Brief regering : Voortgang discriminatie en racisme juni 2025
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 463
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2025
Aanleiding en opzet voortgangsbrief
Tijdens het commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten van 29 januari
2025 heb ik uw Kamer toegezegd om tweemaandelijks een brief te sturen over de voortgang
en implementatie van dossiers met betrekking tot discriminatie en racisme op het terrein
van het Ministerie van BZK. De eerste voortgangsbrief heeft uw Kamer op 25 april 2025
ontvangen (Kamerstuk 30 950, nr. 455). Hierbij ontvangt u de tweede voortgangsbrief, met waar mogelijk inhoudelijke updates
over gedane toezeggingen.
1. Stelsel aanpak discriminatie
Discriminatiecijfers 2024
Sinds 2016 wordt ieder jaar in opdracht van het Ministerie van BZK een multi-agencyrapportage
opgesteld met informatie over de meldingen en registraties van (ervaren) discriminatie
in het afgelopen jaar. Het Ministerie van JenV was dit jaar mede-opdrachtgever van
het rapport. Het rapport «Discriminatiecijfers in 2024» is op 24 april 2025 gepubliceerd
en aangeboden aan uw Kamer.1 In het rapport zijn de meldcijfers van de politie, de antidiscriminatievoorzieningen
(hierna: ADV’s), Meld.Online Discriminatie (hierna: MOD), het College voor de Rechten
van de Mens (hierna: College), de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman gebundeld
en van duiding voorzien.
De meldingen geven een beeld van de aard en patronen van discriminatie. Herkomst is
bij vrijwel alle meldinstanties de grond die het vaakst geregistreerd wordt. Het aantal
meldingen/registraties bij de instanties is afgelopen jaar over het algemeen toegenomen.
Bij de ADV’s is er zelfs sprake van een ruime verdubbeling.2 Uit het rapport blijkt geen precieze verklaring voor de verdubbeling. Het kan onder
meer komen door zogenaamde «cluster-meldingen» (véél meldingen over hetzelfde incident),
door meer bewustwording van discriminatie of door toegenomen naamsbekendheid van Discriminatie.nl.
De stijging in meldingen laat hoe dan ook zien dat mensen beter de weg weten te vinden
naar een plek waar zij discriminatie kunnen melden. Tegelijkertijd staat het aantal
meldingen lang niet in verhouding met daadwerkelijk ervaren discriminatie in Nederland.3 Het Ministerie van BZK zet zich daarom samen met het werkveld blijvend in voor een
toename in meldingstoegankelijkheid, zodat burgers die discriminatie ervaren passende
ondersteuning ontvangen. De stelselherziening van de ADV’s en de beoogde brede publiekscommunicatie
(zie hierna onder punt 2 en punt 5) vormen twee belangrijke instrumenten waarmee invulling
wordt gegeven aan deze inzet.
2. Wetgeving
Versterking stelsel ADV’s
Ter uitwerking van de hoofdlijnennotitie Versterking van het stelsel van ADV’s, die
op 17 januari 2025 aan uw Kamer is aangeboden, is gestart met het opstellen van een
concept wetsvoorstel. Het concept wetsvoorstel zal in het najaar voor akkoord aan
de minsterraad worden voorgelegd met het oog op het openstellen voor brede internetconsultatie.
Bij het opstellen van het concept wetsvoorstel wordt constructief samengewerkt met
de ambtelijke klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van Discriminatie.nl,
bureau NCDR, bureau NCAB, IZI Solutions, VNG, Slachtofferhulp Nederland en het Ministerie
van J&V.
3. Institutionele discriminatie en risicoprofilering
Toetsingskader College voor de Rechten van de Mens
Zoals vermeld in de eerste voortgangsrapportage van april 2025, heeft het College
voor de Rechten van de Mens in januari 2025 een nieuw Toetsingskader risicoprofilering
gepubliceerd. De afgelopen periode heeft het College al een aantal gesprekken gevoerd
met handhavende instanties over de risico’s van risicoprofileringen en het voorkomen
van discriminatie. Ik heb zelf ook eerste gesprekken gevoerd met de betrokken departementen
over het nieuwe toetsingskader. Daarnaast organiseer ik deze zomer een bijeenkomst
over het toetsingskader voor de verschillende departementen. U heeft hierover op 19 juni
2025 een inhoudelijke reactie van mij gekregen.4
Staatscommissie: derde voortgangsrapportage: «Keer op keer. Inzichten in de stapeling
van discriminatie-ervaringen in Nederland en Europa.»
Op 21 maart 2025 heeft de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme haar derde
voortgangsrapportage gepubliceerd. Deze rapportage richt zich specifiek op cumulatieve
discriminatie: de stapeling van discriminatie-ervaringen op verschillende maatschappelijke
terreinen, zoals de woningmarkt, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de zorg. De Staatscommissie
adviseert te investeren in structurele en meerjarige, grootschalige (kwantitatieve
en kwalitatieve) dataverzameling onder representatieve groepen die het mogelijk maakt
om gerichte intersectionele analyses uit te voeren. In het ambtelijk contact hierover
heeft de Staatscommissie kenbaar gemaakt dat dit advies op dit moment nog verder wordt
doorontwikkeld. In de eindrapportage komt de Staatscommissie met een nader uitgewerkt
voorstel over de gewenste dataverzameling. Op dat voorstel ontvangt u te zijner tijd
mijn reactie.
Staatscommissie: publicatie briefadvies Gelijkheidsplicht publieke sector
Op 20 mei 2025 heeft de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme een briefadvies
gepubliceerd over de Gelijkheidsplicht Publieke Sector (GPS).
In het briefadvies deelt de staatscommissie alvast de belangrijkste inzichten van
haar onderzoek. De staatscommissie beschrijft daarin dat een GPS bestaande proactieve
verplichtingen voor de overheid om discriminatie tegen te gaan en gelijke behandeling
en gelijke kansen te bevorderen concreet maakt. Met duidelijke normen, verantwoording
en toezicht, geïnspireerd op de aanpak in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. In september
volgt de publicatie van de voortgangsrapportage met varianten voor een GPS in Nederland.
Met deze varianten wil de staatscommissie met partijen in gesprek over een passende
wettelijke verankering van de Gelijkheidsplicht in Nederland. Naar aanleiding van
de voortgangsrapportage ga ik hierover graag het gesprek aan met de staatscommissie
over haar bevindingen en eventuele vervolgstappen.
4. Bescherming tegen discriminatie op de BES-eilanden
Het wetsvoorstel «Bescherming tegen discriminatie op de BES» (Kamerstukken 36 551) ligt ter behandeling voor in de Eerste Kamer.5 De Eerste Kamer heeft op 8 april 2025 verslag uitgebracht. De nota naar aanleiding
van het verslag is op 16 juni 2025 aan de Eerste Kamer gezonden.
Parallel aan het wetsvoorstel wordt gewerkt aan het oprichten van een lokale, Caribische
stichting ten behoeve een gecombineerde voorziening voor rechtshulp en hulp bij discriminatie
(ADV-BES). Om deze lokale stichting te kunnen oprichten moet volgens de Comptabiliteitswet
het Stichtingenkader worden doorlopen. Het Ministerie van Financiën heeft in dit kader
op 24 maart 2025 (positief) geadviseerd over het voorstel en de Algemene Rekenkamer
op 15 mei 2025.
De ministerraad heeft op 6 juni 2025 ingestemd met het voorstel en met de voorhang
van het voorstel bij de Eerste en Tweede Kamer voor een periode van 30 dagen. Indien
deze termijn verstrijkt zonder nadere vragen vanuit de Kamers, kan de stichting op
Bonaire worden opgericht.
5. Moties en toezeggingen
Motie van het lid van Baarle
In deze brief doe ik ook de motie uit 2022 van het lid van Baarle (DENK) c.s. over
de Giethoornse zaak af.6 Uit een uitzending van het onderzoeksprogramma Zembla van februari 2022 blijkt dat
een gezin van Turkse afkomst zich gediscrimineerd en niet veilig heeft gevoeld in
hun eigen woonomgeving door racistische pesterijen, intimidatie en vernielingen sinds
de herfst van 2020. In 2022 heeft het gezin besloten om te verhuizen. Dit is een schrijnend
voorbeeld van de grote impact die racistische bejegening kan hebben op de levens van
mensen. Alle vormen van discriminatie en racisme zijn volstrekt ontoelaatbaar in onze
samenleving. Iedereen in Nederland moet gelijk worden behandeld, zichzelf kunnen zijn
en zich veilig voelen.
Van de Giethoornse zaak is destijds melding gedaan bij de betreffende gemeentelijke
antidiscriminatievoorziening (ADV). De ADV heeft de melder bijstand verleend in deze
zaak. Ook was de ADV betrokken bij de evaluatie van de zaak, die in opdracht van de
gemeente heeft plaatsgevonden. Een van de conclusies van het evaluatie onderzoek was
dat ambtenaren en politie onvoldoende capabel waren in het herkennen van discriminatie.
De gemeente heeft aangegeven de aanbevelingen uit het onderzoek te zullen opvolgen.7
Naar aanleiding van de zaak heeft ook het landelijk kennisinstituut Movisie samen
met de ADV onderzoek verricht, dat heeft geresulteerd in een handreiking over de aanpak
van racistisch wegpesten uit de wijk.8 Deze en andere handreikingen voor gemeenten, die in opdracht van het Ministerie van
BZK zijn ontwikkeld, zijn beschikbaar gesteld op de websites van Movisie en van Discriminatie.nl.9 Movisie geeft ook trainingen aan gemeenten ter ondersteuning van de handreiking.
De VNG heeft hiervoor aandacht gevraagd tijdens de eerste bestuurlijke netwerktafel
over de aanpak van discriminatie in november 2024.10
Om zicht te krijgen op de actuele stand van zaken van antidiscriminatiebeleid in gemeenten,
zal in 2025 de monitor lokaal antidiscriminatiebeleid van Movisie worden herhaald.
Uit de laatste monitor (2022) blijkt dat zo’n 35% van de gemeenten een lokaal antidiscriminatiebeleid
heeft.11 In het onder punt 2 genoemde concept wetsvoorstel ter uitwerking van de hoofdlijnennotitie
Versterking stelsel ADV’s zal de verhouding van het nieuwe stelsel tot het lokaal
antidiscriminatiebeleid ook een van de aandachtspunten zijn.
Het Expertise Centrum Aanpak Discriminatie van de politie (ECAD-P) heeft deze casus
met de betrokken politie-eenheden en de discriminatie-contactpersonen in alle politie-eenheden
besproken om ervan te leren. Sinds 2022 zijn er verbeteringen doorgevoerd bij de politie
in het herkennen van discriminatieaspecten. Zo is begin 2023 een werkinstructie voor
de politie ontwikkeld die mede gebaseerd is op de «Aanwijzing Discriminatie» van het
Openbaar Ministerie. Deze werkinstructie biedt houvast voor de politie-eenheden bij
het opnemen en opvolgen van meldingen en aangiftes. Daarnaast checkt het ECAD-P sinds
2023 ook alle registraties van meldingen en aangiftes in de politiesystemen op kernwoorden
die kunnen duiden op een aangifte of melding van discriminatie. Met de expertise van
ECAD-P wordt de voorselectie van potentiële meldingen en aangiftes van discriminatie
nader bezien om te bepalen of het om een melding en aangifte van discriminatie gaat,
en of er discriminatoire aspecten voorkomen die strafverzwarend kunnen zijn. De zaken
die op deze manier zijn gesignaleerd door het ECAD-P worden bijgehouden per eenheid.
De medewerkers van het ECAD-P hebben periodiek overleg met de eenheden over de zaken
op die lijsten. In het tweede halfjaarbericht van de politie in december 2024 is uw
Kamer ook geïnformeerd over het structureel financieren van het ECAD-P. Hiermee is
de capaciteit voor het expertisecentrum bestendigd en uitgebreid.
Motie van het lid Van der Plas (BBB)
Het lid van der Plas (BBB) diende tijdens het debat over de geweldsincidenten in Amsterdam
op 13 november 2024 een motie in waarin de regering wordt verzocht om gesprekken en
overleggen met groepen, organisaties, bedrijven en instellingen die antisemitische
en pro-Hamasuitingen doen, dan wel ertoe oproepen om producten, diensten, universiteiten
en andere zaken met een Joods karakter te boycotten, tot een absoluut minimum te beperken.12 Ik ben de mening toegedaan dat een dialoog, in het belang van depolarisatie en de-escalatie
altijd van belang kan zijn en mogelijk moet zijn. Uiteraard passen antisemitische
uitlatingen daar niet in en is voor discriminatie, haatzaaien, racisme of andere strafbare
feiten nooit een plek. Het ligt aan de omstandigheden van het geval om te bezien of
een gesprek of overleg opportuun is. Deze afweging is aan de verschillende departementen
om te maken. Hiermee beschouw ik de motie als afgedaan.
Motie van de leden Paternotte en Özütok
Ter uitvoering van de motie van het lid Paternotte (D66) en voormalig lid Özütok (GroenLinks)
om in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken
of periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden naar de problematiek van racisme, antisemitisme
en discriminatie, informeer ik uw Kamer als volgt.13 Het Ministerie van BZK heeft hierover overleg gevoerd met het Sociaal Cultureel Planbureau
en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De uitkomst van deze gesprekken is dat
dit onderwerp vanaf 2024 wordt meegenomen in de tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor
van het CBS.14 In die vragenlijst, die aan 65.000 respondenten wordt voorgelegd, wordt gevraagd
naar discriminatie ervaringen. Indien de respondent die vraag bevestigend beantwoord,
volgen nadere vragen over het voorval, zoals discriminatiegrond en het terrein van
het maatschappelijk leven waarop de discriminatie ervaring plaatsvond. Dat stelt het
CBS in staat om de discriminatie ervaringen uit te splitsen naar diverse verschijningsvormen.
De eerstvolgende Veiligheidsmonitor zal in 2026 verschijnen. Hiermee beschouw ik de
motie als afgedaan.
Toezegging over toepassing anti-discriminatiebepaling bij overheidsopdrachten
In mijn brief van 17 maart 2025 over uitvoering van twee moties van het lid Van Baarle
(DENK) over een optionele antidiscriminatiebepaling in (model)overeenkomsten, is ingegaan
op de mogelijkheden en het bevorderen van de toepassing van een optionele antidiscriminatiebepaling
binnen de Rijksoverheid in de gevallen waarin dat op basis van het huidige wettelijke
kader proportioneel is.15 Daarnaast is tijdens het debat van 13 november 2024 over de geweldsincidenten in
Amsterdam toegezegd maximaal in te zetten op het benutten van de mogelijkheid om de
anti-discriminatiebepaling op te nemen als dat in het licht van de aard van de overeenkomst
proportioneel is, en een aanvullend kader te formuleren. Middels deze voortgangsbrief
informeer ik uw Kamer over de opvolging van deze toezeggingen.
In navolging van de bovengenoemde brief en toezegging is aan de departementen verzocht
om de mogelijkheden voor de toepassing van de optionele anti-discriminatiebepaling
onder de aandacht te brengen binnen de eigen organisaties. Daarbij is een beslisboom
opgesteld om in concrete gevallen een eerste snelle afweging te maken omtrent het
al dan niet opnemen van de anti-discriminatiebepaling. Daarnaast is gevraagd om met
terugwerkende kracht (tot 1 januari 2025) binnen de eigen organisaties in kaart te
brengen en bij te houden hoe vaak er sprake is van beëindiging van een overeenkomst
wegens een onherroepelijke veroordeling voor discriminatie.
Voorgaande punten – het op verschillende wijzen onder de aandacht brengen van het
onderwerp bij de relevante rijksinkooponderdelen, de beslisboom met betrekking tot
het al dan niet opnemen van de anti-discriminatiebepaling en het bijhouden van beëindiging
van overeenkomsten wegens een onherroepelijke veroordeling voor discriminatie – geven
gezamenlijk invulling aan de toezeggingen aan uw Kamer.
Toezegging subsidieregelingen slavernijverleden
Tijdens het commissiedebat Slavernijverleden van 11 juni 2025 heb ik toegezegd om
voor het zomerreces de vragen van het lid Van Baarle (DENK) naar de kaders en de adviescommissie
van de subsidieregelingen te beantwoorden. Hierbij doe ik deze toezegging gestand.
Op 1 juli 2025 zijn twee subsidieregelingen gepubliceerd.16 Het betreft een subsidieregeling voor het Europees deel van het Koninkrijk en een
subsidieregeling voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. De regelingen zijn gericht
op rechtspersonen zonder winstoogmerk en bedoeld om maatschappelijke initiatieven
met betrekking tot het trans-Atlantische slavernijverleden te ondersteunen. In de
zomer kunnen de eerste subsidieaanvragen worden ingediend.
De subsidieregelingen zijn gebaseerd op de Kaderwet BZK-subsidies en het Kaderbesluit
BZK-subsidies en stellen de regels voor het aanvragen, toekennen en vaststellen van
de subsidies vast. Daarbij kan worden gedacht aan onder meer de aanvraagtijdvakken,
subsidieplafonds, de activiteiten en kosten die voor subsidie in aanmerking komen
en beoordelingscriteria. Ook is in de regelingen opgenomen dat een adviescommissie
wordt ingesteld. Hiervoor zal later dit jaar een apart instellingsbesluit worden opgesteld.
De adviescommissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, brengt een schriftelijk
advies uit over aanvragen, in categorie 3 en 4,17 die niet voor een subsidie in aanmerking lijken te komen. Bijvoorbeeld omdat de aanvraag
inhoudelijk niet of niet voldoende aansluit bij bovenstaand doel. Met inachtneming
van het advies van de adviescommissie, wordt het uiteindelijke besluit genomen door
de Minister van BZK. Leden van de adviescommissie zijn onafhankelijk en onpartijdig
en adviseren zonder last of ruggenspraak.
De uitvoering van de subsidieregelingen zal worden belegd bij de afdeling Uitvoering
Van Beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Om de gemeenschappen
van nazaten van tot slaaf gemaakten zorgvuldig te informeren worden de komende periode
informatiesessies georganiseerd over de subsidieregelingen.
6. Overig
Onderzoek naar agressie en intimidatie richting Rijksambtenaren
Het onderzoek Agressie en intimidatie richting Rijksambtenaren is afgerond. Zoals
toegezegd ontvangt u hierbij het eindrapport.18 In het rapport worden verschillende aanbevelingen gedaan:
− Een rijksbrede aanpak (centraal beleid inclusief normstelling) die departementale
aanvulling toelaat;
− Periodieke agressietraining voor ambtenaren met publiekscontact;
− Centraal meldpunt binnen de rijksorganisatie;
− Per ministerie een functionaris belast met dit thema;
− Ondubbelzinnige en actuele richtlijnen en protocollen;
− Gefaciliteerde kennisuitwisseling in de vorm van een lerend netwerk waarin rijksorganisaties
ervaringen kunnen uitwisselen.
De conclusies en aanbevelingen uit het rapport onderschrijven de reeds ingezette beleidslijn,
zoals de rijksbrede implementatie van de collectieve norm Stop Agressie Samen19, het periodiek trainen van ambtenaren met publiekscontact, het faciliteren van kennisuitwisseling
over organisaties heen, het inrichten van een centraal meldproces dat zowel inhoudelijk
als procedureel uniform is en het borgen van opvolging en nazorg na incidenten.
Het rapport onderstreept nog eens dat de menselijke maat in de omgang met burgers
cruciaal blijft. Een persoonlijke benadering, in plaats van formalisering en afstandelijkheid,
lijkt de meest effectieve strategie in het voorkomen en de-escaleren van agressie
en intimidatie.
Online discriminatie
In samenwerking met de Ministeries van OCW, SZW en JenV is een plan van aanpak tegen
online discriminatie opgesteld. De ministerraad heeft op 4 juli 2025 ingestemd met
het plan van aanpak en uw Kamer ontvangt dit plan separaat.
Publiekscommunicatie
Zoals aangegeven in de eerste voortgangsbrief van 25 april 2025, werkt BZK aan brede
publiekscommunicatie om de meldingstoegankelijkheid van discriminatie te vergroten.
De communicatie is gebaseerd op gedragsveranderingsonderzoek naar barrières bij het
melden. Een campagne is een beoogd onderdeel van de publiekscommunicatie. In samenwerking
met AZ/Dienst Publiek en Communicatie (DPC) wordt een campagneproces doorlopen, om
te zorgen dat de plannen voldoen aan vier strikte criteria: probleem- en beleidsanalyse,
aanpalend beleid, brede communicatieaanpak (en inzicht in de rol van de campagne daarbinnen)
en de rol van de Rijksoverheid. Naar verwachting zal de zogeheten campagnetoets toets
in het najaar van 2025 worden afgerond.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties