Brief regering : Voorgenomen besluit alternatieve natuurcompensatie Voordelta
29 664 Binnenvisserij
Nr. 214
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Bij deze informeer ik uw Kamer over mijn voorgenomen besluit over maatregelen ten
behoeve van de natuurcompensatie voor aanleg van de Tweede Maasvlakte in de Voordelta.
Hiermee geef ik tevens invulling aan motie Flach c.s.1 en aan de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.
Voorafgaand proces
In het kader van de uitvoering van de motie Flach c.s. heb ik verschillende opties
verkend. Dit leidde tot een voorstel dat ik februari dit jaar heb besproken met de
meest relevante stakeholders en andere departementen. Er bleek onvoldoende steun om
met dit voorstel door te gaan. De vertegenwoordigers van de visserij- en de natuur-
en milieuorganisaties hebben mij verzocht om nogmaals te proberen om er samen uit
te komen. Ik heb hiermee ingestemd.
Eind maart hebben vertegenwoordigers van de visserijorganisaties, de natuur- en milieuorganisaties,
Havenbedrijf Rotterdam en IenW/Rijkswaterstaat als beheerder van Natura 2000-gebied
Voordelta naar mij en elkaar het commitment uitgesproken om ernaar te streven om er
samen uit te komen.
Om het gesprek niet helemaal vanaf nul te voeren, hebben wij afgesproken om te vertrekken vanaf het punt waar de dialoog in 2023 was geëindigd; daar
waar de partijen het destijds met elkaar over eens waren. De motie Flach c.s. en de
daarin genoemde aandachtsgebieden en uitgangspunten zetten verder het kader voor de
gesprekken. Dit geldt ook voor het basisprincipe onder het compensatieplan uit 2003,
waarbij voor elke hectare verloren habitat er in tien hectare van het habitat kwaliteitsverbetering
gerealiseerd zal worden. Vanwege de opgelopen vertraging in de natuurcompensatie geldt
ook een wettelijke plicht tot extra compensatie. Over de omvang daarvan bestaat geen
maatstaf of juridische duidelijkheid, daar kan ik zelf op basis van redelijkheid invulling
aan geven.
Vervolgens is onder begeleiding van mijn departement in een kortlopend proces (hierna
«snelkookpanproces») geprobeerd tot een breed gedragen voorstel te komen. Ondanks
de inzet van de betrokken partijen, het respect voor elkaars belangen en het besef
dat dit de laatste kans was om er samen uit te komen, is dat tot mijn teleurstelling
niet gelukt. Er rest mij daarom geen andere mogelijkheid dan zelf tot een uitwerking
te komen.
In die uitwerking houd ik zo veel mogelijk rekening met de belangen van de visserij,
zowel die in de Voordelta als daarbuiten. Ik besef dat de vissers geen schuld hebben
aan het met de aanleg van de Tweede Maasvlakte verloren gaan van natuurwaarden en
dat zij terplekke visgebied zijn verloren. Ik besef ook heel goed dat elke sluiting
van visgebied in het kader van de natuurcompensatie nadelig is voor vissers die daar
hun brood verdienen. Tegelijkertijd ontkom ik er niet aan dat er gebieden gesloten
moeten worden om aan de compensatieopgave te voldoen. In de afwegingen over omvang,
locatie en maatregelen heb ik mede in het licht van de motie Flach c.s. zoveel als
mogelijk rekening gehouden met de belangen van de vissers en daarnaast gezocht naar
een ecologisch waardevolle invulling van de verplichting tot natuurcompensatie.
Beoogde compensatiemaatregelen
Het habitattype H1110B2 is gedefinieerd als de zeebodem inclusief de waterkolom daarboven. Ten tijde van
het opstellen van het natuurcompensatieplan werd verondersteld dat met de aanleg van
de Tweede Maasvlakte circa 3.125 ha van het habitattype H1110B verloren zou gaan.
Het in 2003 met de Commissie overeengekomen compensatieplan betreft daarom een «zeereservaat»
van circa 31.250 ha, waarbinnen het habitattype de maximale gelegenheid zou krijgen
om zich te ontwikkelen naar de natuurlijke omstandigheden en ecologische potentie.
Inmiddels weten we dat er als gevolg van de aanleg van de Tweede Maasvlakte niet de
verwachte 3.125 ha verloren is gegaan, maar 2.146 ha. De motie Flach c.s. verzoekt
mij daarom uit te gaan van dat areaal.
Uitgaande van dat areaal moet het totale gebied waar kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd
een minimale omvang hebben van circa 21.460 hectare. Ter compensatie van de opgelopen
vertraging, een wettelijke verplichting, vergroot ik het compensatiegebied met circa
2.540 ha. Daarmee komt de totale omvang van het compensatiegebied op circa 24.000
hectare.
In de bijlage is een indicatief kaartbeeld opgenomen van de door mij voorgenomen alternatieve
invulling van de natuurcompensatie.
De door mij beoogde maatregelen zijn als volgt.
Het vigerende toegangsbeperkend besluit, dat sinds 2008 in de Voordelta geldt voor
de boomkorvisserij met een motorvermogen van meer dan 260 pk, blijft gehandhaafd.
Dat toegangsbeperkend besluit zal ik wijzigen. Met de wijziging wordt binnen de Voordelta
een gebied met een totale omvang van circa 12.700 ha gesloten voor alle bodemberoerende
visserij. Het gaat dan om in ieder geval garnalenvisserij, boomkorvisserij, ensisvisserij,
mosselvisserij, kokkelvisserij, oestervisserij en spisulavisserij. Daarbij is het
doel het ongestoord laten van de zeebodem zodat natuurlijke ontwikkeling daarvan kan
plaatsvinden. Andere vormen van visserij en aquacultuur zijn toegestaan, mits mogelijk
op grond van de natuurwetgeving (geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen).
Binnen het compensatiegebied in de Voordelta wordt een no take-zone van circa 4.200
ha ingesteld, waar een strikter beschermingsregime zal gelden, vergelijkbaar met het
regime van het voornoemde «zeereservaat». In dit gebied worden nagenoeg alle onderwateractiviteiten,
waaronder alle visserijvormen (actief én passief, inclusief sportvisserij vanaf het
water), geweerd. Zodoende kan het habitattype zich daar ongestoord ontwikkelen, onder
de van nature voorkomende omstandigheden. De ontwikkeling van de natuurwaarden in
de compensatiegebieden zal worden gevolgd. De informatie uit die ecologische monitoring
is aanvullend op (onderzoeks)monitoring die in andere gebieden plaatsvindt en draagt
bij aan de landelijke kennis over de ecologische potentie van het habitattype.
Voor het gehele compensatiegebied zal gelden dat aanleg en onderhoud van kabels en
(pijp)leidingen mogelijk zullen zijn, mits dit mogelijk is op grond van de natuurwetgeving
(geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen). Dit geldt
ook voor het testen van innovatieve oplossingen voor de beveiliging van dergelijke
infrastructuur, het gebruik van onderwater drones en het opruimen van explosieven
door het Ministerie van Defensie in dit gebied.
Het Brouwershavense Gat, het gebied ten noorden van de Bollen van de Ooster en het
gebied ten westen van de Hinderplaat, de gebieden die specifiek worden genoemd in
de motie Flach c.s., zijn vooral van belang voor ensis- en garnalenvisserij. Ik heb
ruimte gevonden om deze visserij in het kader van de natuurcompensatie te ontzien.
In een smalle strook voor de Brouwersdam en de Kop van Goeree wordt beperkt gevist
met vaste tuigen en zegen (passief ingezet). Ook deze vissers wil ik ontzien.
Buiten de Voordelta, voor de kust van Zuid-Holland, wordt een gebied (omvang circa
11.300 ha) aangewezen als «bijzonder nationaal natuurgebied». Dit hele gebied zal
met een toegangsbeperkend besluit alle bodemberoerende visserij worden verboden. Ook
in een deel van dit compensatiegebied gaat het striktere regime gelden (no take-zone,
omvang circa 3.300 ha).
Zowel in de Voordelta als voor de Zuid-Hollandse kust ligt een deel van het compensatiegebied
buiten de 3-mijlszone. Daarbuiten kan ik op grond van Nederlandse wetgeving visserijbeperkingen
alleen opleggen aan Nederlandse vissers. Voor buitenlandse vissers moet een Europese
procedure, op grond van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, worden doorlopen (zie
hieronder).
Europese Commissie
In 2003 heeft de Europese Commissie ingestemd met het door het toenmalige kabinet
aangeboden natuurcompensatieplan. Ik kan hier niet eenzijdig van afwijken, zo heeft
de Europese Commissie onlangs nog benadrukt; een definitief besluit over de natuurcompensatie
kan ik niet nemen zonder instemming van de Europese Commissie. Het hierboven beschreven
voorgenomen maatregelenpakket stuur ik daarom op een zo kort mogelijke termijn ook
aan Eurocommissaris Roswall, met een verzoek tot instemming.
Uit eerdere communicatie met de Commissie blijkt mij dat zij het voorgenomen besluit
zal toetsen aan het compensatieplan uit 2003.
Uitwerking
De benoemde compensatiegebieden zullen niet meer beschikbaar zijn voor bodemberoerende
visserij. Mijn inzet is erop gericht dat deze gebiedssluiting wordt meegenomen in
het kader van het Noordzeeakkoord, ten behoeve van de ambitie voor 15% bodembescherming
in 2030.
De natuurvergunning van Havenbedrijf Rotterdam zal ik aanpassen naar aanleiding van
de gewijzigde vorm van de natuurcompensatie.
Zoals eerder beschreven zullen door middel van een toegangsbeperkend besluit gebieden
gesloten worden voor bodemberoerende visserij dan wel voor nagenoeg alle onderwateractiviteiten.
De mossel-, ensis- en garnalenvissers zijn uitgerust met een blackbox aan de hand waarvan geconstateerd kan worden of de vissers zich houden aan de gebieden
waar zij wel mogen blijven vissen. De data uit de blackbox komen beschikbaar in de speciaal hiervoor ingerichte Visserijmonitor die geraadpleegd
kan worden door de vissers en handhavende instanties.
Het grootste deel van het compensatiegebied ligt binnen de 3-mijlszone. Daarbinnen
geldt het Benelux-verdrag: voor Belgische vissers gelden dezelfde verplichtingen als
voor de Nederlandse. Belgische vissers worden in de natuurvergunning al verplicht
tot het actief hebben van een blackbox. Een groot deel van deze Belgische groep van garnalenvissers heeft al geruime tijd
deze blackbox actief. Zonder black box mag de natuurvergunning niet benut worden.
Maatregelen die we binnen de 3-mijlszone treffen, en daarmee gepaard gaande verplichtingen
zal ik melden aan de Belgische autoriteiten.
Buiten de 3-mijlszone hebben ook andere lidstaten toegang tot de Nederlandse wateren.
Hier geldt het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Om het deel van de compensatiemaatregelen
buiten de 3 zeemijl ook voor deze buitenlandse vissers te laten gelden, moet een Europese
procedure doorlopen worden. Ik kan niet vooruitlopen op de duur van dit traject maar
verwacht dat dit enkele jaren zal kosten. Ik zet me ervoor in om in samenwerking met
de andere lidstaten en de Commissie dit proces zo snel als mogelijk te doorlopen.
Flankerend beleid
Ik realiseer me dat de door mij voorgenomen compensatiemaatregelen voor de visserijsector
ingrijpend zullen zijn. Daarom zorg ik voor flankerend beleid.
Voor het gehele pakket van compensatiemaatregelen en flankerend beleid zijn met de
Voorjaarsnota 2024 financiële middelen overgeheveld uit de risicovoorziening voor
het Project Mainport Rotterdam, waarvan de natuurcompensatie Voordelta onderdeel is.
Op de begroting van LVVN is daarmee circa € 27 mln. beschikbaar gekomen. Zodra de
toegangsbeperkende besluiten definitief zijn, komen deze financiële middelen beschikbaar.
Voor de inzet daarvan denk ik aan drie hoofdcategorieën: compensatie, innovatie en
onderzoek. De beschikbare financiële middelen zijn nog niet concreet aan een van deze
categorieën toegewezen. Hierdoor is er ruimte om de middelen in te zetten daar waar
zij het hardst nodig zijn. Vanzelfsprekend ben ik daarbij gehouden aan de ruimte die
de wettelijke kaders daartoe bieden.
Vissers die menen dat zij aanspraak kunnen maken op nadeelcompensatie, kunnen daartoe
een verzoek indienen. Ook zal ik kijken naar maatwerk. Het gaat dan bijvoorbeeld om
kleinschalige visserij die niet in staat is uit te wijken naar andere locaties.
Op het gebied van innovatie ben ik voornemens om een energie-efficiëntieregeling specifiek
voor schaal- en schelpdiervisserij open te stellen. Deze regeling is bedoeld voor
medefinanciering van maatregelen die ervoor zorgen dat de schepen minder brandstof
verbruiken, hierbij kan gedacht worden aan maatregelen als een nieuwe brandstofbesparende
schroef. Ook het financieren van onderzoek naar alternatieve, minder bodemberoerende
en passieve vistuigen behoort tot de mogelijkheden. Hierbij kan worden aangesloten
op onderzoek dat momenteel loopt in de Waddenzee.
Tot slot
Met bovenbeschreven maatregelenpakket heb ik getracht een goede balans aan te brengen
tussen de belangen van de visserij, ecologisch waardevolle invulling, de wettelijke
verplichting tot natuurcompensatie en de invulling van de motie Flach c.s. Met deze
invulling beschouw ik deze motie als afgedaan. Gelet op de omvang van het totale compensatiegebied,
de omvang en ligging van de afzonderlijke deelgebieden, en ook de aanwijzing van het
nieuwe natuurgebied buiten de Voordelta, ben ik van mening dat dit maatregelenpakket
uitlegbaar is aan de Europese Commissie. Er is evenwel een kans dat de Commissie niet
instemt. Indien dit het geval is, zal ik hierover in overleg treden met de Commissie
en uw Kamer hierover informeren.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur