Brief regering : Voortgang deelmobiliteit juni 2025
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 522
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2025
Verschillende soorten vervoermiddelen zijn nodig voor een goede bereikbaarheid van
werk en voorzieningen: individuele vervoermiddelen, zoals auto en (motor)fiets; collectieve
vervoermiddelen, zoals trein en bus; en daartussen spelen ook deelsystemen een rol1. Deelmobiliteit is daarmee één van de bouwstenen in het mobiliteitssysteem. Hoewel
het aandeel in de totale mobiliteitsmix relatief klein is, geeft bijvoorbeeld het
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid aan dat deelmobiliteit bijdraagt aan een afname
van CO2 door mobiliteit en in samenhang met andere maatregelen kan bijdragen aan betere doorstroming2. Het Ministerie van Infrastructuur heeft met medeoverheden een nationaal samenwerkingsprogramma,
genaamd Natuurlijk!Deelmobiliteit (N!D), opgezet om aan deelmobiliteit te werken.
Belangrijke reden voor dit programma is het opbouwen van meer kennis over het onderwerp
en zo bij te dragen aan de verdere opschaling van deelmobiliteit.
N!D heeft de afgelopen tijd veel kennis opgebouwd en werkt aan standaardisatie en
harmonisatie om die kennis te verbreden. Er wordt nu ook gemonitord. De bijgevoegde
monitoring laat een aantal positieve trends zien qua gebruik, maar tegelijkertijd
is het aanbod van deelmobiliteit vorig jaar iets gedaald. De komende tijd, tot het
eind van het programma in 2028, zal worden gewerkt aan de versnellingsfase.
Over de voortgang van het programma wordt de Kamer periodiek geïnformeerd3. Deze brief informeert de Kamer over de laatste stand van zaken. Om te beginnen met
een meting van het effect van het programma N!D in 2024 en daarna met een effectmeting
van de deelmobiliteitshubs. Vervolgens gaat deze brief in op de publiekscampagne over
de deelauto en een toezegging aan de Kamer over een definitie van deelmobiliteit.
Tot slot staat in deze brief een korte samenvatting van het uitgebreide onderzoek
van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) naar de effecten op de leefomgeving
van de deelscooter.
2-meting Natuurlijk!Deelmobiliteit
Centraal in het programma N!D staan standaardisatie, harmonisatie, kennisopbouw en
kennisdeling over het onderwerp deelmobiliteit. Om dit te bereiken zijn er tot en
met 2024 in totaal 20 producten opgeleverd, in de vorm van onderzoeksrapporten, standaarden,
leidraden en adviezen. Een voorbeeld hiervan is het landelijk gebruikersonderzoek
deelmobiliteit. Hiermee wordt op een landelijk gestandaardiseerde manier samen met
aanbieders en medeoverheden onderzoek gedaan naar de gebruikers van deelmobiliteit.
De bijgevoegde monitoringsmeting van N!D laat de ontwikkelingen van het aanbod, gebruik
en de houding rond deelmobiliteit zien. Het aantal gebruikers is gegroeid. In 2023
gaf 18% van de Nederlanders aan deelmobiliteit te gebruiken. Dit is in 2024 gegroeid
naar 20%. Het aanbod van alle deelvoertuigen is in 2024 iets lager dan in 2023. Dit
komt onder andere door overnames en vertrek van enkele aanbieders. De houding ten
opzichte van deelmobiliteit is ongeveer gelijk gebleven. De combinatie van de beperkte
daling van het aantal deelauto’s en de stijging van het aantal gebruikers wordt vooral
verklaard doordat de markt in ontwikkeling is. De verwachting is dat het effect van
N!D op aanbod, gebruik en houding van deelmobiliteit vanaf 2026 zichtbaar zal zijn.
Zoals eerder aan de Kamer gemeld4, is het programma N!D recent gestart met een traject «marktordening». Dit traject
is gestart vanuit de behoefte aan meer stabiliteit in de markt en om meer grip te
krijgen op hoe deelmobiliteit is georganiseerd. Het project geeft inzicht in de rollen
en verantwoordelijkheden van de verschillende overheidslagen en marktpartijen, mogelijke
belemmeringen en antwoord op de vraag of en waar (nog) meer standaardisatie en harmonisatie
nodig is. Het streven van het programma N!D is om dit eind 2025 te verwerken tot een
advies.
Monitoring en evaluatie deelmobiliteitshubs
Deelmobiliteitshubs zijn plekken in de openbare ruimte waar deelvoertuigen neergezet
kunnen worden. Ze worden gezien als een veelbelovend instrument om deelmobiliteit
op te schalen5. De deelmobiliteitshubs voorkomen overlast van deelvoertuigen en maken deelmobiliteit
op straat herkenbaar voor de gebruiker6. Het ministerie is in 2023 een co-financierings-programma gestart om meer inzicht
te krijgen in de effecten van de hubs en de randvoorwaarden waaronder deze hubs succesvol
kunnen zijn. In de periode 2023 tot en met 2028 worden samen met medeoverheden in
het kader van het programma circa 1.500 deelmobiliteitshubs geïmplementeerd en de
effecten onderzocht. De opgedane inzichten worden onder andere meegenomen in de projecten
van Natuurlijk!Deelmobiliteit.
In de rapportage over 2024 zijn de eerst uitgevoerde 321 deelmobiliteitshubs in verschillende
steden in Nederland gemonitord op het gebruik van deelmobiliteit op de hubs. Het gebruik
van deelmobiliteit op de hubs varieert sterk en is onder andere afhankelijk van de
verstedelijkingsgraad en de nabijheid van ov-voorzieningen. De volledige monitoring
en evaluatie is te lezen in bijgevoegde monitor. De monitoring wordt in de komende
jaren verder doorontwikkeld en uitgebreid.
Update campagne deelauto
In het vierde kwartaal van 2024 heeft een nieuwe campagneflight van de publiekscampagne «Delen maakt je wereld mooier» plaatsgevonden. De campagne
richtte zich op alledaagse situaties waarin je een auto nodig kunt hebben, maar er
zelf geen voor de deur hebt staan. In zulke gevallen kan een deelauto uitkomst bieden.
De campagne is geëvalueerd7. De campagne laat positieve resultaten zien; de herkenning en waardering van de campagne
zijn hoger t.o.v. de vorige campagne. Effecten op houding en daadwerkelijk gedrag
worden pas op langere termijn verwacht. Dit is passend bij een meerjarige campagne
zoals deze.
In 2025 krijgt de campagne een vervolg met enkele aanpassingen. De aanpassingen zijn
gebaseerd op de resultaten van de campagne-effectmeting. De focus ligt op nog herkenbaardere
situaties en het stimuleren van bezoek aan de website www.startmetdelen.nl. De campagne zal een langere periode (van juni tot en met november) zichtbaar zijn
waardoor de impact gedurende het jaar beter is verspreid en verder wordt vergroot.
Definitie deelmobiliteit
In het commissiedebat Auto van 15 juni 2023 (Kamerstuk 31 305, nr. 413) is door het lid Van Ginneken (D66) bij de Minister geïnformeerd naar een definitie
voor deelmobiliteit. Zoals vermeld in een eerdere Kamerbrief8 heeft kennisorganisatie CROW met het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid het traject
begeleid om tot een eenduidige definitie te komen. Het opgeleverde document is bij
deze brief ook als bijlage meegestuurd. Hiermee is de toezegging aan de Kamer afgedaan.
Samenvatting onderzoek deelscooter
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft onderzoek gedaan naar de deelscooters9 en deze recent opgeleverd. Het onderzoek is een bijwerking van een eerdere studie
naar deelscooters10. Door aanpassingen in de operatie van aanbieders en een langere levensduur blijkt
uit het onderzoek dat deelscooters minder impact op het milieu hebben dan het eerdere
onderzoek uitwees. De elektrische deelscooter is per reizigerskilometer11 beter voor het milieu dan een auto en/of een benzinescooter. De deelscooter heeft
per reizigerskilometer ongeveer evenveel uitstoot als een elektrische ov-bus.
De (elektrische) fiets heeft minder milieu impact. Bij gebruik stoten deelscooters
nauwelijks schadelijke stoffen uit in een stad. Dat leidt tot een schonere lucht in
dichtbevolkte gebieden dan wanneer brandstofvoertuigen worden gebruikt. Deelscooters
kunnen daarnaast interessant zijn als onderdeel (in voor- en natransport) van een
ketenreis met bijvoorbeeld de trein.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat