Brief regering : Verslag van de Europese Raad van 26 juni 2025
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2266
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese
Raad van 26 juni 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Verslag van de Europese Raad van 26 juni 2025
Op donderdag 26 juni jl. vond de Europese Raad (ER) plaats, waar werd gesproken over
de Russische agressie tegen Oekraïne, het Midden-Oosten, Europese defensie en veiligheid,
concurrentievermogen, migratie, interne veiligheid, weerbaarheid en hybride activiteiten,
Moldavië en de Westelijke Balkan.
Russische agressie tegen Oekraïne
De ER sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne. De Oekraïense
president Zelensky sloot digitaal aan bij een deel van de sessie. Net als de vorige
keer werd een verklaring over Oekraïne aangenomen, gesteund door 26 EU-lidstaten (Hongarije
steunde deze niet). De Europese leiders herhaalden hun steun voor een duurzame en
rechtvaardige vrede in Oekraïne, in lijn met de principes van het VN Handvest en het
internationaal recht. Diplomatieke inspanningen om dit doel te bereiken, waaronder
die van de VS, werden door de ER verwelkomd. De ER veroordeelde ten sterkste de voortdurende
Russische aanvallen op burgers en civiele infrastructuur en riep op tot een onmiddellijk
en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren. De Europese leiders constateerden dat het aan
Rusland is om daadwerkelijk politieke wil te tonen om tot een dergelijk staat-het-vuren
te komen en onderstreepten hun bereidheid om over te gaan tot aanvullende maatregelen
om de druk op Rusland te verhogen. De ER benadrukte de urgentie van voortgezette politieke,
financiële, humanitaire, militaire en diplomatieke steun aan Oekraïne om het land
juist nu sterk te positioneren. In dit kader riepen de Europese leiders de lidstaten
op hun militaire steun aan Oekraïne te intensiveren en spoedig voortgang te boeken
met betrekking tot versterkte samenwerking met de Oekraïense defensie-industrie en
implementatie van de openstaande Raadsbesluiten onder de Europese Vredesfaciliteit.
Nederland onderstreepte het belang van EU initiatieven om meer militaire steun te
bieden. Nederland heeft tot nu toe meer dan 20,5 miljard EUR aan steun toegezegd en
riep ook andere lidstaten op hun deel bij te dragen. De EU en lidstaten zijn daarnaast
bereid bij te dragen aan mogelijke veiligheidsgaranties en trainingen voor het Oekraïense
leger.
De ER onderstreepte, in samenwerking met partners, vastberaden te werken aan het beperken
van het Russische vermogen om de oorlog voort te zetten, onder meer door middel van
sancties. De aanname van het zeventiende sanctiepakket werd in dit kader verwelkomd
en veel lidstaten, waaronder Nederland, riepen op tot spoedige aanname van een stevig
achttiende sanctiepakket. Ook werd politieke overeenstemming bereikt over de verlenging
van de geldende sancties met zes maanden. In de verklaring bevestigden de lidstaten
opnieuw dat de Russische centrale banktegoeden bevroren moeten blijven tot Rusland
de agressieoorlog beëindigt en schadebetalingen aan Oekraïne voldoet. De ER sprak
opnieuw sterke veroordeling uit tegen derde landen die de Russische oorlogsinzet faciliteren,
in het bijzonder Iran, Belarus en Noord-Korea, en riep alle landen op elke vorm van
directe of indirecte steun aan de Russische agressie onmiddellijk te stoppen.
De ER sprak uit Oekraïne te blijven voorzien van regelmatige en voorspelbare macro-financiële
steun op de lange termijn. Ook bevestigde het de steun aan de herstel- en wederopbouw
opgave van Oekraïne. Ook Nederland zette deze boodschap kracht bij en verwees naar
de aanstaande Ukraine Recovery Conference in Rome als belangrijk moment om deze agenda
te promoten. De ER verwelkomde de voortgang ten aanzien van de oprichting van het
Agressietribunaal en herhaalde het sterke commitment om volledige rekenschap te garanderen
voor de oorlogsmisdaden en andere serieuze misdaden gelinkt aan de Russische agressieoorlog.
Tot slot bevestigde de ER de standvastige steun voor het EU-toetredingsproces van Oekraïne, dat onder zeer uitdagende omstandigheden hervormingen blijft
doorvoeren. De ER moedigde Oekraïne en de Commissie aan dit werk te intensiveren.
Een brede groep lidstaten gaf aan een positief signaal te willen afgeven over de voortgang
ten aanzien van het openen van Cluster 1. De Europese leiders stelden uit te kijken
naar volgende stappen in het toetredingsproces en verzochten de Raad de volgende stappen
in het toetredingsproces te zetten volgens de op merites-gebaseerde benadering, waarbij
onderhandelingsclusters worden geopend wanneer aan de voorwaarden is voldaan. Nederland
heeft het belang hiervan actief uitgedragen. De ER nam hierbij nota van het oordeel
van de Commissie dat het fundamentals cluster klaar is om geopend te worden. Zolang niet alle lidstaten met deze opening
kunnen instemmen, hetgeen door één lidstaat expliciet werd gesteld, stagneert het
toetredingstraject van Oekraïne. Nederland staat, conform de kabinetsappreciatie van
het laatste landenrapport van de Commissie1, en het werk dat sedertdien door Oekraïne is verricht, constructief-kritisch tegenover
de opening van het eerste cluster.
Midden-Oosten
De ER stond uitvoerig stil bij de catastrofale humanitaire situatie in Gaza en het
onaanvaardbaar aantal burgerslachtoffers, waarbij ook Nederland aangaf dat de catastrofale
situatie in de Palestijnse Gebieden onze volledige aandacht verdient. De ER riep wederom
op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza en vrijlating van alle gijzelaars.
De ER riep Israël op de blokkade van Gaza volledig op te heffen en zijn verplichtingen
onder het internationaal recht en het internationaal humanitair recht na te komen.
De Hoge Vertegenwoordiger informeerde de ER over de evaluatie van de naleving door
Israël van artikel 2 van het Associatieakkoord, waar de ER nota van nam en verzocht
de Raad de besprekingen over een eventueel vervolg in juli voort te zetten, rekening
houdend met ontwikkelingen ter plaatse. De Minister-President gaf aan dat het belangrijk
is dat de Raad Buitenlandse Zaken van juli a.s. de balans opmaakt en mogelijke passende
maatregelen bespreekt voor het geval de situatie niet verbetert. Diverse regeringsleiders,
waaronder de Nederlandse Minister-President, benadrukten het doel hiervan, namelijk
verbetering van de situatie en volledige opheffing van de humanitaire blokkade. Regeringsleiders
wisselden van gedachten over de meest effectieve wijze om een Israëlische koerswijziging
te bewerkstellingen, waarbij het belang van duidelijke boodschappen aan Israël werd
benadrukt.
Tevens herhaalde de ER de veroordeling van de escalatie op de Westelijke Jordaanoever,
naar aanleiding van het toegenomen kolonistengeweld, de uitbreiding van illegale nederzettingen
en de Israëlische militaire operatie. De ER herhaalde ook de oproep aan de Raad om
verder te werken aan sancties tegen extremistische kolonisten, alsook tegen Hamas.
Tot slot benadrukte de ER wederom dat de EU zich inzet voor een duurzame vrede op
basis van de tweestatenoplossing en daartoe te blijven samenwerken met regionale en
internationale partners. De ER zal de Palestijnse Autoriteit en haar hervormingsagenda
blijven steunen. De ER gaf aan uit te zien naar de internationale conferentie voor
de vreedzame oplossing van de Palestijnse kwestie en de implementatie van de tweestatenoplossing.
Met betrekking tot ontwikkelingen in Iran, onderstreepte de ER dat de EU zich blijft
inzetten voor vrede, veiligheid en stabiliteit in het Midden-Oosten. De ER verwelkomde
het staakt-het-vuren, en riep alle partijen op tot respect voor het internationaal
recht en het onthouden van acties die kunnen leiden tot escalatie. Ook benadrukte
de ER dat Iran nooit een kernwapenstaat mag worden en dient te voldoen aan de voorwaarden
van het non-proliferatieverdrag, in lijn met de motie Ceder en Van Campen.2 De ER beklemtoonde dat enkel onderhandelingen kunnen leiden tot een duurzame oplossing
voor de Iraanse nucleaire kwestie, en dat de EU zal bijdragen aan alle diplomatieke
inspanningen hiertoe.
De ER stond ook stil bij ontwikkelingen in Syrië, veroordeelde de recente terroristische
aanslag op de Mar Elias-kerk in Damascus en deed een oproep om de verantwoordelijken
ter verantwoording te roepen. Nederland is van mening dat verantwoordelijken moeten
worden gestraft, al dan niet in Europees verband middels individuele sancties.
Europese defensie en veiligheid
In navolging van de ER van 20 maart jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2246) en daags na de NAVO-top van 24 en 25 juni jl. sprak de ER over Europese defensie
en veiligheid. Hierbij werd de balans opgemaakt van de implementatie van het 19 maart
jl. door de Commissie gepubliceerde witboek inzake defensiegereedheid 2030. De ER
onderschreef dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen defensie
en beter in staat moet zijn autonoom te reageren op dreigingen. De ER onderstreepte
dat dit ook bijdraagt aan trans-Atlantische veiligheid en zo complementair is aan
de NAVO. Het belang van een substantiële verhoging van defensie-uitgaven werd benadrukt,
waarbij ook kennis werd genomen van de toezeggingen die EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten
tijdens de NAVO-top hebben gedaan.
Veel regeringsleiders onderstreepten het belang dat de extra uitgaven gecoördineerd
worden uitgegeven. In dat kader verwelkomde de ER de aanname van het Security Action for Europe-instrument (SAFE). Ook werd de op handen zijnde activatie door sommige EU-lidstaten
van de nationale ontsnappingsclausules onder het stabiliteits- en groeipact positief
onthaald, mede in het licht van de in NAVO-verband gemaakte afspraken. Enkele lidstaten
pleitten voor meer regelruimte en verwezen naar het volgende Meerjarig Financieel
Kader (MFK). Een groep andere lidstaten, waaronder Nederland, wees daarentegen juist
op het belang van het maken van scherpe keuzes in nationale en Europese begrotingen.
Nederland gaf duidelijk te kennen geen noodzaak of ruimte te zien voor nieuwe financieringsinstrumenten;
er liggen voldoende mogelijkheden op tafel. Ook de voortgang op andere onderdelen
van het ReArm Europe-voorstel werd door de ER verwelkomd, zoals de inzet van de Europese
Investeringsbank om zijn activiteiten verder open te zetten voor de defensie-industrie.
Het belang van samenwerking met gelijkgezinde partners werd onderstreept, onder meer
door Nederland. In dit verband werden de recent afgesloten veiligheids- en defensiepartnerschappen
met Canada en het Verenigd Koninkrijk verwelkomd.
De ER verwelkomde ook de voortgang ten aanzien van het Europese Defensie-Industrie
Programma (EDIP) en het omnibuspakket met betrekking tot defensiegereedheid. De ER
benadrukte het belang van vraagbundeling, standaardisatie en gezamenlijke aanbesteding,
evenals verdere integratie van de Europese defensiemarkt. Het werk op gezamenlijke
capability-projecten moet worden versneld en de ER verwelkomde de inzet van het Europees Defensieagentschap
op het identificeren van concrete mogelijkheden. De ER riep op tot het voortzetten
van opschaling van de industrie, inclusief het MKB. In dat kader dienen het Europees
defensie-industrie programma en de omnibus voor defensiegereedheid spoedig te worden
afgerond.
De ER nodigde de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie uit om
verdere voorstellen te presenteren op het gebied van militaire mobiliteit, zoals reeds
aangekondigd in het witboek. De ER herbevestigde het belang van de verdediging van
alle EU-grenzen, op land, in de lucht en op het water, waarbij de Oostgrens bijzondere
aandacht verdient met oog op de dreiging uit Rusland en Belarus. De ER zal in oktober
wederom spreken over de voortgang en volgende stappen op het gebied van defensiegereedheid
en nodigde de Commissie en de HV uit hiertoe een routekaart op te stellen.
Concurrentievermogen
De ER besprak tijdens het diner de economische ontwikkelingen en onderstreepte het
belang van het versterken van het concurrentievermogen voor de rol van de EU in de
wereld. De ER benadrukte daarbij onder andere de verdere integratie van de interne
markt, innovatie, technologisch leiderschap, waarbij Nederland sleuteltechnologieën
heeft benadrukt, versterking van de industrie en het borgen van een gelijk speelveld.
Ten aanzien van de interne markt moeten barrières worden weggenomen en voorkomen,
en toepassing en handhaving worden verbeterd. De ER vroeg daarnaast aandacht voor
de uitdagingen voor de traditionele industrie en voor het belang van het mkb. De ER
benadrukte het belang van verdere vereenvoudiging van regelgeving, zonder dat dit
ten koste gaat van de onderliggende beleidsdoelen, en moedigt de Commissie aan met
verdere vereenvoudigingsinitiatieven te komen. Dit werd door Nederland ondersteund.
De ER zal in oktober terugkomen op de thema’s Europees concurrentievermogen en de
groene en digitale transities.
In het licht van de druk op de energiemarkt en de gevolgen voor het Europese concurrentievermogen
benadrukte de ER het belang om voor 2030 tot een Energie Unie te komen met een geïntegreerde
en met elkaar verbonden energiemarkt, waarbij energiezekerheid, weerbaarheid, leveringszekerheid
en betaalbare en schone energie zijn geborgd. Daarnaast herhaalde de ER het belang
om energie afhankelijkheden af te bouwen en riep de Commissie op landen met uitdagingen
hierbij te helpen, waaronder via alternatieve energie routes.
De ER herhaalde verder het belang om de Spaar- en Investering Unie verder te brengen
en riep op om verder te werken aan de versterking van de internationale rol van de
euro, waaronder als reservemunt en als transactievaluta. De ER besprak daarnaast de
landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester en onderschreef
het voorstel van de Europese Commissie dat Bulgarije per 1 januari 2026 de euro kan
invoeren.
Tijdens het diner van de ER bespraken regeringsleiders tevens het belang om partnerschappen
te sluiten met derde landen. Er werd ook gesproken over de relaties van de EU met
zowel de VS als China. Ten aanzien van de relaties met de VS spraken vele lidstaten
zich uit over het belang van een sterke Trans-Atlantische relatie en benadrukten hierbij
dat een akkoord met de VS over handel een belangrijke hoeksteen hierbij is. Leiders
spraken hun steun uit richting de Commissie om op korte termijn hierover verder te
spreken met de VS.
Tot slot blikten leiders vooruit naar het op korte termijn door de Commissie uit te
brengen voorstel voor het klimaatdoel voor 2040. Het inkomende Deense EU-Voorzitterschap
benadrukte dit als prioritair dossier te willen behandelen in de desbetreffende vakraad.
Migratie
Voorafgaand aan de ER kwamen een grote groep regeringsleiders, op initiatief van Italië,
Denemarken en Nederland, en de voorzitter van de Commissie informeel bijeen om te
spreken over het bewerkstelligen van innovatieve oplossingen om grip op migratie te
verbeteren, door onder andere irreguliere migratie en mensensmokkel tegen te gaan,
en terugkeer te bevorderen. Verschillende voorstellen voor de wijziging van het EU
juridische kader vormen onderdeel van de bespreking. Nederland gaf aan zich graag
met andere EU-lidstaten in te willen zetten voor juridische en politieke ruimte om
asielprocedures buiten de EU te kunnen afhandelen. De groep sprak af deze samenwerking
voort te zetten. Ook kondigden Denemarken en Italië opvolging te willen geven aan
de openbare brief die zij gezamenlijk met een aantal andere lidstaten stuurden over
de verhouding tussen het kunnen uitzetten van criminele vreemdelingen en het Europees
Verdrag van de Rechten van de Mens. Nederland heeft aangegeven bij te willen dragen
aan verdere samenwerking gericht op de uitwerking. Voor het kabinet is het daarbij
van belang niet de onafhankelijkheid van de rechtspraak te raken. Voor het vervolg
van de samenwerking is ook de bredere verkenning over de modernisering of herziening
van verdragen die het kabinet zal uitvoeren relevant. Hiermee handelt het kabinet
in lijn met de moties Eerdmans3, Eerdmans4 en Van Zanten en Boomsma5.
Tijdens de ER spraken de regeringsleiders eveneens over migratie, mede in het licht
van de reguliere voortgangsbrief over EU-migratiebeleid van de voorzitter van de Commissie.
De ER benoemde in het bijzonder het belang van voortgang op de externe dimensie. Hierbij
werd onder andere ingegaan op brede partnerschappen. Voorts werd het belang benoemd
van implementatie van EU-wetgeving, visumbeleid aansluiting, het verbeteren en faciliteren
van terugkeer, het concept van veilige derde landen en veilige landen van herkomst,
alsmede tegengaan van mensenhandel, mensensmokkel en instrumentalisering van migranten.
De ER benadrukte daarnaast het belang van het versterken van de buitengrenzen en grensbewaking,
binnen de kaders van EU en internationaal recht.
Interne Veiligheid, Weerbaarheid, en Hybride Activiteiten
Regeringsleiders herhaalden dat georganiseerde criminaliteit, terrorisme, radicalisering
en gewelddadig extremisme een aanzienlijke bedreiging vormen voor de veiligheid van
EU-burgers en lidstaten. Ook werd de schadelijke impact onderstreept van criminele
infiltratie in legale bedrijfsstructuren op overheidsfinanciën en de interne markt.
EU-instellingen en lidstaten werden opgeroepen om beschikbare beleidsinstrumenten
op nationaal en EU-niveau te benutten. In aansluiting op de mededeling van de Commissie
over de Europese strategie voor interne veiligheid verzocht de Europese Raad om verdere
actie, met nadruk op versterkte samenwerking tussen wetshandhavings- en justitiële
autoriteiten, effectieve toegang tot data, verbeterde informatie-uitwisseling en samenwerking
met derde landen.
Naast interne veiligheid werd ook weerbaarheid en de «Preparedness Union Strategy»
besproken. De ER bevestigde de urgentie van versterkte paraatheid in Europa en moedigde
lidstaten aan om hun weerbaarheid, paraatheid en crisisresponscapaciteit te versterken,
met inachtneming van het veranderende risico- en dreigingslandschap. De ER verzocht
de Raad en de Commissie het werk voort te zetten aan de bijdrage van het EU-beleid
aan paraatheid en weerbaarheid, met respect voor de bevoegdheden van de lidstaten.
Daarbij werd het belang benadrukt van differentiatie per crisistype en de centrale
rol van lidstaten in crisisbeheersing. De Raad, de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
werden verzocht regelmatig verslag uit te brengen aan de ER.
De ER veroordeelde tot slot alle hybride dreigingen tegen de EU, lidstaten en partners,
met name de voortdurende hybride campagne van Rusland, inclusief sabotage, cyberaanvallen
en het ondermijnen van de democratie door verkiezingsinmenging. De uitbreiding van
het desbetreffende sanctiekader tegen Rusland werd verwelkomd. De Unie en lidstaten
werden verzocht hun weerbaarheid te versterken en beschikbare middelen, zoals de EU-hybride
toolbox, in te zetten tegen deze dreigingen.
Moldavië
De ER blikte vooruit naar de EU-Moldavië Top op 4 juli a.s. in Chisinau. De regeringsleiders
benadrukten de steun van de EU aan Moldavië»s soevereiniteit, territoriale integriteit,
weerbaarheid en economische ontwikkeling. In het licht van de destabiliserende activiteiten
van Rusland werd het belang van samenwerking benadrukt, met name weerbaarheid tegen
hybride dreigingen. Daarnaast bevestigde de ER de steun voor het EU-toetredingsproces
van Moldavië. De regeringsleiders complimenteerden Moldavië voor de in gang gezette
toetreding-gerelateerde hervormingen. Tevens werd de Raad uitgenodigd het proces te
intensiveren, in lijn met de op merites gebaseerde uitbreidingsmethodologie waarbij
clusters geopend kunnen worden wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan. Evenals bij
Oekraïne werd nota genomen van de beoordeling van de Commissie dat Cluster 1 klaar
is om geopend te worden.
Westelijke Balkan
De ER stond stil bij de situatie op de Westelijke Balkan en onderstreepte dat de EU
nauw samen zal blijven werken met de Westelijke Balkan en hun hervormingsinzet zal
steunen op het pad naar EU-lidmaatschap. De ER gaf aan gedurende het toetredingsproces
toegewijd te zijn aan het bevorderen van geleidelijke integratie tussen de EU en de
regio, in een omkeerbare en op merites gebaseerde manier. Een aantal regeringsleiders
benadrukte het belang van voortgang in het toetredingsproces van Westelijke Balkanlanden.
Nederland benadrukte dat toetreding gebaseerd is op merites en dat er geen sprake
kan zijn van short-cuts. Als voorbeeld werd aangehaald dat zowel Montenegro als Albanië goede voortgang boeken.
Verschillende regeringsleiders gingen ook in op politieke en rechtsstatelijke ontwikkelingen
en zorgen daaromtrent in Servië en Bosnië-Herzegovina.
Overige onderwerpen
Regeringsleiders verwelkomden de presentatie door de HV en de Commissie van de gezamenlijke
mededeling over de Zwarte Zee regio. Daarnaast besprak de ER de zorgelijke situatie
in Libië en de Sahel. Ook onderstreepte de ER het belang van multilateralisme en de
op regels gebaseerde internationale orde, en van het beschermen van instituties zoals
internationale rechtbanken en hun medewerkers die het internationaal recht handhaven.
De ER verwelkomde de uitkomsten van de VN Oceaan Conferentie en de presentatie van
het European Ocean Pact. De ER benadrukte het belang van de aankomende Financing for Development conferentie.
Motie Bontenbal Van Campen
Nederland heeft zich bij het bespreken van al deze cruciale Europese onderwerpen in
de ER als een constructieve, positieve en realistische bondgenoot opgesteld en zal
dat ook blijvend doen. Hiermee heeft het kabinet uitvoering gegeven aan motie Bontenbal
Van Campen6.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken