Brief regering : Maatschappelijke weerbaarheid en militaire paraatheid tegen militaire en hybride dreigingen
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 304
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS
VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Op 6 december jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de weerbaarheidsopgave waar
we als Nederland voor staan in het licht van de sterk veranderde geopolitieke situatie.
Voor het eerst in lange tijd is de kans reëel dat Nederland via de collectieve verdedigingsclausule
in het NAVO-verdrag («artikel-5») direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend
conflict. Daarnaast groeit de hybride dreiging. Sabotage, cyberaanvallen en informatieoperaties
nemen toe en inzicht in onze afhankelijkheden is belangrijker dan ooit. De Russische
agressie tegen Oekraïne en de veranderende internationale verhoudingen vereisen dat
Europa en daarmee Nederland, meer verantwoordelijkheid neemt voor zijn veiligheid.
Een hybride en militair conflictscenario vraagt om een significante versterking van
onze weerbaarheid. Tegelijkertijd dwingen de beschikbare middelen tot keuzes. Niet
alles kan tegelijkertijd en direct. Een gefaseerde en stapsgewijze aanpak is nodig,
waarbij de noodzakelijke groei en versterking van onze krijgsmacht hand in hand gaat
met de inzet op versterking van de weerbaarheid van de (Nederlandse) maatschappij.
Deze opgave is groot en complex. Het raakt bijna alle onderdelen van de maatschappij
en brengt vraagstukken in beeld waar we sinds het einde van de Koude Oorlog niet meer
over hebben nagedacht en het opbouwen van kennis hierover en capaciteiten kost tijd.
Het bepalen van de concrete beleidsinzet heeft daarom op sommige terreinen wat langer
nodig. Uw Kamer ontvangt daarom in het najaar een uitgebreidere brief, waarin concrete
inzet en vervolgstappen worden opgenomen. De vervolgstappen zullen zijn ingepast binnen
de beschikbare middelen op de relevante begrotingshoofdstukken. Eventuele vervolgstappen
met budgettaire gevolgen zullen onderdeel zijn van reguliere financiële besluitvormingsmomenten.
Hierbij zijn de begrotingsregels van toepassing. Deze brief beschrijft op hoofdlijnen
de huidige stand van zaken.
Maatschappelijke beweging
Het kabinet constateert dat het afgelopen jaar breed in de maatschappij een aanzienlijke
beweging op gang is gekomen. Gemeenten en veiligheidsregio’s, maar ook bedrijven,
verenigingen, maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties zijn actief
aan de slag gegaan met de vraag hoe Nederland beter kan worden voorbereid op crisis-
en conflictscenario’s. Ook ontstaan er steeds meer burgerinitiatieven. Het kabinet
moedigt dit aan en ondersteunt en faciliteert waar mogelijk. Daarom informeren en
activeren we sinds begin 2024 de hele samenleving door middel van brede publiekscommunicatie
over dreigingen en hoe ieder zich goed kan voorbereiden. Waar in het voorjaar van
2024 nog maar 15% actie had ondernomen, bleek dit in de meting van december 2024 gestegen
naar 26% en in april 2025 naar 29%.
In het najaar van 2025 start een meerjarige publiekscampagne die als doel heeft dat
steeds meer Nederlanders de dreiging (er)kennen evenals de mogelijke impact hiervan
op Nederland, men de noodzaak ziet van voorbereiding op langdurige uitval en daarom
een noodpakket samenstelt, een noodplan maakt en deelneemt aan het gesprek over de
dreiging en de voorbereiding. Een huis-aan-huis-publicatie van de rijksoverheid die
aansluit bij het weerbaarheidsgedrag van de Nederlandse samenleving, is hier onderdeel
van. Gesteund door bestuurlijke en maatschappelijke partners. Ter voorbereiding van
het bedrijfsleven, wordt met een bewustwordingscampagne ingezet op bekendheid van
risico’s en te nemen basismaatregelen. In nauwe samenwerking met VNO-NCW en MKB-Nederland,
activeert het Ministerie van Economische Zaken publiek-privaat dialoog, tevens zal
een centrale loketfunctie worden ingericht waar bedrijven terecht kunnen voor informatie.
Huidige ontwikkelingen
Het kabinet is momenteel aan de slag met de uitwerking van de stapsgewijze aanpak.
In de uitwerking van de opgaves wordt gekeken naar maatregelen die de impact van de
dreiging op de continuïteit van de maatschappij snel verkleinen, wat een acuut veranderende
dreigingscontext aan maatregelen vraagt, waar de ondersteuningsbehoefte van Defensie
het grootst is en wat de EU en NAVO vragen (onder meer via de NAVO Weerbaarheidsdoelen1 en de EU Paraatheidsuniestrategie2). De voorgenomen stappen dragen niet alleen bij aan de voorbereiding op een hybride
en militair conflictscenario, maar ook bij andere crises of rampen, zoals grootschalige
overstromingen, een pandemie of langdurige uitval van vitale processen.
Het kabinet onderkent dat een crisis- en conflictscenario een significante voorbereiding
vraagt. Dit doen we samen met onze internationale partners. Op initiatief van Nederland
zet een ministeriële coalitie van gelijkgestemde lidstaten zich daarom in om civiele
weerbaarheid en militaire paraatheid te versterken. Daarin wordt samengewerkt met
Denemarken, Zweden, Finland, Estland, Letland, Litouwen, België en Luxemburg. Ook
met niet EU-landen als het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen wordt de samenwerking
op weerbaarheid verstevigd.
Naast deze internationale samenwerking neemt het kabinet stappen om met prioriteit
te werken aan de robuustheid, redundantie en het herstelvermogen van de vitale processen
in de domeinen energie (elektriciteit, gas en olie), logistiek en transport (havens,
luchtvaartsector en vervoer over spoor en weg), telecommunicatie (inclusief plaats-
en tijdbepaling, noodcommunicatie en internettoegang), voedsel- en drinkwatervoorziening,
kennisinstellingen en gezondheidszorg. Dit zijn eveneens de domeinen waarvoor Defensie
met voorrang werkt aan een concrete behoeftestelling ten aanzien van civiele ondersteuning.
Vanwege de cruciale rol van medeoverheden is het daarbij van belang dat deze blijven
functioneren gedurende een crisis- of conflictsituatie. Er zijn verschillende voorbeelden
te noemen hoe departementen samen met de sectoren werken aan maatregelen. Zo zet het
Ministerie van Economische Zaken zich in om de samenwerking met sleutelpartijen in
de telecommunicatiesector te versterken en meer gezamenlijk te oefenen. Het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei herziet, onder andere in het licht van de groeiende geopolitieke
dreiging, de crisisplannen Elektriciteit (LCP-E) en Gas (LCP-G). Het Ministerie van
Justitie en Veiligheid onderzoekt hoe de huidige noodcommunicatie toekomstbestendig
ingericht kan worden. Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
voert actieve gesprekken met sectorpartijen en wil deze structureel vormgeven in een
nieuw publiek-privaat gremium. Daarnaast komt er een Landelijk Crisis Plan Voedselzekerheid.
Inzake plaats- en tijdsbepaling wordt de meest kritieke infrastructuur daarvoor momenteel
geïnventariseerd.
Voor de versterking van de weerbaarheid komt op basis van de Voorjaarsnota 2025 vanaf
2027 structureel € 70 miljoen beschikbaar op de begroting van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid voor de versterking van de regionale en lokale weerbaarheid. Circa € 5
mln. is bestemd is voor de publiekscampagne en circa € 65 mln. voor de verdere versterking
van de regionale en lokale weerbaarheid. Daarnaast heeft de Minister van Justitie
en Veiligheid binnen zijn begroting ruimte gevonden van € 10 mln. voor 2025 en € 20
mln. voor 2026 om al eerder een start te maken met deze versterking. Het inrichten
van noodsteunpunten is daarbij belangrijk.
Om als overheid beter in staat te zijn om de gevolgen van een crisis- en conflictsituatie
te beheersen, wordt de civiel-militaire crisiscoördinatie, besluitvorming en aansturing
verbeterd. De toepasbaarheid en eventuele lacunes van het staatsnoodrecht en andere
wettelijke grondslagen in het licht van een crisis of conflict worden onderzocht.
We breiden de mogelijkheden uit tot het delen van gerubriceerde informatie in de crisisstructuur
op nationaal niveau. Ook wordt onderzocht hoe er beter sturing kan worden gegeven
aan situaties waarin schaarste van bijvoorbeeld personeel, goederen of capaciteiten
zich voordoet. In navolging van het Hooflijnenakkoord en in lijn met motie van lid
Idsinga3, wordt onderzoek gedaan naar de rol die strategische voorraden mogelijk kunnen spelen.
Ook wordt momenteel het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen (LCP-MD) gefinaliseerd
met als doel het realiseren van een efficiënte en effectieve crisisbeheersing in aanloop
naar en tijdens een militair conflict. Daarnaast wordt een verkenning uitgevoerd naar
hetgeen nodig is voor het inrichten van een robuuste en redundante civiel-militaire
waarschuwingsketen (van detectie tot alerteren) bij (hybride) militaire dreiging.
Doel hiervan is onder meer om de mogelijkheden in beeld te brengen om alle inwoners
bij militaire dreiging te waarschuwen op meer dan één manier. Beïnvloeding van informatie
door statelijke actoren speelt een steeds belangrijkere rol in de pogingen van statelijke
actoren om de democratie, rechtstaat en samenleving te ondermijnen en verzwakken.
Zoals toegezegd aan uw Kamer, start nog dit jaar een onderzoek naar de cognitieve
dimensie van hybride dreigingen.4
Dit kabinet investeert fors in Defensie en het vergroten van de militaire paraatheid.
Defensie bouwt aan een inzetbare en schaalbare krijgsmacht die is voorbereid op uiteenlopende
dreigingen, kan afschrikken en zo nodig kan vechten en winnen. Concreet betekent dit
dat we meer materieel aanschaffen en meer personeel aannemen om onze capaciteiten
te vergroten, inzetten op digitalisering, en gebruikmaken van meer fysieke ruimte
om te kunnen trainen en oefenen. Dat is vastgelegd in de Defensienota en diverse uitwerkingen
daarvan. Ook zijn passende wet- en regelgeving, verduidelijking van bestuurlijke en
operationele verantwoordelijkheden en versterkte publiek-private samenwerking nodig.
Hiervoor worden verschillende initiatieven opgezet, onder andere via het Nationaal
Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) en de Wet op de Defensie Gereedheid (WODG).
Daarnaast versnellen en faciliteren we investeringen in de defensie-industrie door
middel van de recent gepubliceerde industrie- en innovatieagenda met bijbehorende
wetgevingsvoorstellen. Verder brengen we in kaar welke civiele ondersteuning de krijgsmacht
nodig heeft en hoe die kan worden geborgd. Op het gebied van militaire mobiliteit
wordt bijvoorbeeld in samenwerking met ProRail en Rijkswaterstaat heel precies vastgesteld
wat Defensie nodig heeft in voorbereiding op en in tijden van een conflict. De groei
van Defensie en samenwerking met maatschappelijke partners maakt dat de krijgsmacht
beter is voorbereid op een militair conflict.
Vooruitblik
Het kabinet is hard aan de slag met de uitwerking van de weerbaarheidsopgave. Hierbij
onderzoekt het kabinet ook de nationale doorvertaling en financiële implicaties van
de nieuwe NATO
Defence Investment Pledge. Tijdens de NAVO Top van 24-25 juni jl. is afgesproken om 1,5% van het BBP aan te
wenden voor uitgaven aan de weerbaarheid van de maatschappij, waaronder de bescherming
van kritieke infrastructuur, civiele paraatheid en cyberverdediging en het versterken
van de defensie-industrie en innovatie.
Daarnaast is een belangrijk onderdeel van de brede weerbaarheidsopgave het waarborgen
en stimuleren van de stabiliteit, continuïteit en het herstelvermogen van de samenleving.
Daarom worden mensen uit alle geledingen van de samenleving, inclusief jongeren en
kwetsbare groepen, betrokken bij het vervolg van de brede weerbaarheidsstrategie.
Dit helpt ook bij een goede balans tussen het veiligheidsbelang enerzijds en andere
grondrechten en belangen die noodzakelijk zijn voor democratie en continuïteit van
de samenleving anderzijds. Het intensieve werk met departementen en maatschappelijke
partners gaat door om volgende stappen naar een nog beter weerbare maatschappij vorm
te geven.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Medeindiener
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie