Brief regering : Uitwerking contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer
33 576 Natuurbeleid
Nr. 460
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2025
Het prachtige Nederlandse cultuurlandschap hebben wij voor een belangrijk deel te
danken aan generaties van boeren. Op essen en enken, in het heuvelland, in polders,
in hoog- en laagveengebieden, uiterwaarden, het coulisselandschap en beekdalen: overal
in Nederland dragen boeren met inzet van hun kennis, ervaring en vakmanschap zorg
voor het landschap. Het ondersteunen en uitbreiden van het Agrarisch Natuurbeheer
(ANB) is een van de prioriteiten van dit demissionaire kabinet. Daarvoor is structureel
€ 500 miljoen gereserveerd. Met Agrarisch Natuurbeheer wil het demissionaire kabinet
agrarische ondernemers stimuleren om op vrijwillige basis een bijdrage te leveren
aan de Europese wettelijke doelstellingen voor natuur, water en klimaat1, op een manier die past bij hun bedrijfsvoering en een bijdrage levert aan hun verdienvermogen,
waardoor ze ook bij kunnen dragen aan het belang van voedselzekerheid.
Startpakket geeft kansen en vraagt keuzes
In de Voorjaarsbesluitvorming (Kamerstuk 36 725-XIV, nr. 3) heeft het huidige, inmiddels demissionaire kabinet in het Startpakket MCEN een bedrag
van € 200 miljoen per jaar aan structurele middelen toegekend voor de uitbreiding
van het Agrarisch Natuurbeheer, waarvan het overgrote deel voor de regeling Agrarisch
natuur- en landschapsbeheer (ANLb), en daarnaast € 13 miljoen voor natuurmonitoring.
Het huidige agrarisch natuurbeheer, met name het ANLb, kent als basis het beheer voor
(VHR-)soorten die voor hun voortbestaan in Nederland afhankelijk zijn van landbouwgebieden,
en beheer gericht op het versterken van het landschap. Met de uitbreiding wordt aan
boeren beter perspectief geboden om met Agrarisch Natuurbeheer te werken aan de doelen
voor natuur, water en klimaat. De uitbreiding van het ANB zal, zoals in november aangegeven
in de Contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer (Kamerstuk 33 576, nr. 402) die ik op 29 november 2024 naar uw Kamer heb verstuurd, gericht zijn op gebieden
waar vanuit de landbouw aanvullende inspanningen nodig zijn om wettelijke doelen te
halen, zoals de Nederlandse veenweidegebieden, in en rondom Natura 2000-gebieden,
in grondwaterbeschermingsgebieden en brede beekdalen. Met de structurele middelen
voor ANB uit het Hoofdlijnenakkoord wil ik daar sterk op inzetten.
Met € 200 miljoen per jaar is het niet mogelijk om via het ANB met resultaat aan alle
doelen en in alle gebieden te werken. Deze structurele middelen zijn wel een belangrijke
eerste stap richting het uitbreiden van het ANB, vooral het ANLb. Daarnaast geeft
het startpakket mij de mogelijkheid om de instrumenten in het Agrarisch Natuurbeheer
– samen met provincies, collectieven, agrariërs, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) en andere belanghebbenden – te versterken, vergoedingen te actualiseren, het
ANLb te verbeteren en nieuwe instrumenten te ontwikkelen. Daardoor kunnen boeren die
deelnemen aan ANB optimaal bijdragen aan de doelen in gebieden.
In deze brief beschrijf ik de uitwerking van de Contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer,
in relatie tot het startpakket. Deze uitwerking heb ik toegezegd in het Commissiedebat
Stikstof en Natuur van 2 april jongstleden.
Relatie RLN en MCEN
De aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) (Kamerstuk 36 600-XIV, nr. 66) die ik op 29 november 2024 naar uw Kamer heb gestuurd, omvat een samenhangende aanpak
gericht op de doelen voor natuur, water en klimaat in prioritaire gebieden. Het ANB
biedt stimulerende instrumenten waarmee boeren kunnen bijdragen aan deze opgaven.
De ANB-instrumenten moeten worden gezien als ondersteunend aan andere maatregelen
die door de Ministeriële Commissie voor Economie en Natuurherstel (MCEN) en binnen
RLN worden ontwikkeld. Ik ga daarom verder uitwerken hoe ruimtelijk beleid en een
effectieve inzet van ANB elkaar versterken, zodat doelbereik dankzij een samenhangende
aanpak wordt geborgd. Dit sluit aan bij aanbevelingen die het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL)2 heeft gedaan in het kader van Agrarisch Natuurbeheer. Besluitvorming over de overige
in het Hoofdlijnenakkoord opgenomen structurele middelen van € 500 miljoen euro per
jaar voor ANB, en nadere keuzes voor de inzet daarvan, vinden plaats in de MCEN en
in overleg met de provincies en betrokken stakeholders.
Vaart maken en verder ontwikkelen
In de Contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer sprak ik de ambitie uit om voortvarend
te beginnen met een stapsgewijze uitbreiding van Agrarisch Natuurbeheer. Deze ambitie
kan worden gerealiseerd dankzij de middelen die voor 2025 zijn vrijgemaakt via het
amendement-Grinwis (Kamerstuk 36 600, nr. 4) en vanaf 2026 met het startpakket, na autorisatie van de 1e suppletoire begroting
LVVN door het parlement, met extra middelen oplopend naar € 200 miljoen structurele
middelen per jaar voor Agrarisch Natuurbeheer.
Binnen de mogelijkheden van het huidige stelsel wil ik vaart maken, en daarnaast wil
ik het stelsel voor de toekomst versterken zodat het meer aansluit bij een bredere
opgave in gebieden. Met de middelen worden vanaf 2026 de vergoedingen voor zowel bestaande
als nieuwe beheerpakketten in het ANLb geactualiseerd. Daarmee worden deze meer concurrerend.
Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor een verdere verzwaring van het beheer.
Ik verwacht dat het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) in 2026 met ongeveer
30.000 hectare kan worden uitgebreid. Deze uitbreiding en verzwaring wordt met het
startpakket ondersteund doordat dit pakket ook voorziet in middelen voor een investeringsregeling
en een start met het grondinstrumentarium (zoals hulp bij ruilverkaveling). Vooruitlopend
daarop worden in 2025 met de middelen uit het amendement-Grinwis de herijkingstekorten
in het ANLb gedekt.
Er is ook gestart met het versterken van het stelsel. Uitvoeringsorganisaties, waaronder
BoerenNatuur, de agrarische collectieven en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO), worden in staat gesteld hun organisatie verder te ontwikkelen zodat er vanaf
2026 uitvoering kan worden gegeven aan de uitbreiding en nieuwe ambities. Tevens wordt
dit jaar gewerkt aan een nieuwe regeling voor kennisontwikkeling door middel van GLB-pilots
die naar verwachting rond de jaarwisseling wordt opengesteld. Dit is aanvullend op
de bestaande kennisontwikkeling, zoals bijvoorbeeld door het «Ontwikkeling en Beheer
Natuurkwaliteit (OBN) Cultuurlandschap» en de reguliere inzet voor kennisontwikkeling
binnen mijn Ministerie. De GLB-pilots hebben als doel het Agrarisch Natuurbeheer te
versterken, beter geschikt te maken voor een verbrede inzet en bestaande problemen
tussen regelingen weg te nemen. De pilots kunnen diverse onderwerpen beslaan. Ik denk
bijvoorbeeld aan een pilot over de certificering van weidevogelbedrijven, een pilot
voor grutto-headstarting, ANB in pilots die gebiedsprocessen bevorderen, pilots die
de synergie tussen het Agrarisch Natuurbeheer en Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s)
versterken, in relatie met de toekomst van de ecoregeling, inzet van ANB in en rond
Natura 2000-gebieden en pilots die bijdragen aan het ontwikkelen van een gebiedspecifieke
vergoeding. Enkele pilots kunnen reeds in 2025 starten. Hierover maak ik separaat
afspraken met provincies.
Daarnaast wordt gestart met verbetering van de monitoring van het ANB.
Predatie vormt een risico voor succesvol weidevogelbeheer. Uitbreiding van agrarisch
natuurbeheer, en in het bijzonder het weidevogelbeheer, moet daarom samengaan met
aandacht voor het verlagen van het risico van predatie. In overleg met onder andere
provincies, agrarische collectieven, boeren, natuur- en wildbeheerders wil ik bespreken
welke maatregelen hiervoor in beeld zijn. In het bijzonder voor de kerngebieden voor
de grutto, waar langjarig weidevogelbeheer wordt beoogd, zijn maatregelen voor preventie
van predatie van belang.
Met € 200 miljoen aan structurele middelen per jaar kan het ANLb stapsgewijs groeien
van de huidige 105.000 naar indicatief 195.000 hectare in 2030. Het huidige beheer
wil ik voortzetten en versterken, door een betere clustering van het beheer en een
grotere inzet op zwaar beheer. Daarbij wil ik de vrijwillige deelname van boeren aan
het ANLb behouden.
De bestedingen en de stapsgewijze groei van het ANLb in het startpakket worden toegelicht
in tabel 1.
Tabel 1 – Kasreeks startpakket Agrarisch Natuurbeheer (in miljoen, afgeronde bedragen)
Naast het Startpakket resteren dan nog de volgende bedragen voor agrarisch natuurbeheer
op de Aanvullende Post:
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2030–2035
Struc na 2035
Resterend op AP – 500 miljoen
0
0
112
366
333
355
282
288
Ik heb met provincies afgesproken dat in 2026 nog wordt gewerkt binnen de huidige
kaders, zoals vastgelegd in het Natuurpact en Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB),
en dat vanaf 2027 stapsgewijs wordt gewerkt aan een verdere versterking van het Agrarisch
Natuurbeheer dat kan worden geïntegreerd in het nieuwe GLB-stelsel.
Uitgangspunten
Voor de uitwerking van de volledige ambitie met het Agrarisch Natuurbeheer heb ik
uitgangspunten geformuleerd, die gelden voor het huidige en toekomstige beheer. Hierin
zijn adviezen van de ecologische evaluatie3 van het ANLb, de beleidsbrief Agrarisch Natuurbeheer4 van het Planbureau voor de Leefomgeving, sectorpartijen en van uw Kamer5 verwerkt. In lijn met deze adviezen wil ik het budget voor het ANLb primair gebiedsgericht
inzetten voor zwaar beheer en de benodigde ruimtelijke concentratie, zodat er optimale
effectiviteit wordt bereikt. De uitgangspunten voor de inzet van de ANB-middelen die
ik op basis van de adviezen heb geformuleerd zijn:
• Versterken van het ANB, en in het bijzonder het ANLb, zodat dit in samenhang met andere
instrumenten beter aansluit bij de gebiedsbenadering die gewenst is in en om N2000-gebieden,
veenweiden, beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden.
• Kostendekkende vergoedingen (voor het gehele ANB), langjarige vergoedingen en een
mozaïektoeslag voor zware ANLb-beheerpakketten.
• Een geconcentreerde inzet van ANB-instrumenten in combinatie met overige instrumenten.
• Een meer geclusterde inzet van het ANLb in de gebieden met een grote opgave, in samenhang
met zwaardere beheerpakketten.
• Vooruitlopend op zwaar beheer wordt een investeringsregeling en grondinstrumentarium
ondersteunend aan ANLb ingezet.
• Uitvoerbare en goed afstemde instrumenten die de toegankelijkheid voor boeren vergroten
en de administratieve last beperken.
• Een governance-structuur die voorziet in meer regie en sturing op doelbereik, naast
eigen verantwoordelijkheid van de bestuurlijke partners en maatwerk voor uitvoering
in het veld.
• Actualiseren van het doelenkader voor het ANLb, in samenwerking met de provincies
en partners, zodat er meer onderscheid wordt gemaakt tussen prioritaire doelen en
overige doelen voor het ANLb.
Deze uitgangspunten wil ik stapsgewijs verder uitwerken en in laten gaan. Ik bespreek
deze met de bestuurlijke partners, en met agrarische collectieven en de landbouwsector
om te toetsen of de uitgangspunten voldoende aansluiten bij de praktijk op het boerenerf.
Ik ben van mening dat door een goede koppeling van instrumenten aan de praktijk, agrariërs
in de gelegenheid worden gesteld om optimaal bij te dragen aan de maatschappelijke
doelstellingen.
Prioriteiten voor de inzet van het ANB-startpakket
Ik wil de inzet van de ANB-middelen uit het startpakket concentreren naar een aantal
gebieden, en daar met het ANB integraal bijdragen aan gebiedsopgaven voor natuur,
water en klimaat. Met de inzet van ANB wil ik langjarig perspectief bieden aan agrarische
bedrijven die hun bedrijfsvoering meer willen richten op natuurbeheer en de opgaven
voor water en klimaat. Een brede, verspreide inzet over alle aandachtsgebieden leidt
ertoe dat het Agrarisch Natuurbeheer meer versnipperd raakt en de doelmatigheid lager
zal zijn. Concentratie in een deel van de gebieden biedt meer zekerheid dat Agrarisch
Natuurbeheer in deze gebieden bijdraagt aan doelbereik voor de opgaven. Er is ruimtelijke
overlap tussen doelstellingen voor soorten, gebieden en groenblauwe dooradering, waardoor
een integrale inzet van het ANB in specifieke gebieden effectiever is dan verspreide
inzet over gebieden en voor meerdere doelen. In deze afweging speelt mee dat het ontwikkelen
van het ANB naar een meer gebiedsgerichte aanpak met instrumenten om extensivering
te bevorderen enkele jaren vergt alvorens te kunnen implementeren.
Ik ben voornemens om de extra middelen uit het Startpakket met prioriteit in te zetten
in leefgebieden voor de grutto, en in gebieden rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
Ik treed hierover in gesprek met provincies, die regeling-eigenaar zijn voor het ANLb.
De motivatie voor deze prioritaire gebieden is als volgt:
• Kerngebieden voor de grutto:
De infractieprocedure die is aangespannen door de Europese Commissie verplicht de
Staat om maatregelen te nemen voor voldoende leefgebied voor de grutto. Het PBL geeft
in haar beleidsbrief aan dat het huidige Agrarisch natuur- en landschapsbeheer, mits
de aanbevelingen uit de Ecologische evaluatie worden gevolgd en het instrumentarium
wordt aangevuld met een investeringsregeling en grondinstrumentarium, goed kan passen
bij deze opgave. Kansrijke leefgebieden liggen in belangrijke mate in veenweidegebieden.
De inzet resulteert in doelbereik voor:
– VHR, doelbereik voor de instandhouding van de grutto; een VHR-soort waarvoor Nederland
een bijzondere verantwoordelijkheid draagt. Dit doelbereik komt tot stand door een
toename van geclusterd zwaar beheer, zoals het verhogen van het grondwaterpeil, plasdrassen
en kruidenrijk grasland. Kruidenrijke graslanden dragen ook bij aan leefgebied voor
graslandvlinders, een opgave uit de Natuurherstelverordening (NHV).
– Klimaat, een grote bijdrage aan klimaatopgaven voor de veenweidegebieden door het
verhogen van de grondwaterpeil.
– Oppervlaktewaterkwaliteit, bijdragen hieraan dankzij natuurvriendelijke oevers, kruidenrijk
grasland en randenbeheer.
• In en rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden:
Voor de inzet van de instrumentenmix van het ANB, met name het ANLb, investeringen
en de grondfaciliteit, is een ruime zone rond de N2000-gebieden gewenst, inclusief
bovenstrooms en aangrenzend gelegen beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Dat
biedt veel boeren de mogelijkheid om deel te nemen aan het stimulerend kader van ANB
en dankzij een passende vergoeding bij te dragen aan de opgaven voor natuur, water
en klimaat. Deze gebieden kennen een grote opgave voor natuurherstel en daarmee voor
emissiereductie van stikstof en hydrologisch herstel. Er zijn urgent maatregelen nodig
om Nederland van het slot te krijgen. Het huidige instrumentarium binnen het ANB is
met name geschikt voor het bijdragen aan natuurherstel. Het draagt ook bij aan water-
en klimaatdoelen. Hiermee wil ik voortvarend starten. Daarnaast wil ik het stelsel
verder ontwikkelen, zodat het, naast andere instrumenten, beter past bij een integrale
gebiedsopgave voor natuur- water en klimaatdoelen.
De inzet resulteert in een bijdrage aan:
– Natuurherstel, dankzij beheerpakketten gericht op VHR-doelsoorten en groenblauwe dooradering.
– Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in beekdalen, dankzij groenblauwe dooradering
en randenbeheer.
– Grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden, dankzij beheer zoals kruidenrijk
grasland, rustgewassen en bouwplanmaatregelen.
– Klimaatmitigatie, dankzij beheer gericht op opname van CO2 in de bodem en in landschapselementen.
Om het Agrarisch Natuurbeheer beter te laten aansluiten bij de integrale gebiedsopgaven,
wil ik het stelsel en de organisatie er omheen verder ontwikkelen. Dit ondersteunt
een effectieve inzet van middelen voor het Agrarisch Natuurbeheer. Daarnaast wil ik
de Samenwerkingsregeling in veenweidegebieden en Natura 2000-overgangsgebieden, die
de extensivering van bedrijven in deze gebieden ondersteunt, in 2026 nogmaals openstellen.
De beschikkingen voor deze regeling lopen tot en met 2028. Ik vind het belangrijk
dat deelnemers aan deze regeling hun inzet kunnen continueren. Het ANB, vooral het
ANLb, is daarbij een belangrijk instrument.
Het agrarisch natuurbeheer is vrijwillig
Met het Agrarisch Natuurbeheer worden agrarische bedrijven gestimuleerd zich in te
zetten voor opgaven in het landelijk gebied. Het kabinet wil hen daarvoor langjarig
belonen met marktconforme financiële zekerheid. Belangrijk is dat bedrijven in het
agrarisch natuurbeheer kunnen doorgroeien en ontwikkelen, passend bij keuzes in de
bedrijfsvoering. Om deel te nemen is voor agrariërs langjarig perspectief een belangrijke
voorwaarde, zowel op gewenste inzet als de financiering daarvan. Boeren moeten een
goede boterham kunnen verdienen met hun werk: inzet voor agrarisch natuurbeheer moet
bijdragen aan het verdienvermogen. De vrijwilligheid van het ANB heeft als gevolg
dat het doelbereik van het beleid niet bij voorbaat vaststaat. Er kan wel richting
aan worden gegeven.
Het PBL6 geeft aan dat voor volledig doelbereik meer nodig is dan de nu beschikbare middelen
voor het ANB. Met deze extra € 200 miljoen structurele middelen per jaar zetten we
een goede stap. Er zal in samenwerking met provincies, collectieven en boeren worden
gemonitord en geëvalueerd, en waar nodig worden bijgestuurd.
Tot slot
Vele duizenden boeren zetten zich dagelijks in voor het beheer van het Nederlandse
cultuurlandschap. Zij werken vol intrinsieke motivatie aan het behoud en herstel van
agrarische natuur en biodiversiteit, om die met zorg over te dragen aan de volgende
generaties. Ik ben hen hier bijzonder erkentelijk voor. Met de extra middelen voor
Agrarisch Natuurbeheer krijgen deze boeren, hun collectieven en de naar verwachting
vele nieuwe deelnemers een stevige steun in de rug van dit demissionaire kabinet.
Ik zie ernaar uit om de komende tijd in samenwerking met hen, medeoverheden en andere
partners te werken aan de toekomst van ons landelijk gebied.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur