Brief regering : Fiche: Verordening uitfaseren import Russisch aardgas en monitoring energieafhankelijkheden
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk. (Kamerstuk 22 112, nr. 4101)
Fiche: Mededeling Internationale Digitale Strategie. (Kamerstuk 22 112, nr. 4102)
Fiche: Defence Readiness Omnibus pakket. (Kamerstuk 22 112, nr. 4103)
Fiche: Mededeling Het Europees Oceaanpact. (Kamerstuk 22 112, nr. 4104)
Fiche: Mededeling Europese strategie voor waterweerbaarheid en aanbeveling. over leidende
beginselen inzake waterefficiëntie eerst. (Kamerstuk 22 112, nr. 4105)
Fiche: Verordening uitfaseren import Russisch aardgas en monitoring energieafhankelijkheden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Fiche: Verordening uitfaseren import Russisch aardgas en monitoring energieafhankelijkheden
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on phasing out Russian natural
gas imports, improving monitoring of potential energy dependencies and amending Regulation
(EU) 2017/1938.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
17 juni 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025)828
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0828…
e) Nr. impact assessment Commissie
SWD(2025) 830
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Energie en Telecom (energie)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Klimaat en Groene Groei
h) Rechtsbasis
Artikel 194, tweede lid en Artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 17 juni heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een wetgevingsvoorstel
gepresenteerd voor het beëindigen van de invoer van Russisch gas en olie tegen eind
2027. Dit voorstel komt voort uit de REPowerEU Routekaart (hierna: Routekaart) die
de Commissie op 6 mei 2025 heeft gepubliceerd.1 Het voorstel geeft aan langs welke weg de Commissie wil komen tot een volledige en
snelle uitfasering van Russische aardgas en olie. Het voorstel voorziet daartoe in
(1) een stapsgewijs verbod op de invoer van aardgas dat gasvormig via pijpleidingen
of vloeibaar in de vorm van LNG afkomstig is uit Rusland of (in)direct uit Rusland
wordt ingevoerd. Daarnaast presenteert het voorstel (2) een verplichting voor alle
lidstaten om nationale diversificatieplannen op te stellen voor de geleidelijke stopzetting
van de invoer van Russisch gas. Voor lidstaten die nog Russische olie via pijpleidingen
importeren voorziet het voorstel een verplichting om dergelijke plannen ook voor de
invoer van Russische olie op te stellen. Ook introduceert het voorstel een verbetering
van de informatievoorziening middels (3) een nieuw kader ter bevordering van de transparantie,
toezicht en handhaving van de verordening.
Volgens het beoogde invoerverbod is de invoer van pijpleidingengas en LNG afkomstig
uit, of aangevoerd vanuit, Rusland vanaf 1 januari 2026 verboden. Voor bestaande contracten
worden uitzonderingen toegestaan. De invoer van dit gas in het kader van bestaande
korte termijncontracten, gesloten vóór 17 juni 2025, wordt uiterlijk vanaf 17 juni
2026 verboden, met uitzondering van de invoer van aardgas dat via pijpleidingen wordt
geleverd aan landen zonder zeekust en die gekoppeld zijn aan lange termijncontracten.
In dat geval gaat het verbod per 1 januari 2028 in. De invoer van Russisch pijpleidingengas
en LNG in het kader van bestaande lange termijncontracten wordt vanaf 1 januari 2028
verboden.
De Commissie geeft daarbij aan dat dit verbod moet worden gezien als een handelsmaatregel
en een soevereine maatregel van de Unie waarover importeurs van Russisch aardgas geen
controle hebben. Dat geeft deze importeurs volgens de Commissie de mogelijkheid om
een beroep te doen op overmachtsclausules («force majeure») waarmee de tekortkoming van de verbintenis aan de zijde van de importeurs niet
aan hen kan worden toegerekend. Zodoende wordt volgens de Commissie voorkomen dat
de Russische tegenpartij een beroep kan doen op in de contracten veelal opgenomen
take-or-pay clausules of dat importeurs van Russisch aardgas verplicht zijn schadevergoeding
te betalen.
Lange termijncontracten voor LNG-terminaldiensten voor klanten uit Rusland of die
door Russische ondernemingen worden gecontroleerd, worden ook verboden per 1 januari
2026, met uitzondering van contracten die vóór 17 juni 2025 zijn gesloten. Voor die
gevallen gaat het verbod per 1 januari 2028 in. Het verbod om LNG-terminaldiensten
te verlenen moet ervoor zorgen dat deze terminalcapaciteit kan worden gecontracteerd
door alternatieve leveranciers, wat uiteindelijk de veerkracht van de energiemarkten
zal vergroten.
Op grond van het voorstel worden lidstaten verplicht om nationale diversificatieplannen
te ontwikkelen en uit te voeren die gericht zijn op de geleidelijke afschaffing van
de invoer van Russisch aardgas. Deze plannen moeten precieze maatregelen en mijlpalen
bevatten voor de geleidelijke afschaffing van de directe of indirecte invoer van Russisch
gas. Tevens moeten de plannen technische of juridische barrières beschrijven ten aanzien
van het uitfaseren van Russisch gas en maatregelen om deze barrières te overkomen.
Importeurs van aardgas van Russische oorsprong worden verplicht om gedetailleerde
contractuele informatie (excl. prijsinformatie) te verstrekken aan de douaneautoriteiten
en om (in)direct ook aan andere bevoegde autoriteiten belast met het toezicht van
de verordening2. Het gaat hier om alle informatie die nodig is om mogelijke risico’s voor de gashandel
en de leveringszekerheid te evalueren en de naleving van de bepalingen uit de verordening
te kunnen controleren.
Het wetsvoorstel verplicht de lidstaten die nog Russische olie via pijpleidingen importeren
daarnaast om per uiterlijk 31 december 2027 diversificatieplannen op te stellen die
gericht zijn op het uitfaseren van olie-importen uit Rusland. Volgens het voorstel
dienen de lidstaten hun plannen uiterlijk 1 maart 2026 in te dienen bij de Commissie.
De Commissie zal deze plannen beoordelen en indien nodig een aanbeveling doen aan
de betreffende lidstaat indien een risico wordt vastgesteld waardoor de einddatum
voor het uitfaseren niet wordt gehaald.
De Commissie onderbouwt de voorgestelde maatregelen met een beroep op het afbouwen
van Europese afhankelijkheden van Russisch aardgas, LNG en olie. De Commissie beargumenteert
hierbij hoe de Rusland de afgelopen decennia op verschillende momenten de toelevering
van deze producten op politieke wijze heeft ingezet, met grote gevolgen voor de economie
van de EU. De voorgestelde maatregelen helpen dergelijke situaties in de toekomst
te voorkomen.
b) Impact assessment Commissie
De impact assessment bij het voorstel stelt dat de resterende Russische gasvolumes
onder bestaande contracten geleidelijk kunnen worden beëindigd zonder grote economische
gevolgen, invloed op prijzen of risico’s voor de leveringszekerheid. Dit aangezien
er voldoende alternatieve leveranciers op de mondiale gasmarkt beschikbaar zijn, het
mondiale aanbod van LNG de komende jaren toeneemt (uit onder meer de VS en Qatar),
de gasmarkt van de EU goed onderling verbonden is en er voldoende invoerinfrastructuur
in de EU beschikbaar is. Bovendien zijn in het voorstel waarborgen ingebouwd om in
te spelen op de ontwikkeling van de gasmarkten door een gecoördineerde en stapsgewijze
afbouw van Russisch gas, diversificatie en constante monitoring door de Commissie.
Ook het uitfaseren van Russische olie tegen 2027 zou volgens het impact assessment
van de Commissie geen problemen voor de leveringszekerheid veroorzaken. De Adria-pijpleiding
vormt volgens de Commissie een geldig alternatief om de resterende Russische pijpleidingleveringen
te vervangen. Ook zal de extra vraag om Russische olie te vervangen waarschijnlijk
geen wezenlijke invloed hebben op het wereldwijde evenwicht en dus ook niet op de
prijzen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet wil zo snel mogelijk onafhankelijk worden van Russische energie. Hiervoor
zet het kabinet nationaal onder meer in op energie efficiëntie, de uitrol van schone
energieproductie, diversificatie van energie-import en meer gaswinning op de Noordzee.
Ook is het voorstel in lijn met eerdere maatregelen tegen de Rusland, zoals de verhoogde
importheffingen op Russische en Belarussische kunstmest en landbouwproducten3 uit februari 2025 en de verhoogde heffingen op graan en oliezaden uit april 2024.4 Deze maatregelen dienden ook om economische afhankelijkheden van Rusland af te bouwen.
Daarnaast draagt het voorstel bij aan het beperken van het Russische oorlogvoerende
vermogen. Dit is in lijn met de bredere Nederlandse en EU-inzet in het kader van de
grootschalige Russische invasie van Oekraïne, waaronder op het gebied van sancties.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover het voorstel. Nederland heeft het in 2022 uitgebrachte
REPowerEU plan altijd gesteund. Toen in 2024 een heropleving van de import van Russisch
gas plaatsvond, was dit voor Nederland, samen met een groot aantal lidstaten, aanleiding
om er bij de Commissie op aan te dringen om te komen met een routekaart waarin een
gecoördineerde, veilige en geleidelijke afbouw van de import van Russische energie
wordt uiteengezet.
Het kabinet steunt de doelen uit het voorstel. Dit is tevens uitgesproken tijdens
de Energieraad op 16 juni 2025. Het voorstel sluit aan zowel bij de herhaalde oproep
van onder meer Nederland als bij een breed gedragen wens in de Tweede Kamer om de
import van Russische fossiele energie zo spoedig mogelijk te stoppen. In Europees
verband zet Nederland zich in voor het robuuste alternatief dat ook de Commissie als
uitgangspunt hanteert. Dit houdt in dat de import van gas naar de EU zo divers mogelijk
wordt ingericht, zowel via pijpleidingen als in de vorm van LNG uit verschillende
delen van de wereld, zodat nieuwe dominante afhankelijkheden worden voorkomen. Onder
meer de significante uitbreiding van LNG-importcapaciteit in Europa en Nederland,
en het feit dat deze capaciteit door een diverse groep importeurs is geboekt – elk
met een eigen inkoopportfolio op de wereldmarkt – draagt hieraan bij.
Het kabinet onderschrijft de motivatie voor het verbod op de import van aardgas uit
Rusland, dat gebaseerd is op meerdere voorbeelden van onaangekondigde en onrechtvaardige
leveringsreducties en onderbrekingen, ook al vóór de Russische agressieoorlog in Oekraïne,
die de aardgaslevering aan de EU ernstig verstoorden, zoals handelingen die plaatsvonden
in 2006 (verstoring levering aan Bulgarije en andere landen in Zuidoost-Europa), 2009
(onderbreking gasdoorvoer door Oekraïne) en 2014 (verminderde gaslevering aan lidstaten
die gas leverden aan Oekraïne).5 Door het handelen van de Rusland is dit een onbetrouwbare leverancier van aardgas
gebleken waarvoor geen plek (meer) moet zijn op de Europese interne markt, ook niet
na beëindiging van de oorlog. Het voorstel zorgt daarvoor want het heeft een permanente
werking, dit in tegenstelling tot een sanctie.
Het kabinet ondersteunt de beoogde volledige en stapsgewijze uitfasering van de import
van Russisch gas in de EU. Wel heeft het kabinet nog vragen bij de zeer beknopte analyse
van de Commissie over de juridische gevolgen van het voorstel voor lange termijncontracten
en de mogelijkheid voor importeurs om een beroep te doen op overmachtsclausules («force majeure») om te voorkomen dat de Russische tegenpartij een beroep kan doen op in de contracten
veelal opgenomen «take-or-pay» clausules of dat importeurs van Russisch aardgas verplicht
zijn schadevergoeding te betalen. Het is belangrijk om beter te kunnen beoordelen
of deze maatregel importeurs voldoende waarborgen biedt tegen beroepen op wanprestatie
en schadeplichtigheid en zeker te stellen dat Rusland niet verrijkt wordt door deze
verordening door enerzijds het activeren van de take-or-pay clausules en anderzijds het niet afgenomen gas (deels) opnieuw te verkopen, nu aan
partijen uit derde landen. Nederland zal tijdens de inhoudelijke behandeling van het
voorstel om meer duidelijkheid vragen over de juridische onderbouwing van het voorstel.
Het kabinet begrijpt de keuze van de Commissie om het verbod op de import onder korte
termijncontracten eerder te laten ingaan dan het verbod op de import onder langetermijncontracten.
Importeurs zullen meer tijd nodig hebben om een alternatief te vinden voor de leveringen
onder langetermijncontracten dan voor de leveringen onder korte termijncontracten.
Het gaat immers om (veel) grotere volumes en een looptijd tot ver na 2030 waarvoor
een alternatief moet worden gevonden.
Het kabinet steunt ook het voorgestelde verbod op lange termijncontracten voor LNG-terminaldiensten
voor klanten uit Rusland of klanten die onder controle staan van Russische ondernemingen.
Deze situatie doet zich weliswaar in Nederland niet voor, maar in lidstaten waar dit
wel het geval is, is het zaak dat deze diensten zo snel als mogelijk is beschikbaar
worden voor andere partijen voor de import van LNG uit andere bronnen dan Rusland.
Het zou anders mogelijk kunnen zijn dat Russische partijen deze capaciteit niet vrijgeven,
met minder import van aardgas tot gevolg.
Het kabinet kan zich ook in het voorstel van de Commissie vinden om lidstaten te verplichten
nationale diversificatieplannen op te stellen die gericht zijn op de geleidelijke
afschaffing van de invoer van Russisch aardgas. Aandachtspunt hierbij is dat Nederland
weliswaar zicht heeft op het Russisch gas dat nu nog direct naar Nederland komt (als
LNG via de GATE importterminal), maar dat dit gas ook wordt doorgevoerd naar andere
lidstaten. Verder heeft het kabinet geen zicht op Russisch gas dat mogelijk in andere
lidstaten wordt ingevoerd en vermengd met gas dat uit andere bronnen naar Nederland
komt. Het kabinet heeft hier overleg over met de Commissie en mogelijk kan dit op
regionaal niveau nader in ogenschouw worden genomen.
Het kabinet ondersteunt ook de verplichting voor het opstellen van nationale diversificatieplannen
door lidstaten die nog Russische olie via pijpleidingen ontvangen. Deze lidstaten
genieten sinds het 6e EU sanctiepakket uit 2022 een uitzondering op het EU-verbod om Russische olie te
importeren vanwege de hoge afhankelijkheid van deze lidstaten van Russische olie-import
via pijpleidingen.6 Het voorstel van de Commissie biedt ruimte aan een gefaseerde afbouw van Russische
olie-import, waarbij rekening wordt gehouden met voldoende olietransportcapaciteit
via naburige lidstaten om deze lidstaten van alternatieve olielevering te voorzien.
Weliswaar is er nog maar een zeer beperkt aantal lidstaten afhankelijk van Russisch
olie, maar omdat de afhankelijkheid van deze lidstaten groot is, maakt dit de EU als
geheel kwetsbaar voor (dreigende) verstoringen van olieleveringen uit Rusland. Bovendien
beschikken bedoelde lidstaten over mogelijkheden om hun olie-import te diversifiëren
en kunnen zij via de Adria-pijpleiding ruwe olie van de wereldmarkt afnemen. Er zijn
tot op heden geen concrete initiatieven vanuit deze landen genomen om mogelijke knelpunten
op te lossen. Omdat Nederland geen Russische olie importeert hoeft Nederland geen
nationaal diversificatieplan op te stellen.
Het kabinet kan zich vinden in het voorstel van de Commissie voor een nieuw kader
voor transparantie en toezicht. Wel is het kabinet van mening dat het voorstel volstrekt
duidelijk moet maken dat bedrijven die Russisch aardgas importeren daarover ten minste
informatie moeten verstrekken aan de instanties7 in de lidstaat waar de eerste import plaatsvindt. Het kabinet kan alleen zo invulling
geven aan de verplichting om de import vanuit Rusland afkomstige LNG volgens de bepalingen
van het voorstel te weren. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat dit duidelijk
blijft in het voorstel.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het voorstel van de Commissie wordt door een ruime meerderheid van de lidstaten verwelkomd.
Onder lidstaten bestaat brede steun voor het uitfaseren van Russische aardgas en olie.
Wel hebben meerdere lidstaten, waaronder Nederland, nog vragen over de mogelijkheid
voor EU-importeurs om een beroep te kunnen doen op overmachtsbepalingen in hun contracten
(«force majeure»).
Daarnaast maken enkele lidstaten zich zorgen over de mogelijke gevolgen van het voorstel
voor hun leveringszekerheid van gas. Een gering aantal lidstaten is tegen het voorstel
en koppelt zijn steun voor het 18de sanctiepakket tegen Rusland aan het terugtrekken van het voorstel of het verkrijgen
van verregaande uitzonderingen. Om die zorgen te ondervangen heeft de Commissie in
het voorstel de bepaling opgenomen dat zij in zeer specifieke gevallen, namelijk in
het geval dat de leveringszekerheid in één of meer lidstaten serieus wordt bedreigd,
één of meer lidstaten tijdelijk kan vrijstellen van het verbod op de import van Russisch
aardgas. De Commissie kan aan deze vrijstelling voorwaarden verbinden om ervoor te
zorgen dat deze ontheffing strikt beperkt is tot de bedreiging van de leveringszekerheid.
Naar verwachting zal het Europees Parlement de doelrichting van het voorstel steunen.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten
in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Het oordeel van het kabinet over de bevoegdheid van de EU is positief. Het voorstel
is gebaseerd op artikel 194, tweede lid en op artikel 207 VWEU.
Artikel 207 regelt de gemeenschappelijke handelspolitiek van de EU. Artikel 3, eerste
lid VWEU, aanhef en onder e stelt dat de EU een exclusieve bevoegdheid heeft op het
gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, wat betekent dat de Europese Unie
deze bevoegdheid toekomt en niet de lidstaten. Dit artikel vormt de basis voor het
verbod op de import van aardgas afkomstig uit Rusland. Aangezien dit verbod een vorm
van handelsregulering is, is artikel 207 VWEU een toereikende rechtsgrondslag.
Artikel 194, tweede lid, geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen
om de onder artikel 194, eerste lid, genoemde doelstellingen te verwezenlijken: waarborgen
van de werking van de energiemarkt, waarborgen van de continuïteit van de energievoorziening
in de EU, stimuleren van energie-efficiëntie, energiebesparing en hernieuwbare energie
en bevorderen van de interconnectie van energienetwerken. Op het gebied van energie
hebben de EU en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid (artikel 4, tweede lid, aanhef
en onder i, VWEU). Dit artikel vormt de basis voor de nationale diversificatieplannen
en het nieuwe kader voor transparantie en toezicht.
b) Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het
kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen
of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden
uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op
centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang
of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het
subsidiariteitsbeginsel).
Het kabinet heeft een positief oordeel ten aanzien van subsidiariteit voor wat betreft
de maatregelen artikel 194, tweede lid, VWEU als rechtsgrondslag. Het voorstel heeft
tot doel onafhankelijk te worden van gas en olie uit Rusland. Deze doelstelling kan
vanwege het grensoverschrijdende karakter van het energiesysteem van de EU en de onderlinge
afhankelijkheden tussen lidstaten onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal
of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Gezien de gevolgen
voor het functioneren van de interne markt en een gelijk speelveld kan de doelstelling
van het voorstel dan ook het beste worden bereikt door een Europese aanpak en een
gecoördineerde uitfasering van Russische fossiele energie op basis van nationale diversificatieplannen
en monitoring door de Commissie. Om deze redenen is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.
Voor artikel 207, VWEU, geldt dat hier de subsidiariteitstoets niet van toepassing
is, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de EU.
c) Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het
kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat
nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel).
Het kabinet heeft een positief oordeel ten aanzien van de proportionaliteit. Het voorstel
heeft tot doel de import van aardgas en olie uit de Rusland volledig uit te faseren.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat het
de import van aardgas uit Rusland verbiedt en lidstaten verplicht om in nationale
diversificatieplannen maatregelen en mijlpalen op te nemen voor de geleidelijke afschaffing
van de invoer van Russisch gas en olie. Bovendien gaan de maatregelen niet verder
dan noodzakelijk is om de doelstelling van het voorstel te realiseren – de volledige
uitfasering van Russische olie en aardgas – door o.a. de voorgestelde waarborgen zoals
geleidelijke beëindiging en oog voor nationale situaties.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
In het bij het voorstel gevoegde financiële document (bijlage III bij het voorstel)
raamt de Commissie met de uitvoering gemoeide kosten op € 318.000,00 per jaar voor
de periode 2025 t/m 2027, in totaal € 954.000,00. Deze middelen worden grotendeels
ingezet voor het inhuren van personeel (3 fte/jaar).
Het kabinet is van mening dat eventuele EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de EU-jaarbegroting. Het
kabinet wil niet vooruit lopen op de integrale afweging van middelen van het volgend
Meerjarig Financieel Kader na 2027. Daarnaast moet de ontwikkeling van de administratieve
uitgaven in lijn zijn met de ER-conclusies van juli 2020 over het MFK-akkoord. Het
kabinet is kritisch over de stijging van het aantal werknemers.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of medeoverheden
Het voorstel leidt tot extra werk voor de Douane waar het gaat om het in ontvangst
nemen, verifiëren/controleren en doorgeleiden van door bedrijven aan te leveren informatie
over hun contracten voor de import van LNG uit Rusland. Daarnaast leidt het voorstel
tot beperkt extra werk binnen de departementale organisatie van de Rijksoverheid.
Dit betreft vooral het opstellen van het nationale diversificatieplannen voor aardgas.
De ordegrootte van deze financiële consequenties zal nader moeten worden ingeschat
wanneer het voorstel is afgerond. Conform de regels van de budgetdiscipline, zal worden
gekeken hoe de budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)
departement(en).
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
De Commissie gaat ervan uit dat de nieuwe informatieverplichtingen passend en noodzakelijk
zijn voor een doeltreffende uitvoering en monitoring van het importverbod op gas uit
Rusland en dat deze geen lasten opleggen die niet in verhouding staan tot het nagestreefde
doel. Voor de beheerder van de GATE LNG terminal leidt het voorstel maar zeer beperkt
tot extra regeldruk. Verder zijn er alleen consequenties voor bedrijven die in Nederland
LNG importeren via de GATE terminal, dat is een minimaal aantal en zij kunnen veelal
volstaan met eenmalige aanlevering van de in het voorstel benoemde contractinformatie.
Dit maakt dat de regeldruk voor hen zeer beperkt is. Ook de financiële consequenties
zijn zeer beperkt. Het voorstel gaat er van uit dat bedrijven die aardgas/LNG importeren
onder lange termijncontracten, met een beroep op overmacht («force majeur») kunnen
voorkomen dat hun Russische tegenpartij een beroep kan doen op eventuele take-or-pay bepalingen. Het voorstel gaat er verder vanuit dat het mondiale aanbod van aardgas
de komende jaren zal toenemen waardoor bedrijven die nu nog aardgas uit Rusland importeren
onder een langetermijncontract dit zonder significante meerkosten kunnen vervangen
door gas uit andere bronnen. Het kabinet deelt deze inschatting. Er zijn geen directe
consequenties voor burgers.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het voorstel geeft in de huidige geopolitieke context een belangrijk signaal af, namelijk
dat de EU zich nog steeds richt op de volledige uitfasering van Russische energie
uiterlijk eind 2027. De gevolgen voor energieprijzen en de concurrentiekracht worden
beperkt geacht vanwege de verwachte mondiale toename van aanbod van LNG in de komende
jaren. Dat kan het wegvallend aanbod van Russisch aardgas opvangen. Dat ook omdat
het gebruik van Russisch aardgas in de EU sinds het begin van de grootschalige oorlog
sterk is afgenomen. Dit is op meerdere manieren ondervangen: toegenomen import van
LNG, sterke toename in het aanbod van duurzame energie en gasbesparing. Ook de komende
jaren zal – naast de import van meer LNG – vol worden ingezet op gasbesparing en de
ontwikkeling van alternatieve, duurzame bronnen van energie.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De Verordening werkt rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde. Om toezicht te
kunnen houden op de naleving van deze bepalingen en handhavend te kunnen optreden
dient echter nationale regelgeving te worden aangepast. Het gaat daarbij om voorschriften
die op grond van artikel 6.13 van de Energiewet zijn gesteld bij of krachtens de Energiewet
en een wijziging bij algemene maatregel van bestuur van bijlage A van de Algemene
Douanewet.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Er worden geen delegeerde en/of uitvoeringshandelingen voorzien.
c) Voorgestelde datum inwerkingtreding
De Verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Publicatieblad
van de Europese Unie.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Per 31 augustus 2026 en 31 augustus 2027 zal ACER een overzicht publiceren van de
contracten voor de levering van gas dat zijn bron vindt in of dat op directe of indirecte
wijze wordt geëxporteerd vanuit Rusland. Ook zullen de gevolgen voor de diversificatie
van energiemarkten worden beoordeeld. Verder zal de Commissie jaarlijks een rapport
uitbrengen over de uitfasering van Russisch aardgas. Indien monitoring door de Commissie
laat zien dat de leveringszekerheid van één of meer lidstaten ernstig in gevaar komt,
kan de Commissie deze lidstaten toestemming geven om de toepassing van het importverbod
voor aardgas uit Rusland tijdelijk op te schorten. De in het voorstel opgenomen evaluatiebepalingen
zijn wenselijk, omdat de werking van het importverbod en de diversificatie afhankelijk
zijn van marktveranderingen, die moeilijk voorspelbaar zijn.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
a) Uitvoerbaarheid
De uitvoering wordt belegd bij de Douane en het Ministerie van KGG en past binnen
de bij deze organisaties belegde werkzaamheden. De terminologie die reeds eerder is
gebruikt voor de sanctiemaatregelen op goederen uit Rusland en Belarus sluit niet
optimaal aan op de EU-douanewetgeving en de geautomatiseerde systemen van de Douane.
Hierover heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd in april 2024.8 Het huidige voorstel volgt dezelfde systematiek. Er bestaat daarbij nog enige onduidelijkheid
over welke situaties precies onder het voorstel vallen. Om die reden blijft het kabinet
zich inzetten om zoveel als mogelijk de aansluiting van terminologie op de douanewetgeving
alsnog te bewerkstelligen c.q. helderheid te verkrijgen over de situaties waarin de
maatregelen van toepassing zijn. Het sanctiepakket tegen Rusland en Belarus doet al
langere tijd een fors beroep op de capaciteit van de Douane en deze nieuwe voorstellen
komen daar bovenop. Het is daarom van groot belang dat de vormgeving van de maatregelen
zo handzaam en efficiënt mogelijk is. Ook speelt het risico dat men de maatregelen
zal proberen te omzeilen, hetgeen veel controlecapaciteit vraagt van de Douane.
b) Handhaafbaarheid
De handhaving wordt belegd bij de Douane en de ACM en past binnen de bestaande werkzaamhedenheden
van deze organisaties.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Niet van toepassing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken