Brief regering : Stand van zaken weerbare zorg
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 303
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Op 6 december 2024 is de kabinetsbrede brief «Weerbaarheid tegen hybride en militaire
dreigingen»1 aan de Kamer verzonden. Daarin is in samenhang uiteengezet wat een weerbare maatschappij
inhoudt en welke opgave er ligt om deze te bereiken. De inzet op weerbare zorg maakt
daar belangrijk onderdeel van uit.
In deze brief heeft het kabinet toegezegd varianten voor beleidsintensivering uit
te zullen werken «inclusief opties, draaiknoppen en financiële gevolgen». In de afgelopen periode heeft mijn ministerie hieraan gewerkt. Daarbij is in de
eerste plaats geïnventariseerd wat er nodig is om de basisnoodzorg in Nederland op
orde te brengen en te houden, als eerste stap van weerbare zorg. In een volgende fase
zal vervolgens in beeld worden gebracht wat er nodig is voor opschaalbare noodzorg.
Er is tot op heden niet besloten om middelen vrij te maken voor deze inventarisatie
van de noodzakelijke inzet.
Uit de uitwerking kwam naar voren dat veel maatregelen, die eerder deel uitmaakten
van het pakket dat in het kader van pandemische paraatheid was ontwikkeld, onderdeel
zijn van de basisnoodzorg in Nederland2. In een aantal gevallen komt de continuïteit van de betreffende inzet vanwege deze
aflopende financiering reeds op korte termijn in het gedrang. Zonder (zicht op) alternatieve
dekking kunnen actuele verplichtingen op korte termijn niet langer nagekomen worden
en kunnen nieuwe verplichtingen niet worden aangegaan.
Om te voorkomen dat er op korte termijn onomkeerbare schade optreedt bij uitvoerders
van de publieke gezondheidszorg en het ROAZ, heb ik voor deze onderdelen financiële
dekking gevonden. Dit besluit is in lijn met de breed gedragen motie Bikker3, die vraagt om ervoor te zorgen dat de uitvoerders van de publieke gezondheidszorg
ook bij alternatieve dekking het pakket uit het programma Pandemische Paraatheid kunnen
uitvoeren.
Concreet gaat het om:
– Inzicht in zorgcapaciteit / patiëntspreiding en Regionaal Overleg Acute Zorgketen
(ROAZ);
Met deze maatregel wordt het inzicht in de actueel beschikbare capaciteit in de (acute)
zorgketen versterkt. Onder andere door financiering van het Landelijk Platform Zorgcoördinatie
(LPZ) worden de mogelijkheden van de zorg om uniforme, brede en actuele capaciteitsinformatie
te delen vergroot. Een actueel inzicht is de basis voor patiëntspreiding bij crises.
Door nu tijdelijk financiering te geven tot en met 2029 wordt voorkomen dat de gemaakte
afspraken uit het bestuurlijk akkoord Inzicht in Zorgcapaciteit4 onder druk komen te staan. Daarnaast wordt met deze maatregel de capaciteit van de
ROAZ’en geborgd die sinds de COVID-19 pandemie is opgebouwd. De ROAZ’en zorgen voor
de benodigde samenwerking en afspraken om de acute zorg toegankelijk te houden. In
tijden van crises wordt via de ROAZ’en de informatievoorziening, de patiëntenspreiding
en de samenwerking in de zorg in de regio’s georganiseerd. Door nu tijdelijk zekerheid
te geven over de financiering tot en met 2029 wordt voorkomen dat deze capaciteit
op korte termijn moeten worden afgebouwd en de toegankelijkheid van de acute zorg
(regulier en in crisis) onder druk komt te staan.
– Versterken GGD'en;
Tijdens de COVID-19 pandemie bleek dat de beschikbare capaciteit bij GGD’en voor algemene
infectieziektebestrijding verre van voldoende was. Met deze ingezette versterking
wordt geïnvesteerd in de kwantiteit, kwaliteit en de vorming van een stevige landelijke
ondersteuning ten behoeve van crises. Langere onzekerheid over de beschikbare financiering
zorgt voor extra onzekerheid bij medewerkers binnen de GGD, met een groot verloop
in het personeelsbestand tot gevolg. Hierdoor kunnen de GGD’en hun taken op het gebied
van pandemische paraatheid niet goed uitvoeren.
– Versterken infectieziektebestrijding RIVM;
Een van de lessen uit de COVID-19 pandemie was dat surveillance en diagnostiek versterkt
moeten worden om toekomstige infectieziektenuitbraken sneller vast te stellen en te
bestrijden. Met deze ingezette versterking van onder meer het laboratoriumlandschap,
referentielabs en surveillance-instrumenten, kan het RIVM hier uitvoering aan geven.
Het RIVM moet reeds in de breedte bezuinigen, in combinatie met de onzekerheid over
de middelen voor versterken infectieziektebestrijding heeft dit effect op de (personele)
organisatie van het RIVM en vormt een bedreiging voor de continuïteit van de wettelijke
kerntaken van het RIVM op het vlak van infectieziektebestrijding.
– Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI);
De COVID-19 pandemie heeft laten zien dat Nederland met de huidige fijnmazige infrastructuur
niet (snel genoeg) kon voldoen aan wat er nodig is voor de bestrijding van een grootschalige
en langdurige epidemie. Het LFI is een centrale landelijke functionaliteit voor infectieziektebestrijding
bij infectieziektecrises met landelijke impact die dit gat vult. Met de ingezette
versterking kan het LFI ook in de toekomst blijven functioneren en de verbinding leggen
met de GGD’en. 80% van de medewerkers heeft een tijdelijk contract dat niet verlengd
kan worden zonder zekerheid over financiering. Hierdoor ontstaat bij doorschuiven
van besluitvorming over financiële middelen een grote uitstroom van kennis en kunde.
De ontwikkeling van de LFI zal dan stoppen en de centrale regie op de voorbereiding
voor een volgende pandemie zal feitelijk nog dit jaar stilvallen.
Ik heb binnen de VWS-begroting ruimte vrijgemaakt om bovengenoemde posten financieel
te dekken tot en met 2028. De uitzondering hierop vorm de post -Inzicht in zorgcapaciteit
/ patiëntspreiding en Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ). Vanwege de verplichte
afbouwperiode van drie jaar wordt deze post incidenteel tot en met 2029 gedekt.
Voor de post Inzicht in zorgcapaciteit / patiëntspreiding en Regionaal Overleg Acute
Zorgketen (ROAZ) wordt tussen 2027 en 2029 in totaal € 20 miljoen aanvullend vrijgemaakt.
Voor de posten Versterken GGD’en, versterken infectieziektebestrijding RIVM en LFI
wordt in 2027 en 2028 in totaal € 35 miljoen aanvullend vrijgemaakt. De bovengenoemde
posten worden binnen de begroting van VWS gedekt en bij de Miljoenennota 2026 budgettair
verwerkt.
Met deze financiering wordt voorkomen dat er zaken verloren gaan waar de afgelopen
jaren in is geïnvesteerd. Daarmee ontstaat tijd voor besluitvorming over de structurele
situatie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
D.E.M.C. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.E.M.C. Jansen, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport