ten aanzien van wijn zijn twee accijnstarieven van toepassing. De accijns bedraagt
per hectoliter voor wijn met een alcoholgehalte van niet meer dan 8,5% alcoholvolume
€ 47,95, en voor wijn met een alcoholgehalte van meer dan 8,5% alcoholvolume € 95,69.11 Ter illustratie: dat betekent dat – uitgaande van het uitgangspunt dat de accijns
op alcoholvrije dranken niet hoger mag zijn dan de accijns op alcoholhoudende dranken –
de wijnaccijns in scenario III niet hoeft te stijgen. Het hoogste tarief in scenario III
(voor dranken met meer dan 10 gram suiker) bedraagt immers € 46,75 (wat betekent dat
de wijnaccijns hoger is dan de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken). In de
scenario’s IVa en IVb zal de wijnaccijns wel moeten stijgen indien aan het voornoemde
uitgangspunt wordt vastgehouden.
6. Staatssteunaspecten
Zoals in de contourenbrief reeds toegelicht, geldt dat het bevoordelen of uitzonderen
van bepaalde (categorieën) dranken staatssteunrisico’s met zich mee kan brengen.12 Afhankelijk van het gekozen scenario – en in het bijzonder de uitgezonderde categorieën
alcoholvrije dranken binnen dat scenario – kan hierdoor een traject met de diensten
van de Europese Commissie noodzakelijk zijn. Dat heeft tijd nodig en kan invloed hebben
op de voorgestelde maatregel.
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport