Brief regering : Verzamelbrief ontwikkelingen in vastgoed en leefomgeving
36 592 Defensienota 2024 – Sterk, slim en samen
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Een sterke en geloofwaardige krijgsmacht is nodig om Nederland en Europa veilig te
houden. De huidige situatie aan de randen van Europa, maar ook in de rest van de wereld
maakt dit alleen maar noodzakelijker. Dit leidt ertoe dat eenheden van Defensie zich
sneller gereed moeten stellen voor hoofdtaak 1, namelijk om ons grondgebied en dat
van onze bondgenoten te beschermen.
Op 23 mei 2025 ontving uw Kamer de «ontwerpbeleidsvisie van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie» (Kamerstuk 36 592, nr. 17). Het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) is een belangrijk initiatief
om de groei van Defensie mogelijk te maken als het gaat om directe en indirecte ruimte
om meer te oefenen en trainen in Nederland. De versnelling van de uitvoering van de
omvangrijke vastgoedopgave is ook randvoorwaardelijk om in het benodigde tempo te
kunnen groeien.
Defensie streeft in deze ambities altijd naar een balans tussen de bescherming van
de leefomgeving en de taken van Defensie met het oog op de nationale veiligheid en
de voorbereiding van onze militairen op een mogelijk gevecht. In deze brief informeer
ik uw Kamer over de ontwikkelingen op het gebied van vastgoed, leefomgeving en ruimtelijke
ordening waarin we ook die balans voor ogen houden:
• Leefomgeving:
o PFAS;
o stikstof en de mogelijke consequenties voor Defensie;
o Commissie Overleg en Voorlichting Milieu (COVM);
o energietransitie en (militaire) luchtvaart;
o bestuursakkoord maritiem cluster;
o bestuurlijke afspraak Schaarsbergen;
o gevechtsbaan en ISK.
• Vastgoed:
o consequenties Kamerbrief «Verandering van de Krijgsmacht; Onze mensen onze toekomst;
meer beter en sneller»;
o versnelling realisatie vastgoedopgave.
Leefomgeving: PFAS
PFAS is een (inter)nationaal en actueel vraagstuk, dat niet alleen Defensie raakt,
maar heel Nederland. Defensie heeft verschillende stappen genomen bij het aanpakken
van per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS)-verontreiniging op defensielocaties.
Uw Kamer is op 31 maart 2025 (Kamerstuk 36 592, nr. 13) geïnformeerd over de risicogestuurde, programmatische PFAS-aanpak van Defensie die
uit drie stappen bestaat, voor tenminste dertien locaties. Als eerste stap heeft Defensie
met betrokkenen per locatie (eventuele) uitvoeringsmaatregelen bepaald op basis van
humane risico’s, ecologische risico’s en verspreidingsrisico’s. Inmiddels wordt de
tweede stap in de risicogestuurde aanpak voltooid, namelijk het beoordelen van mogelijkheden om de risico’s
weg te nemen of te beperken. Indien dergelijke risico’s er niet zijn, worden in overleg
met het bevoegd gezag op een natuurlijk moment maatregelen genomen. Denk hierbij aan
reguliere onderhouds-baggercycli bij vliegvelden of bouwwerkzaamheden.
Om de tweede stap uit te voeren heeft Defensie per locatie beoordeeld wat de mogelijkheden
zijn om risico’s weg te nemen of te beperken. Deze beoordelingen liggen op dit moment
ter goedkeuring bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Aansluitend gaat
Defensie met ILT in gesprek over de te nemen maatregelen die passen bij de risico’s
per locatie. Ook wordt een kostenraming gemaakt gebaseerd op mogelijke (sanerings)technieken
die passen bij de te nemen maatregelen.
Hierna volgt de derde stap; het maken van een kosten-batenafweging om te komen tot
de meest effectieve en financieel duurzame oplossing.
Uw Kamer is op 31 maart 2025 geïnformeerd over de pilotsanering in Leeuwarden. Tijdens
de pilotsanering in Leeuwarden is een beperkte hoeveelheid grondwater onttrokken,
gezuiverd via actieve koolfilters en opgeslagen in containers. Deze zuivering van
de beperkte hoeveelheid met PFAS verontreinigd water blijkt succesvol te zijn. Daarom
onderzoeken Defensie en het waterschap of de pilot kan worden opgeschaald naar een
grotere hoeveelheid te onttrekken grondwater en of de resultaten dan nog succesvol
zijn. Omdat opvangen in containers bij grotere hoeveelheden geen optie is, onderzoekt
het waterschap of er juridische mogelijkheden zijn om het gezuiverde grondwater te
lozen op het oppervlaktewater. Indien de opschaling mogelijk is en leidt tot vergelijkbare
resultaten, kan het ontwerp van de «grote» bodemsanering van het voormalig brandweeroefenterrein
hierop worden afgestemd en kan eveneens worden bekeken of voor andere locaties de
inzet van koolfilters ook tot de mogelijkheden behoort.
Leefomgeving: stikstof en de mogelijke consequenties voor Defensie
Ook Defensie heeft last van de vergunningverleningsproblematiek rondom stikstof. De
(stikstof)ruimte voor nieuwe natuurvergunningen is beperkt en dat belemmert de uitbreiding
van defensieactiviteiten.
De Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel (MCEN) werkt na de vaststelling
van een startpakket in april 2025 aan aanvullende maatregelen om vergunningverlening
weer op gang te brengen. Defensie levert een zeer beperkte bijdrage aan het totaal
aan stikstofdepositie in Nederland, namelijk 0,01%, maar probeert in haar rol als
terreinbeheerder een bijdrage te leveren aan natuurherstel.
Zolang de stikstofruimte beperkt is, zal Defensie per opgave gebiedsspecifiek moeten
onderzoeken wat de gevolgen van de stikstofdepositie van de defensieactiviteiten zijn
voor de daar aanwezige natuur. Als sprake is van een overbelaste situatie, dan is
een beperkt aantal instrumenten voorhanden om de toename van de Defensieactiviteiten
vergund te krijgen. Intern salderen of stikstofruimte aankopen van derden, zijn door
de recente rechtelijke uitspraken enkel onder strikte voorwaarden mogelijk geworden.
Eén van de mogelijkheden die Defensie zal onderzoeken, is het treffen van maatregelen
om evenredig bij te dragen aan het in stand houden van de samenhang van het Natura
2000-gebied.
Om de impact van de vergunningverleningsproblematiek rondom stikstof op Defensie beter
te kunnen duiden, heeft TNO een verkenning gedaan naar de gevolgen op de operationele
gereedstelling van de krijgsmacht van de uitspraken van 18 december jl. van de Raad
van State en van 22 januari jl. van de Rechtbank Den Haag. Daarnaast heeft Royal HaskoningDHV
(RHDHV) in opdracht van Defensie de stikstofdepositiebijdrage van Defensie in Nederland
in kaart gebracht, ten opzichte van de huidige achtergrondwaarde en de kritische depositiewaarde.
Als bijlage bij deze brief vindt uw Kamer het managementuittreksel van het onderzoek
van TNO en het onderzoeksrapport van RHDHV. Het volledige onderzoek van TNO kan niet
integraal gedeeld worden, omdat bepaalde onderdelen inzicht geven in kwetsbaarheden
van Defensie als gevolg van stikstofbeperkingen. Deze informatie is operationeel gevoelig
en kan de inzetbaarheid van Defensie raken, waardoor openbaarmaking om redenen van
operationele veiligheid niet mogelijk is.
Leefomgeving: Commissie Overleg en Voorlichting Milieu (COVM)
Defensie ziet het als haar verantwoordelijkheid om bij de uitvoering van haar grondwettelijke
taken de geluids- en milieuhinder zoveel mogelijk te minimaliseren en inzicht te houden
in hoe dit door de omgeving wordt beleefd. De COVM is een adviescommissie die is ingesteld
op grond van de Wet luchtvaart en twee belangrijke taken heeft: overleg en voorlichting
over milieu (doorgaans geluid) rondom de militaire luchthavens. Het is een platform
waarin Defensie en de omgeving structureel en inhoudelijk tot kennisdeling, belangenafweging
en gezamenlijke oplossingen komen rondom actieve militaire luchthavens. Zoals toegezegd
in de Kamerbrief «Verzamelbrief ontwikkelingen in vastgoed en ruimtelijk domein» van 28 oktober 2024 (Kamerstuk 36 592, nr. 4) deel ik hierbij de appreciatie van het onderzoeksrapport «Buren van een basis» die
is afgestemd met de klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van alle COVM’s
en de Commissie Awacs Limburg (CAL).1
Defensie werkt, in lijn met aanbevelingen van het onderzoek, aan meer uniformiteit
via de instellingsbesluiten en huishoudelijke reglementen van de COVM’s, met ruimte
voor lokale kenmerken. Hierbij gaat het om het meer concretiseren van de doelstelling,
de taak, de samenstelling, de verantwoordelijkheden en de werkwijze voor een verdere
versterking van constructief overleg. Ik kies nu bewust niet voor één van de drie
– in elkaars verlengde liggende – ontwikkelrichtingen, zoals die in het onderzoeksrapport
zijn geformuleerd. Die keuze is voor mij onderdeel van het ontwikkelproces samen met
de COVM’s. Defensie stelt het regelgevend kader op en geeft de COVM’s ontwikkelrichtingen
mee die bijdragen aan een constructieve dialoog tussen (de basiscommandant van) Defensie
en haar omgeving, het verbeteren van de leefbaarheid en omgevingskwaliteit rondom
militaire luchthavens en het onderzoeken van mogelijkheden om geluidshinder en milieu-impact
te beperken.
Als eerste stap bekijkt Defensie hoe de appreciatie kan worden ingepast bij aanpassing
van de instellingsbesluiten. Na deze stap wordt met de COVM’s overlegd hoe aan de
volgende fase invulling kan worden gegeven. Dit vindt direct na de zomer plaats. Uw
Kamer zal afsluitend worden geïnformeerd als de eerste aanpassingen van de instellingsbesluiten
zijn voltooid.
Leefomgeving: energietransitie en (militaire) luchtvaart
Windturbines geven verstoring van de radardekking boven Nederland. Voor de plaatsing
ervan moet daarom instemming worden verkregen van Defensie. Instemming wordt gegeven
als, na toetsing, blijkt dat de invloed van de windturbine op de radardekking niet
te groot is. Dit om te zorgen dat er voldoende radardekking is om het luchtruim boven
Nederland veilig te houden
In overleg met de provincie Noord-Brabant, vertegenwoordigers van de Regionale Energiestrategie
(RES)-regio Hart van Brabant en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei zijn de
mogelijkheden onderzocht om de radardekkingsgraad te vergroten. Door gebruik te maken
van secundaire radarbronnen naast primaire radarbronnen is het mogelijk de veiligheid
te blijven garanderen terwijl ook meer ruimte vrijkomt voor het plaatsen van windturbines
op plekken die eerder mogelijk waren afgewezen. Bij secundaire radarbronnen wordt
gebruik gemaakt van informatie die vliegtuigen zelf actief terugzenden.
Defensie is zich bewust van de ruimtelijke impact als gevolg van de uitvoering van
haar grondwettelijke taken. De aanwezigheid van diverse vliegbases en laagvlieggebieden
hebben invloed op wat ruimtelijk mogelijk is. Door samen te werken met de provincie
Noord-Brabant en de RES-regio Hart van Brabant zijn mogelijkheden gevonden om beide
belangen in balans te brengen.
Leefomgeving: bestuursakkoord ontwikkeling maritiem cluster
In juni 2023 sloten de provincie Noord-Holland, de gemeente Den Helder en Defensie
het Bestuursakkoord Ontwikkeling Maritiem Cluster. Dit akkoord richt zich op de versterking
van de leefbaarheid, de bereikbaarheid en de economie van de kop van Noord-Holland
en de modernisering en transitie van de Koninklijke Marine in aansluiting op deze
regionale ontwikkeling.
Deze samenwerking komt nu in een nieuwe fase. In de afgelopen periode is veel voorbereidend
werk verricht met verkenningen en analyses voor de onderbouwing van de deelprojecten.
Er is gezamenlijk onderkend dat het nu tijd is om van voornemen en verkennend onderzoek
naar de fase van planuitwerking te gaan. Daarom hebben de provincie, gemeente en Defensie
aanvullende afspraken gemaakt in een addendum. In dit addendum, getekend op 20 maart
2025, zetten we de volgende stap met concrete afspraken om de planuitwerking en realisatie
van projecten te versnellen. Mede in de context van de veiligheidssituatie in de wereld:
• De investeringsbereidheid:
o De gemeente en provincie reserveren middelen voor respectievelijk de versterking van
de havendijk aan het Nieuwe Diep en een extra oeververbinding over de Koopvaardersbinnenhaven
(de Ravelijnbrug). Dit verbetert de verkeersdoorstroming en vergroot de leefbaarheid
in de stad omdat het verkeer er dan omheen wordt geleid;
o Defensie zorgt voor de vervanging en verplaatsing van de Moormanbrug. Hiermee komt
er meer afmeercapaciteit voor onze schepen en wordt de toegang naar de marinehaven
verbeterd.
• De ontwikkeling van Buitenveld voor legering van defensiepersoneel. Zo ontstaat ruimte
op het Nieuwe Haventerrein voor de uitbreiding van andere activiteiten. Dit wordt
door Defensie de komende tijd uitgewerkt, evenals het geschikt maken van «het Paleis»
(het voormalig Commandementsgebouw) voor hergebruik tot een Maritiem Innovatiecentrum.
• Er wordt onderzocht hoe het civiel medegebruik van maritiem vliegkamp De Kooy op langere
termijn kan worden bestendigd en gediversificeerd, opdat de combinatie van militair
en civiel gebruik toekomstbestendig zou zijn.
Het intensiveren van de samenwerking door toe te werken naar een gezamenlijke planologische
procedure en door de programmaorganisatie te versterken, borgt een gecoördineerde
planrealisatie van de bovengenoemde projecten. Met deze stappen bouwen de partijen
aan een sterk, toekomstbestendig en veerkrachtig maritiem cluster, waarin civiele
en militaire belangen hand in hand gaan om de thuisbasis van de Koninklijke Marine,
de gemeente Den Helder en de Kop van Noord-Holland, verder te ontwikkelen.
Leefomgeving: bestuurlijke afspraak Schaarsbergen
Op 23 mei 2025 hebben de gemeente Arnhem, provincie Gelderland en Defensie een samenwerkingsovereenkomst
ondertekend voor de Oranjekazerne in Schaarsbergen, waar de 11 Luchtmobiele Brigade
gebruik van maakt. De voorkeur van Defensie ging eerst uit naar een nieuwe kazerne
ten noorden van de Koningsweg en ten zuiden van vliegbasis Deelen. Deze locatie leverde,
wegens de ligging dicht bij de kwetsbare natuur van de Veluwe, bestuurlijke en maatschappelijke
weerstand op. Daarom is in goed overleg met de betrokken partijen gekozen voor vernieuwing
van de huidige kazerne, waarbij tijdelijke huisvesting op terreinen buiten de hekken
van de kazerne noodzakelijk is.
Met deze ondertekening verlenen partijen medewerking om de revitalisatie van de kazerne
op de huidige locatie, ten zuiden van de Koningsweg, zo snel, zeker en haalbaar als
mogelijk te maken. De tijdelijke huisvesting buiten de hekken, die nodig is om de
revitalisatie te realiseren, wordt zo veel mogelijk beperkt. De gemeentelijke gronden
die hiervoor worden ingezet, zullen maximaal voor zes jaar worden benut.
Leefomgeving: gevechtsbaan en Infanterie Schietkamp (ISK)
De gevechtsbaan op het Infanterie Schietkamp (ISK) is een belangrijke locatie voor
militaire training en oefeningen, waar Nederlandse en internationale troepen komen
om hun vaardigheden te verbeteren in een realistische en veilige omgeving. Door de
bezuinigingen van de afgelopen jaren was de gevechtsbaan langere tijd niet in gebruik
en moet onderhoud worden uitgevoerd zodat nieuwe rekruten kunnen worden opgeleid.
Door de hoge natuurwaarden op en rond de gevechtsbaan konden de herstelwerkzaamheden
niet direct worden uitgevoerd. In samenwerking met het Rijkvastgoedbedrijf, de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur (LVVN) is gekozen voor een pragmatische werkwijze, waardoor de natuurwaarden
worden beschermd en de werkzaamheden geen vertraging oplopen.
Een uitgebreid ecologisch werkprotocol heeft ervoor gezorgd dat de vereiste maatregelen
om negatieve effecten op beschermde soorten te voorkomen tijdig en zorgvuldig zijn
getroffen. Op 15 april jl. zijn de werkzaamheden gestart en naar verwachting zullen
de afsluitende werkzaamheden en controles in deze zomer zijn voltooid. In het debat
over het Jaarverslag en de Slotwet 2024 op 11 juni 2025 heb ik uw Kamer gemeld dat
ik verwacht dat de schietbaan in oktober 2025 in gebruik kan worden genomen.
Onder andere tijdens de begrotingsbehandeling in december 2024 uitte uw Kamer haar
zorgen over de snelheid waarmee de opbouw van de krijgsmacht vorm krijgt. Door de
interdepartementale samenwerking, de urgentie die unaniem wordt gevoeld om defensiepersoneel
realistisch te laten trainen en de mogelijkheden om natuurwaarden en defensieactiviteiten
te combineren, is dit project een voorbeeld dat aantoont dat hierin een werkbare balans
kan worden gevonden.
Vastgoed: consequenties Kamerbrief «Verandering van de krijgsmacht; Onze mensen onze
toekomst; meer beter en sneller»
In de Kamerbrief «Verandering van de krijgsmacht; Onze mensen onze toekomst; meer beter en sneller» van 24 maart 2025 (Kamerstuk 33 763, nr. 161) heb ik uw Kamer geïnformeerd over aanvullende maatregelen die Defensie neemt om
versneld te veranderen naar een voortdurend inzetgerede en schaalbare krijgsmacht.
Een krijgsmacht die kan meebewegen met dreiging, die kan afschrikken en die zo nodig
het territorium en de belangen van Nederland en de NAVO-bondgenoten kan verdedigen.
Voor snel en grootschalig opschalen moeten de randvoorwaarden op orde zijn. De organisatie
moet hiertoe onder andere flexibel met de behoefte kunnen meebewegen en onze medewerkers
moeten hun werk goed kunnen doen. Dat betekent dat iedereen kan beschikken over de
juiste uitrusting, voldoende oefenmogelijkheden en ruimte, en over goede huisvesting
en werkplekken.
Om de in de bovengenoemde Kamerbrief geschetste personele groei te ondersteunen, moeten
diverse defensieobjecten worden gerevitaliseerd. Uw Kamer is reeds geïnformeerd over
het project «Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte» en het project «Revitalisering
vliegbasis Woensdrecht» (Kamerstukken 36 124, nr. 37 en Kamerstuk 27 830, nr. 421). Eerder in deze brief kwam de revitalisering van de Oranjekazerne in Schaarsbergen
en het bestuurlijk akkoord voor het maritiem cluster aan bod. Op dit moment wordt
gewerkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe, moderne en duurzame kazerne voor het
Korps Commandotroepen in Roosendaal en de nieuwbouw voor het Air Mobility Command
op vliegbasis Eindhoven. Defensie is van plan om vanaf 2028 de Nassau-Dietz Kazerne
uitsluitend in gebruik te nemen voor militaire doeleinden. Er wordt begonnen met plannen
hoe we deze kazerne, zo snel mogelijk na vaststelling van het definitieve programma
eind 2025, moderniseren en de legering functioneel maken. Met het oog op de geschetste
personele groei zijn de voorbereidingen in volle gang voor het landelijk vernieuwen
van onderkomens voor legering.
Tot slot
Alle bovengenoemde ontwikkelingen dragen voor Defensie bij aan het gereed zijn voor
de toekomst. Effectief vastgoed en een goede omgang met de leefomgeving zijn randvoorwaarden
voor een krijgsmacht die zich versneld gereed kan stellen, wat nodig is vanwege de
internationale spanningen die onze aandacht vragen. Het Defensiepersoneel is het hart
van de organisatie. Zij hebben werkomstandigheden nodig waarin zij zich optimaal kunnen
voorbereiden op het belangrijke werk dat zij doen.
De Staatssecretaris van Defensie, G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie