Brief regering : Verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij - Overig
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1398 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Met deze brief informeer ik de Kamer over de voortgang op een aantal dierenwelzijnsonderwerpen,
moties en toezeggingen op het gebied van dieren buiten de veehouderij. De volgende
onderwerpen komen aan bod:
Dierenambulances en wildopvang
• Terugkoppeling overleg gemeenten over bewaarplicht van dieren met een vermoedelijke
eigenaar n.a.v. motie van leden Graus en Kostić (Kamerstuk 28 286, nr. 1367)
• Motie van het lid Graus over het onderzoeken of kosten van de basisopleiding voor
dierenambulancemedewerkers gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van verhoogde bestuurlijke
boetes (Kamerstuk 28 268, nr. 1368)
Overig
• Herziening beleidsregel kwaliteit opvang diersoorten en adviesrapport dodingsmethoden
binnen de wildopvang
• Handreiking voor gemeentelijke boa’s ter ondersteuning van handhavingsketen
• Toezegging gesprek Dier & Recht over dwang- en trainingsmiddelen (TZ202410-208)
Dierenambulances en wildopvang
Terugkoppeling overleg gemeenten over bewaarplicht van dieren met een vermoedelijke
eigenaar n.a.v. motie van leden Graus en Kostić (Kamerstuk 28 286, nr. 1367)
De motie Graus en Kostić verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat alle betrokken
overheden voldoen aan hun opvang- en zorgplicht van dieren die niet op de huis- en
hobbydierenlijst staan (Kamerstuk 28 286, nr. 1367). In de beantwoording van deze motie gaf ik aan dat de bewaarplicht een autonome
plicht is voor gemeenten, waar ik geen sturende rol in heb. Ik gaf ook aan dat ik
in gesprekken met gemeenten het belang van de nakoming van hun bewaarplicht zou benadrukken
en de Kamer zou informeren over de voortgang van deze gesprekken (Kamerstuk 28 286, nr. 1377).
Ik heb contact gehad met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over dit onderwerp
en op mijn verzoek zal de VNG informatie over de bewaarplicht verspreiden onder gemeenten.
Bij dit verzoek worden gemeenten opgeroepen om maatregelen te treffen om de bewaarplicht
in te vullen, als zij dat nog niet hebben gedaan. Dit kan bijvoorbeeld door afspraken
te maken met opvangcentra binnen de gemeente of door zelf opvangmogelijkheden te creëren.
Wanneer het gemeenten lukt om vooraf na te denken en afspraken te maken over hoe ze
aan hun bewaarplicht kunnen voldoen, zorgt dit voor meer duidelijkheid op momenten
waarop dieren worden aangetroffen in de openbare ruimte, die vermoedelijk een eigenaar
hebben. Wildopvangcentra worden dan minder overvallen door opvangaanvragen, waarbij
het in de praktijk vaak om dieren gaat die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan.
Hier is weinig plek voor in de opvangcentra. Ik hoop daarom dat zoveel mogelijk gemeenten
mijn verzoek zullen oppakken. Ik beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Motie Graus inzake het onderzoeken of kosten van de basisopleiding voor dierenambulancemedewerkers
gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van verhoogde bestuurlijke boetes (Kamerstuk
28 268, nr. 1368)
De motie Graus verzoekt de regering te onderzoeken of de opbrengsten van verhoogde
bestuurlijke boetes kunnen worden ingezet om de kosten voor de basisopleiding van
dierenambulancemedewerkers te dekken (Kamerstuk 28 286, nr. 1368).
Ik wil zelf ook graag dat deze basisopleiding doorgang vindt en daarom heb ik al middelen
gereserveerd. Deze middelen kunnen echter niet komen uit de door lid Graus voorgestelde
dekkingsbron, omdat dat op te veel praktische bezwaren zou stuiten en het niet gebruikelijk
is dat inkomsten uit bestuurlijke boetes aan een specifiek doel worden uitgegeven.
Ik ben momenteel in gesprek met de Spreekbuis Wildopvangcentra en Dierenambulances
over een subsidieaanvraag die zij gaan indienen met betrekking tot de basisopleiding.
Ik ben van plan die subsidie te verlenen en verwacht dat dit deze zomer kan gebeuren.
Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan.
Herziening beleidsregel kwaliteit opvang diersoorten en adviesrapport dodingsmethoden
binnen de wildopvang
In eerdere verzamelbrieven gaven mijn voorgangers aan te werken aan de herziening
van de Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten (hierna: de beleidsregel), omdat
deze niet meer aansloot bij de praktijk van de wildopvang en bij de Omgevingswet.
De beleidsregel bevat het protocol met kwaliteitseisen waar wildopvangcentra aan moeten
voldoen. Inmiddels kan ik mededelen dat de herziening is afgerond en dat de herziene
beleidsregel sinds januari 2025 van kracht is1.
Omdat de herziening van sommige artikelen veel afstemming vergde, duurde het traject
langer dan vooraf was ingeschat. Ik ben blij met het resultaat. Niet alleen sluit
de beleidsregel nu aan op de Omgevingswet, maar deze is nu ook beter werkbaar voor
zowel medewerkers van wildopvangcentra als de toezichthouders.
Nu de herziening van deze beleidsregel is afgerond, is de volgende stap om ook de
beleidsregel met het protocol voor de opvang van invasieve uitheemse soorten te herzien
en samen te voegen met de beleidsregel. Hierdoor ontstaat één overzichtelijk protocol
voor alle wildopvangcentra. Dit traject van het herzien en samenvoegen van de beleidsregels
is onlangs van start gegaan. Omdat de beleidsregel voor opvang van invasieve uitheemse
soorten in veel opzichten lijkt op de reeds herziene beleidsregel zal dit proces naar
verwachting minder tijd in beslag nemen dan de herziening die is afgerond. Ik houd
de Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen.
Daarnaast komt het binnen wildopvangcentra regelmatig voor dat dieren geëuthanaseerd
moeten worden, maar is het om verschillende redenen niet altijd mogelijk om hier een
dierenarts voor in te schakelen. De wildopvang gaf daarom aan behoefte te hebben aan
een overzicht van dodingsmethoden die door niet-dierenartsen kunnen worden uitgevoerd
én die zo min mogelijk leed veroorzaken voor zowel de dieren als de medewerkers, dit
alles binnen de wettelijke kaders.
In 2023 heeft mijn voorganger het Centre for Sustainable Animal Stewardship (CenSAS)
gevraagd om hier een adviesrapport over uit te brengen. Dit rapport is onlangs gepubliceerd
en stuur ik u mee met deze brief. Het rapport richt zich specifiek op dodings- en
bedwelmingsmethoden die toepasbaar zijn bij grote watervogels en egels en bevat protocollen
om deze diersoorten op een humane manier te bedwelmen en te doden, inclusief verdere
aanbevelingen voor praktische implementatie. Om zeker te zijn dat de protocollen in
de praktijk bruikbaar zijn, is de wildopvangsector betrokken geweest bij de ontwikkeling
van de protocollen. Ik dank CenSAS voor het rapport en blijf in gesprek met de wildopvang
om te volgen hoe de protocollen worden gebruikt door de sector.
Overig
Handreiking voor gemeentelijke boa’s ter ondersteuning van handhavingsketen
Bij de verzamelbrief van oktober vorig jaar (Kamerstuk 28 286, nr. 1352) heeft de Kamer een plan van aanpak ontvangen voor de versterking van de signaleringsrol
van gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) t.a.v. dierenwelzijn.
Het plan van aanpak was een verzoek van de Kamer n.a.v. een motie van oud-lid Futselaar
(Kamerstuk 28 286, nr. 1155). Bijgaand stuur ik u de in dit plan aangekondigde handreiking met een signaalkaart,
waarmee boa’s signalen van dierverwaarlozing en -mishandeling efficiënt kunnen doorzetten
naar de juiste handhavende partij. Deze handreiking wordt verspreid via het boa-platform
en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Ik ben blij met de handreiking en de samenwerking met de VNG, het boa-platform en
de handhavingsketen in de totstandkoming ervan. Met de implementatie van de signaalkaart
wordt weer een stap gezet in het versterken van de handhavingsketen rond dierenwelzijn.
Handhavers krijgen hiermee een duidelijke richtlijn om effectiever en gestructureerd
op te treden bij signalen van dierenleed, wat uiteindelijk bijdraagt aan een betere
bescherming van dieren in Nederland.
Toezegging gesprek Dier & Recht over dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen
(TZ202410-208)
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat dieren buiten de veehouderij op 23 oktober
2024 kom ik in deze brief terug op het gesprek met Dier&Recht over dwangmiddelen en
trainingsmiddelen bij paarden (TZ202410-208). Het gesprek met Dier&Recht heeft 17 april
2025 plaatsgevonden. Het was een informatief gesprek, waarin het gebruik van verschillende
hulp- en trainingsmiddelen bij paarden is besproken. Ik blijf met Dier&Recht in gesprek
over dit onderwerp en beschouw de toezegging daarmee als afgedaan.
In het tweeminutendebat Wetgevingsoverleg Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop
levende dieren op 20 januari 2025, is eveneens een motie aangenomen inzake het instellen
van een algemene maatregel van bestuur voor een verbod op alle dieronvriendelijke
hulp- en trainingsmiddelen (Kamerstuk 36 163, nr. 13). Zoals aangegeven in de reactie op deze motie verken ik momenteel of bepaalde vormen
van gebruik van de meest risicovolle middelen via een algemene maatregel van bestuur
kunnen worden aangewezen als verboden vorm van dierenmishandeling (Kamerstuk 28 286, nr. 1384).
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur