Brief regering : Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 22-23 juli 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 967
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTERS
VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 22–23 juli a.s. in Kopenhagen. De Minister van
Justitie en Veiligheid, de Minister van Asiel en Migratie, de Staatssecretaris van
Rechtsbescherming en de Minister voor Asiel en Migratie-Van Hijum zullen hier aan
deelnemen.
Conform afspraak krijgen de Kamers hierbij ook de kwartaalrapportage van het tweede
kwartaal 2025 van de JBZ-wetsvoorstellen.
Ministeriële bijeenkomst – Europese Havenalliantie
Voorafgaand aan de informele JBZ-Raad organiseert het Deense voorzitterschap op 21 juli
a.s. een ministeriele bijeenkomst van de Europese Havenalliantie over publiek-private
samenwerking. Zoals uw Kamer weet, bestaat de Europese Havenalliantie uit drie pijlers
die gericht zijn op de Douane, rechtshandhaving en publiek-private samenwerking. De
pijler publiek-private samenwerking van de Havenalliantie is een platform waar nationale
autoriteiten, rechtshandhaving, havenbedrijven en betrokkenen in de maritieme logistieke
keten samenkomen om een vuist te maken tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit.
Een belangrijk aspect daarbij is het weerbaarder maken van logistieke knooppunten
als zeehavens tegen drugssmokkel. Het Deense voorzitterschap brengt de betrokken partijen
samen om vooruit te kijken wat nodig is om de Europese Havenalliantie toekomstbestendig
te maken. Ook kan de bijeenkomst een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese
Havenstrategie die de Europese Commissie heeft aangekondigd voor 2026.
Nederland speelt vanwege haar expertise op het gebied van havenveiligheid een waardevolle
rol in het bevorderen van weerbaarheid van de Europese havens. De Nederlandse inzet
voor de toekomst van de Europese Havenalliantie is vervat in het non-paper dat op
25 april jl. met uw Kamer is gedeeld1. Dit ziet onder andere op het waarborgen van een uniforme, adequate beveiliging van
de Europese havens, het versterken van rapportage- en monitoringstools, het verbeteren
van detectie van corruptie in de havens, het bevorderen van samenwerking met bron-
en transitlanden en het delen van informatie tussen relevante organisaties.
Raadsaanbeveling lange termijnstrategie ontheemden uit Oekraïne
Op 4 juni jl. heeft de Europese Commissie een Raadsaanbeveling gepresenteerd voor
een gecoördineerde aanpak van een overgang uit de tijdelijke bescherming. Naar verwachting
zal het Voorzitterschap deze Raadsaanbeveling ter besluitvorming voorleggen op het
Comité van Permanente Vertegenwoordigers van 23 juli a.s. Het kabinet is voornemens
in te stemmen. In de aanbeveling ligt de focus op een transitie van tijdelijke bescherming
naar andere legale statussen, het ondersteunen van terugkeer van ontheemden naar en
re-integratie in Oekraïne, informatieverstrekking en verbetering van de onderlinge
coördinatie tussen lidstaten en Oekraïne. Met de aanbeveling wordt een kader gecreëerd
waarbinnen aan lidstaten ruimte wordt gegeven voor nadere invulling. Zoals ook aangegeven
in de eerder met uw Kamer gedeelde kabinetsappreciatie2 acht het kabinet een gemeenschappelijk kader en Europese coördinatie essentieel voor
een effectieve aanpak en om het risico op secundaire migratiestromen te beperken.
Tevens sluit de Raadsaanbeveling aan bij het langetermijnbeleid op onder andere de
terugkeer van ontheemden uit Oekraïne dat het kabinet momenteel nationaal nader uitwerkt.
Het is de verwachting dat de Raadsaanbeveling door een meerderheid van lidstaten gesteund
zal worden.
Vervolg samenwerking EVRM-brief
Nederland heeft tijdens de JBZ-Raad van 13 juni jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 964) aangegeven de geest van de brief van Denemarken en Italië en andere lidstaten over
het EVRM te steunen en open te staan voor dialoog. Nederland heeft daarbij aangegeven
niet op de stoel van de rechter te willen zitten. Tijdens de migratiebijeenkomst en
marge van de Europese Raad van 26 juni jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2266) heeft de Minister-President aangegeven dat Nederland graag betrokken blijft bij
het vervolg van de samenwerking op dit onderwerp. Voor het vervolg van de samenwerking
is ook de bredere verkenning die het kabinet zal uitvoeren over de modernisering of
herziening van verdragen relevant. Hiermee handelt het kabinet in lijn met de moties
Eerdmans, en Van Zanten en Boomsma.
Kopgroep Dublin
Met het oog op de naderende inwerkingtredingsdatum (juni 2026) van de wetgeving van
het Asiel- en Migratiepact en de start van de daarbij horende eerste asiel- en migratierapportagecyclus
in het najaar, is het voor het kabinet van groot belang dat lidstaten werken aan betere
implementatie van de regels van de Dublin-verordening. Het kabinet heeft op meerdere
momenten en gezamenlijk met gelijkgezinde lidstaten de Commissie opgeroepen hier een
actieve rol in te nemen zal ook op deze aankomende JBZ-raad deze boodschap uitdragen.
Daarbij vraagt het kabinet in het bijzonder aandacht voor de clausule die in de Asiel-
en Migratiemanagementverordening is opgenomen dat systemische tekortkomingen bij lidstaten
in de naleving van de asiel- en migratiewetgeving gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak
die lidstaten kunnen maken op solidariteit onder het solidariteitsmechanisme van het
Pact. Het kabinet trekt daarbij waar mogelijk op met gelijkgezinde lidstaten zoals
Frankrijk en Duitsland en handelt hiermee in lijn met de motie Diederik van Dijk3.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel
De Minister voor Asiel en Migratie, Y.J. van Hijum
De Minister voor Asiel en Migratie, M.C.G. Keijzer
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 22 en 23 juli 2025 te Kopenhagen
I. Binnenlandse Zaken
1. Werksessie I: De strategie voor een Europese paraatheidsunie – hoe de civiele paraatheid,
weerbaarheid en crisispreventie van de EU en haar lidstaten kan worden versterkt in
het licht van een veranderend dreigingslandschap
Op 25 maart jl. is de strategie voor een Europese paraatheidsunie gepubliceerd (hierna:
de strategie). Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.4 De strategie heeft tot doel de paraatheid, weerbaarheid en crisispreventie van de
EU en haar lidstaten te versterken in het licht van toenemende geopolitieke spanningen.
Met een all-hazards, whole-of-government, en whole-of society aanpak bouwt de strategie voort op de aanbevelingen uit het Niinistö-rapport over
de weerbaarheid van de EU. De Europese Raad van 26–27 juni jl. heeft de urgentie en
noodzaak hier verder stappen op te zetten nogmaals benadrukt5.
Naar verwachting zal het Deense Voorzitterschap onder dit agendapunt aansturen op
een gedachtewisseling over het verder brengen van de strategie. Op het moment van
schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar.
Het kabinet verwelkomt de strategie en hecht aan een gerichte en efficiënte weerbaarheidsaanpak
die voortbouwt op bestaande instrumenten en de implementatie daarvan. In de Kamerbrief
van 6 december 20246 benadrukt het kabinet de noodzaak van het versterken van de weerbaarheid van Nederland
tegen militaire en hybride dreigingen en introduceert het kabinet een maatschappij-brede
aanpak die zowel de maatschappelijke weerbaarheid als de militaire paraatheid vergroot.
Deze weerbaarheidsopgave omvat het beschermen van vitale infrastructuur, het versterken
van de weerbaarheid van de samenleving, het waarborgen van de democratische rechtsorde,
het bevorderen van een weerbare economie, het beschermen van het grondgebied en het
waarborgen van de civiele ondersteuning van de krijgsmacht. Gelet op de grensoverschrijdende
verbondenheid van de Europese lidstaten is een weerbaarheidsaanpak op EU-niveau essentieel.
Daarbij hecht het kabinet ook belang aan het vergroten van de EU-NAVO samenwerking
voor wederzijdse versterking en het voorkomen van doublures.
In dit kader heeft Nederland het initiatief genomen tot het oprichten van een ministeriele
weerbaarheidscoalitie met Denemarken, Zweden, Finland, Estland, Letland, Litouwen,
België en Luxemburg om gezamenlijk met deze lidstaten voor te lopen in het versterken
van de civiele weerbaarheid van zowel de individuele landen, als in de EU als geheel.
De coalitie beoogt een actieve en leidende rol te vervullen in het vormgeven van de
agenda van de Raad op dit terrein en zal tevens nauw samenwerken met de Europese Commissie
om ervoor te zorgen dat de belangen van de lidstaten goed in de beleids- en wetgevingsvoorstellen
worden meegenomen. In dit kader verwelkomt het kabinet de agendering van de strategie
tijdens de informele JBZ-Raad. Voor Nederland zal de inzet zoals beschreven in de
kabinetsappreciatie van het Niinistö-rapport en het BNC-fiche over de strategie voor
een Paraatheidsunie leidend zijn.
2. Werksessie II: Stappen naar een effectief terugkeersysteem
De informele JBZ-Raad zal van gedachten wisselen over de stappen die gezet moeten
worden op het gebied van terugkeer. De precieze focus van de bespreking die het Voorzitterschap
voor ogen heeft is op moment van schrijven nog niet bekend. Voor het kabinet is een
belangrijke stap de herziening van het huidig juridisch kader. Het kabinet zal daarom
tijdens de Raad, samen met een aantal andere lidstaten, aandacht vragen voor een spoedige
afronding van de lopende onderhandelingen over het voorstel voor een Terugkeerverordening.
Daarbij zal het kabinet onderstrepen dat het resultaat van de onderhandelingen ertoe
moet leiden dat de terugkeerprocedure in Europa eenvoudiger en efficiënter wordt en
er meer ruimte komt voor innovatieve partnerschappen, zoals terugkeerhubs, zodat meer
vreemdelingen het EU-grondgebied daadwerkelijk verlaten. Het kabinet ondersteunt bovendien
de EU-brede strategische partnerschapsaanpak, waar samenwerking op gebied van migratie
en terugkeer onderdeel van uit kan maken. Verder is het voor het kabinet van belang
dat effectief gebruik kan worden gemaakt van negatieve visummaatregelen, zoals de
inzet van artikel 25bis van de Visumcode. Ten slotte zal het kabinet oproepen de onderhandelingen
over het algemeen preferentieel stelsel, waarbij een koppeling voorzien is tussen
de inzet van het handelsinstrument en terugkeersamenwerking met een derde land, snel
af te ronden. Naar verwachting zullen andere lidstaten eveneens aandacht vragen voor
de onderhandelingen over het voorstel voor een terugkeerverordening, waarbij zij verschillende
elementen zullen uitlichten die volgens hen prioriteit moeten krijgen. De brede partnerschapsinzet
zal door andere lidstaten worden onderschreven.
3. Werklunch: Operationalisering van innovatieve vormen van migratiesamenwerking
De informele Raad zal spreken over manieren om innovatieve vormen van migratiesamenwerking
verder te operationaliseren. Er zijn op moment van schrijven nog geen achtergronddocumenten
gedeeld. Nederland zet zich in een Europese kopgroep nadrukkelijk in voor het verder
brengen van innovatieve oplossingen om terugkeer te bevorderen en irreguliere migratie
tegen te gaan, zoals terugkeerhubs, veilige derde land-afspraken en places of safety. Daarbij zet Nederland zich in voor aanpassing van juridische kaders, zoals de terugkeerverordening
en de asielprocedureverordening. Maar voor Nederland is het ook van belang dat werk
wordt gemaakt van de verdere operationalisering van deze nieuwe vormen. Hiervoor is
financiering en operationele capaciteit nodig. Om de weg voorwaarts hierop nader uit
te werken organiseert Nederland gezamenlijk met Duitsland dit jaar twee (hoog)ambtelijke
bijeenkomsten voor een groot aantal gelijkgezinde lidstaten, waarvan één plaatsvond
in aanloop naar deze informele JBZ-Raad. Nederland zal op deze Raad de Europese Commissie
verzoeken om op korte termijn de financieringsmogelijkheden binnen de huidige kaders
van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de beschikbare capaciteit van de EU-agentschappen
in kaart te brengen. Daarnaast zal het kabinet pleiten voor een uitbreiding van het
mandaat van Frontex en het Europees Asielagentschap, zodat zij in landen buiten de
Europese Unie vaker operationeel kunnen ondersteunen – ook in het kader van innovatieve
vormen van migratiesamenwerking. Tot slot vindt het kabinet het van belang dat, zoals
ook eerder met uw Kamer gedeeld in de kamerbrief over de Nederlandse inzet voor het
MFK van 2028 en verder, in de nieuwe Europese meerjarenbegroting onder andere voldoende
aandacht is voor de financiering van innovatieve partnerschappen. Er zal naar verwachting
op de Raad brede steun onder lidstaten zijn voor het verder brengen van innovatieve
oplossingen.
4. Werksessie III: Presentatie van de Deense Nationale Politie: de strijd tegen georganiseerde
criminaliteit en drugshandel, waaronder de aanpak van georganiseerde cannabishandel
in de Vrijstad Christiania
Tijdens de informele JBZ-Raad zal de Deense Nationale Politie een presentatie geven
over de aanpak van georganiseerde criminaliteit, met specifieke aandacht voor de cannabishandel
in de vrijstad Christiania in Kopenhagen. Gedurende afgelopen decennia is Christiania
uitgegroeid tot een locatie waar openlijk cannabishandel werd gedoogd, met name in
het zogeheten «Pusher Street». In recente jaren is sprake van toenemende betrokkenheid
van georganiseerde criminele netwerken bij de cannabishandel in Christiania. In reactie
daarop heeft de Deense overheid diverse maatregelen genomen, waaronder de sluiting
van Pusher Street, versterkte handhavingsinzet en het vergroten van de politieaanwezigheid.
Naar verwachting zal de werksessie zich richten op het delen van ervaringen en lessen
uit de Deense aanpak. Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument
beschikbaar. Het kabinet hecht aan de uitwisseling van best practices in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en hoort graag de lessen en ervaringen
van Denemarken aan.
Justitie
1. Werksessie I: Lastenverlichting en vereenvoudiging, waaronder inzake de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG)
De Europese Commissie heeft op 21 mei jl. een vierde Omnibuspakket gepubliceerd met
als doel de regeldruk te verlichten. Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.7 In dit omnibuspakket staat de invoering van een nieuwe categorie ondernemingen centraal,
de zogenoemde small mid-caps (SMC’s), gedefinieerd als bedrijven met 250 tot 750 werknemers
en een jaaromzet van 50 tot 129 miljoen euro en/of een balanstotaal van 43 tot 150
miljoen euro. In het omnibuspakket stelt de Commissie voor om bestaande steunmaatregelen
die op dit moment gelden voor micro-ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf (MKB)
uit te breiden naar deze groep.
De Commissie stelt hierbij ook een aantal gerichte vereenvoudigingen voor ten aanzien
van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De Commissie beoogt onder meer
de bestaande uitzondering op de verplichting tot het bijhouden van verwerkingsregisters,
die momenteel geldt voor organisaties met minder dan 250 werknemers, uit te breiden
naar organisaties met minder dan 750 werknemers, waaronder ook zogenoemde «small mid-caps».
Daarnaast wordt voorgesteld om deze verplichting in het algemeen te beperken tot verwerkingen
die als «hoog risico» worden aangemerkt. Deze maatregelen zijn gericht op administratieve
lastenverlichting voor de small mid-caps.
De verwachting is dat tijdens de informele JBZ-Raad over mogelijke aanvullende lastenverlichtende
maatregelen van gedachten wordt gewisseld. Zo kunnen lidstaten wensen kenbaar maken
die de Commissie vervolgens mee kan nemen in de toekomst. De inzet van het kabinet
zal aansluiten op het BNC-fiche.8 Het kabinet staat over het algemeen positief tegenover de specifieke en gerichte
voorstellen tot aanpassing van de AVG die de Commissie reeds heeft gedaan met het
doel om EU-wetgeving te vereenvoudigen. Uitgangspunt is dat fundamentele rechten,
zoals het recht op gegevensbescherming, goed geborgd zijn, en dat de nalevingslast
voor verwerkingsverantwoordelijken in verhouding staat tot de risico’s die de gegevensverwerking
met zich meebrengt voor de fundamentele rechten. Dit waarborgt dat de naleving van
de AVG in algemene zin niet onnodig belastend is voor organisaties die slechts beperkte
risico’s lopen bij hun verwerkingsactiviteiten.9 In dit licht ziet het kabinet met name een belangrijke rol weggelegd voor de onafhankelijk
opererende toezichthouder, bijvoorbeeld door proactief in contact te treden met het
MKB om eventuele onterechte zorgen over naleving van de AVG weg te nemen.10 Nederland zal zich blijven inzetten voor behoud van fundamentele rechtsbescherming
die aansluit bij de praktijk van organisaties van verschillende omvang conform de
risicogebaseerde aanpak in de AVG.
2. Werksessie II: Aanpak georganiseerde criminaliteit en onder andere multi-criminele
families
Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar. Naar verwachting
zal de werksessie zich richten op een uitwisseling van ervaringen en werkwijzen over
de aanpak van georganiseerde criminaliteit met bijzondere aandacht voor zogenoemde
criminele families. Het kabinet verwelkomt uitwisselingen van gedachten over de aanpak
van georganiseerde criminaliteit en onderstreept het belang van kennisdeling.
Criminele families vormen hardnekkige en diepgewortelde netwerken binnen de georganiseerde
criminaliteit, vaak bestaande uit meerdere generaties en uitgebreide familieverbanden.
Het sociale netwerk, zoals via familie, is een van de belangrijkste toetredingsmechanismen
voor jongeren tot de georganiseerde criminaliteit. Gezien de complexiteit en urgentie
van dit probleem zijn criminele families een belangrijk thema binnen de integrale
aanpak «Preventie met Gezag». Door in te zetten op preventie, maatwerk en samenwerking
tussen overheidspartijen wordt geprobeerd de overdracht van crimineel gedrag van generatie
op generatie te doorbreken. Met gerichte interventies, lokale pilots en betere informatie-uitwisseling
werken gemeenten en lokale justitiepartners aan het verbreken van criminele carrière
overdacht en de versterking van de maatschappelijke weerbaarheid. Het kabinet bevordert
deze aanpak door verdere lokale ontwikkeling te stimuleren via een intensieve leergang
voor gemeenten en het uitwisselen van geleerde lessen, zowel lokaal als internationaal.
3. Werklunch: Bescherming van kinderrechten
Tijdens deze werklunch staat naar verwachting de bescherming van kinderen tegen geweld
centraal. Hoewel op het moment van schrijven geen achtergronddocument beschikbaar
is, wordt verwacht dat de lidstaten ervaringen en inzichten zullen delen.
Tijdens de JBZ-Raad zal het kabinet het Nederlandse stelsel en een aantal praktijken
toelichten. Nederland kent uitgebreide wet- en regelgeving om kindermishandeling te
voorkomen en kinderen te beschermen. Zo biedt het jeugdhulp- en beschermingsstelsel
onderzoek, hulpverlening en jeugdbescherming, en is dit grotendeels decentraal georganiseerd,
vanuit landelijke regelgeving. Er is 24/7 hulp beschikbaar in acute situaties. Daarnaast
is er een meld- en adviespunt voor kindermishandeling en huiselijk geweld met fysieke
locaties verspreid over het hele land. Kinderen kunnen ook contact opnemen met de
Kindertelefoon, die korte lijnen heeft met het meldpunt. Het stelsel is aan het ontwikkelen
en het kabinet probeert dit continue te verbeteren. Om het huidige jeugdbeschermingsstelsel
integraler en efficiënter te organiseren werken het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten momenteel aan een meerjarig programma genaamd «Toekomstscenario Kind- en
gezinsbescherming». Nederland kijkt dan ook uit naar gesprek met de andere lidstaten
om te leren van hun ervaringen.
Voor wat betreft de EU-inzet, heeft de Commissie in de EU-kinderrechtenstrategie 2012–2024
aangekondigd een aanbeveling uit te brengen over de versterking van geïntegreerde
kinderbeschermingssystemen in het belang van het kind. Deze aanbeveling is in april
2024 aangenomen en bestrijkt een breed scala aan onderwerpen (van cyberpesten, kinderarbeid,
armoede, discriminatie, onderwijs, tot mentale gezondheid, klimaat, kindvriendelijke
juridische procedures en maatregelen ter bescherming van migrerende kinderen). De
aanbeveling is voor Nederland ondersteunend aan bestaand beleid en zet alle relevante
instanties en diensten in de lidstaten ertoe aan om beter samen te werken en de belangen
van het kind voorop te stellen bij het beschermen van kinderen tegen alle vormen van
geweld. Nederland onderschrijft dit belang. Conform de doelstelling van het Internationaal
Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) wil Nederland optimale groei- en ontwikkelkansen
van kinderen faciliteren, zodat ieder kind veilig en gezond kan opgroeien. Dit is
een Rijksbrede doelstelling, die raakt aan meerdere (bovengenoemde) beleidsterreinen.
De Commissie werkt daarnaast aan het hernieuwen van de EU-Kinderrechtenstrategie,
die naar verwacht in 2027 zal worden gepubliceerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister voor Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.