Brief regering : Opvolging hervormingsagenda voor versobering van de Algemene Bestuursdienst (ABD)
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 388 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Op 28 maart jl. heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over mijn plannen voor hervorming
van de Algemene Bestuursdienst (ABD)1. Ik heb in mijn brief toegezegd u voor het zomerreces nader te informeren over de
maatregelen die ik neem. Met deze brief informeer ik u over de stappen die ik zal
zetten.
Een mensgerichte en waardengedreven overheid
Zoals ik stelde in mijn brief moet de leefwereld van mensen uitgangspunt zijn bij
alles wat de overheid doet. Het is tijd om concrete resultaten boven systemen en procedures
te zetten. Het gaat erom dat oplossingen voor problemen waar mensen in de praktijk
tegenaan lopen leidend zijn in het werk van de overheid. Dat vraagt om integrale oplossingen
die de portefeuille van één ministerie overstijgen en om samenwerking tussen gemeenten,
provincies en de Rijksoverheid. Denk bijvoorbeeld aan de woningbouwopgave, de aanpak
verwarde personen of armoedebestrijding. Daarom is het van belang dat ambtenaren hun
werk voor én in contact met de samenleving doen, kennis hebben van de praktijk en
altijd de aanpak van een probleem centraal stellen. Dit vraagt om een rijksdienst
waarin eenvoud, verbinding en vakmanschap centraal staan.
Topambtenaren hebben als publiek leider een voorbeeldrol te vervullen in hun organisaties
en het is dan ook van belang dat zij het voortouw nemen in het creëren van een cultuur
die mensgericht is en waar rechtsstatelijk besef en waardengedreven werken centraal
staat. Kennis, vakmanschap, reflectie en verantwoording zijn hierbij essentieel. Het
maatschappelijk commitment van topambtenaren dat ik in mijn eerdere brief heb benoemd
vormt daarvoor de basis. Een beschrijving van de maatschappelijke opgave en een persoonlijk
publiek leiderschapsplan maken hiervan deel uit.
Naar een eenvoudiger en kleiner MD-stelsel voor topmanagers
Ik wil inzetten op het versterken van publiek leiderschap en een slagvaardige ambtelijke
top. Daarom vind ik het nodig om de huidige Algemene Bestuursdienst te verkleinen
en te focussen op de topambtenaren met eindverantwoordelijkheid. Op dit moment bestaat
de ABD uit leidinggevende ambtenaren in schaal 15 en hoger. De opgaven en verantwoordelijkheden
van de relatief grote groep functies zijn echter van uiteenlopende aard en de functie
van afdelingshoofd vraagt iets anders op het gebied van deskundigheid, verantwoording
en leiderschap dan die van een directeur of een secretaris-generaal. De toekomstige
management development dienstverlening zal daarom focussen op de schalen 16 en hoger.
Zo zorgen we ervoor dat topambtenaren in deze schalen echt toegerust worden om daadwerkelijke
verandering door te voeren bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid. Ik maak daarbij
geen onderscheid tussen functies in beleid en uitvoering omdat beide juist nodig zijn
voor het bereiken van de gewenste verandering.
Ik vind het daarnaast belangrijk om ook te kijken naar het terugbrengen van het aantal
topfuncties in het kader van de taakstelling. Daarbij wil ik wel benadrukken dat departementen
zelf verantwoordelijk zijn voor het invullen van de taakstelling en daarmee voor de
invulling hun (top)formatie. Wel zal ik als lid van de ministeriële commissie die
de taakstelling bewaakt, de commissie vragen om naar mogelijkheden te kijken om ook
het terugbrengen van het aantal topfuncties te monitoren bij de verschillende departementen.
Inhoudelijke kennis en (rechtsstatelijk) ambtelijk vakmanschap moet daarnaast het
primaire uitgangspunt zijn in de werving, selectie en ontwikkeling van topambtenaren.
Dat betekent dat topambtenaren de kernprincipes van onze democratische rechtsstaat
en Grondwet kennen en uitdragen, over kennis en expertise beschikken van het domein
waarin zij werken en de context kennen die hoort bij de maatschappelijke opgave. Ik
hecht eraan dat topambtenaren in hun loopbaan verschillende functies vervullen in
uitvoering, beleid en toezicht zodat zij kennis opbouwen van de verschillende werkvelden
en brede kennis opbouwen binnen een domein. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is
dat zij langer in functie blijven om kennis en de opgebouwde netwerken optimaal te
benutten en om de kennis en kunde over te dragen waardoor ook het collectieve geheugen
wordt bestendigd. Dat is essentieel om te leren van het verleden, kritisch en onafhankelijk
te kunnen adviseren, zichtbaar verantwoordelijkheid te nemen en de maatschappelijke
opgave verder te brengen
Ten slotte vind ik het van belang dat de ambtelijke top soberheid nastreeft in de
uitvoering van het werk, bijvoorbeeld in het geval van dienstvervoer, dienstreizen
of het organiseren van bijeenkomsten. Dit is passend bij de voorbeeldrol die topambtenaren
vervullen in hun organisatie en naar de samenleving.
Verkenningen versoberingsmaatregelen
Om concreet invulling te geven aan bovenstaande ambitie zijn conform mijn brief van
28 maart jl. in april en mei twee verkenningen uitgevoerd om te onderzoeken welke
maatregelen kunnen bijdragen aan de hervorming en versobering van de ABD:
1) De verkenning naar het verminderen van het aantal functies dat onder de ABD valt door
managementfuncties in schaal 15 (ten dele) niet langer deel te laten uitmaken van
de ABD;
2) Een verkenning naar het verder inperken van functieroulatie van de topmanagementgroep
(TMG2).
Ook is naar aanleiding van de motie Grinwis3 een verkenning uitgevoerd naar het terugbrengen van dienstvervoer van de TMG.
In aanvulling op het bovenstaande vind ik het relevant om de uitkomsten en bevindingen
van het rapport «deskundige overheid» van de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid
(WRR) dat op 8 juli jl. is gepubliceerd, mee te kunnen nemen in de verdere ontwikkeling
van de plannen voor hervorming en versobering van de ABD.
Ten slotte is en wordt nog gesproken met een aantal (externe) kritische experts met
kennis over en visie op de ontwikkeling van de rijksdienst en het benodigde leiderschap.
Dit borgt een frisse blik van buiten. Ook deze punten zal ik betrekken bij de uitwerking
van de maatregelen die zien op kennis en ambtelijke deskundigheid.
Op basis van de verkenningen en de gevoerde gesprekken heb ik besloten om de volgende
maatregelen nader uit te werken en met de betrokken partijen in gang te zetten.
Herijken van de focus
Het directoraat-generaal Algemene Bestuursdienst wil ik omvormen naar een nieuw directoraat-generaal
(DG). Dienstverlening van het DG zal gericht zijn op topambtenaren (schaal 16 en hoger)
die als leider het publieke belang dienen. Om de objectiviteit in de benoemingsprocedures
te waarborgen blijft een onafhankelijke positie van het DG van belang.
• De managers in schaal 15 (ongeveer 1250 functies) vormen voortaan het «senior management»
met potentieel om door te groeien naar topfuncties. Het is van belang om een zekere
mate van kwaliteit en eenheid te borgen wat betreft de (selectie)procedures, zicht
te houden op het talent in deze groep en de toegang tot integraal opleidingsaanbod
te waarborgen. Dienstverlening voor managers in schaal 15 wordt aangepast op deze
doelstellingen.
Uit de verkenning blijkt dat het niet opportuun is voor departementen en uitvoeringsorganisaties
om MD dienstverlening aan de managers in schaal 15 weer volledig zelf te gaan uitvoeren
omdat efficiëntievoordelen dan verloren gaan en integraal zicht op -en het bewaken
van- de kwaliteit, het talent en de externe instroom lastig te waarborgen is. Dit
is onwenselijk in het licht van de rijksbrede taakstelling en de ambitie om de rijksdienst
juist verder te ontschotten.
Voor het behoud van een kwalitatief sterke ambtelijke top op lange termijn, blijft
het belangrijk zicht te houden op kwaliteit en talentontwikkeling. We richten het
nieuwe DG ook hierop in. Samen met de departementen zal in een passende centrale vorm
van dienstverlening worden voorzien waarbij ook wordt gekeken naar een slimme inzet
van mensen en middelen en een herverdeling van taken.
Kennis en ambtelijke professionaliteit
• Binnen de rijksdienst wordt het realiseren van een rijksbreed opleidingshuis verkend
om krachten te bundelen en beter te kunnen sturen op benodigde kennis en expertise
van ambtenaren4. We onderzoeken waar we meerwaarde kunnen bieden door bijvoorbeeld leeractiviteiten
met rijksbrede doelstellingen voor topambtenaren beschikbaar te stellen voor andere
leidinggevenden binnen de Rijksoverheid.
• Kennisbehoud onder TMG-leden wordt versterkt door in te zetten op een langere functieduur
van TMG-leden. Uit de uitgevoerde verkenning blijkt dat hier verschillende mogelijkheden
voor zijn, zoals het verlengen van de maximale benoemingstermijn van 7 naar 9 jaar
of de benoemingstermijnen van topambtenaren vergelijkbaar maken met benoemingen voor
leden van Raden van Bestuur van zelfstandige bestuursorganen die veelal benoemd worden
voor een periode van vijf jaar, met de mogelijkheid om daarna opnieuw voor vijf jaar
benoemd te worden. In overleg met relevante stakeholders zal een keuze worden gemaakt
voor de meest wenselijke en effectieve optie.
Overige versoberingen
Om invulling te geven aan de motie-Grinwis die onder andere ziet op vermindering van
het dienstvervoer voor topambtenaren zet ik in eerste instantie in op kostenbesparing
van dienstvervoer door te werken met een pool aan chauffeurs in plaats van vaste chauffeurs
voor TMG-leden. Dit heeft efficiency voordelen. Verder onderzoek ik onder welke voorwaarden
nieuwe TMG’ers al dan niet in aanmerking kunnen komen voor dienstvervoer ten behoeve
van het woon-werk verkeer. Hierbij weeg ik de (persoonlijke) veiligheid en de doelmatigheid
van het reistraject nader af. Op dit moment vind ik het niet aangewezen om woon-werkverkeer
met dienstvervoer voor de huidige TMG-leden af te schaffen. Wel wijs ik alle TMG-leden
erop om zelf kritisch te zijn op het gebruik van dienstvervoer voor woon-werkverkeer
en alternatieve vervoersvormen te overwegen.
De komende maanden werk ik bovenstaande maatregelen verder uit en zet ik deze in gang.
Ik zal uw Kamer informeren over de verdere ontwikkelingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Indieners
-
Indiener
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties