Brief regering : Reactie op het advies van de Onderwijsraad over onderwijs in justitiële jeugdinrichtingen
31 497 Passend onderwijs
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 508 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN
DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Op 11 februari 2025 publiceerde de Onderwijsraad het advies «Onderwijs in Justitiële
Jeugdinrichtingen». In het rapport roept de Onderwijsraad op om het onderwijs in justitiële
jeugdinrichtingen (JJI’s) beter tot zijn recht te laten komen.1
In deze brief reageren we op het advies van de Onderwijsraad. Hiermee komen we tegemoet
aan het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een
beleidsreactie te geven op dit advies.2 Ook geven we hiermee opvolging aan onze reactie op de schriftelijke vragen van de
leden Westerveld en Lahlah (GroenLinks-PvdA)3 en de vragen van het lid Krul (CDA) tijdens het commissiedebat Justitiële Jeugd op
22 mei 2025.4
Onderwijs in een JJI
In 2024 verbleven er elke dag ongeveer 480 jongeren in JJI’s.5 Veel jongeren stromen in voor slechts enkele dagen, maar een deel ook voor langere
tijd. Ruim 80% verblijft korter dan 3 maanden in een JJI. In totaal gaat het jaarlijks
om zo’n 1500 tot 2000 jongeren, vanaf de leeftijd van 12 tot 23 jaar bij het plegen
van het delict. Door de invoering van het adolescentenstrafrecht in 2014 verblijven
er steeds meer jongeren in een JJI die bij binnenkomst 18 jaar of ouder zijn. Inmiddels
is ruim 80% van de jongeren bij binnenkomst al 16 jaar of ouder.
Binnen de muren van de JJI volgen deze jongeren onderwijs. Om onderwijs te verzorgen
is aan elke JJI een school verbonden. Die school is een zelfstandige organisatie naast
de jeugdinrichting, met een eigen schoolleiding en schoolbestuur. Onderwijsrechtelijk
vallen de JJI-scholen onder de Wet op de expertisecentra (WEC). De scholen zijn formeel
nevenvestigingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.
Onderwijs is een belangrijk onderdeel van het leven van de jongeren in een JJI. Het
kan normaliserend en stabiliserend werken en jongeren helpen om met vertrouwen en
perspectief een volgende stap te zetten in de maatschappij. Ook kan onderwijs bijdragen
aan het voorkomen van recidive. Tegelijkertijd is het bieden van goed onderwijs aan
deze jongeren ook ingewikkeld. Er is sprake van capaciteits- en personeelstekorten,
een doelgroep met grote diversiteit aan leeftijden en achtergronden en het samenkomen
van het justitiële, onderwijs- en zorgdomein met bijbehorende verschillende doelen,
prioriteiten en perspectieven op de jongeren. Bovendien stelt de gestegen gemiddelde
leeftijd van jongeren door het adolescentenstrafrecht andere eisen aan het onderwijs.
De professionals die zich hier dagelijks met geduld en bevlogenheid voor inzetten
hebben de juiste randvoorwaarden nodig om hun werk te kunnen doen.
In het rapport worden drie aanbevelingen gedaan om het onderwijs beter tot zijn recht
te laten komen. Hieronder volgt onze reactie.
Aanbeveling 1: Coördineer activiteiten van betrokken ministeries beter en ontwikkel
een visie op de rol en positie van onderwijs binnen de JJI
De Onderwijsraad adviseert meer samenhang aan te brengen in regels en systemen van
de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Justitie en Veiligheid
(JenV). Daarbij adviseert de Onderwijsraad om bij beslissingen over jongeren het onderwijs
evenwichtig te laten meewegen. Centraal onderdeel daarbij is om een gedeelde visie
te ontwikkelen op de rol en positie van onderwijs binnen de JJI en het onderwijsbestel.
Deze visie moet erop gericht zijn dat jongeren zo goed mogelijk toegerust de JJI verlaten.
De aanbeveling om te komen tot deze gedeelde visie gaan wij de komende periode oppakken.
Er zijn de afgelopen periode wezenlijke veranderingen in de doelgroep en context van
JJI’s geweest die vragen om een herijkt en gezamenlijk beeld over waar het onderwijs
in een JJI toe moet leiden en waaraan het zou moeten voldoen. De Staatssecretaris
Rechtsbescherming neemt het voortouw voor de totstandkoming van deze visie, omdat
deze integraal onderdeel moet zijn van het beleid ten aanzien van de JJI’s. De positionering
en rol van het onderwijs in de JJI moet aansluiten op onderwerpen als de behandeling,
veiligheid en de inzet van (het schaarse) personeel. Uw Kamer ontvangt deze visie
naar verwachting in het voorjaar van 2026.
In de visie worden de bouwstenen die de Onderwijsraad benoemt gebruikt. Zoals het
recht op onderwijs als uitgangspunt, de ononderbroken doorgang van het onderwijs,
digitalisering en diversiteit en maatwerk in onderwijsaanbod en -benadering. Daarbij
wordt onderscheid gemaakt tussen jongeren met een kort verblijf, en jongeren met een
langer verblijf in een JJI. Om jongeren in een JJI beter onderwijs te kunnen bieden,
brengen we eerst hun onderwijsbehoeften op landelijk niveau in kaart.6 Op basis daarvan werken we de verschillende onderdelen in nauwe afstemming met de
betrokken (onderwijs)partijen verder uit. Aan de scholen en JJI’s moet deze visie
duidelijkheid geven over de uitgangspunten en doelstellingen van onderwijs in een
JJI, en richting geven aan de pedagogisch didactische benadering en de onderlinge
verantwoordelijkheden tussen de JJI en de school. Deze aanpak zien wij als voorwaardelijk
om te kunnen beslissen over de vraag welke aanpassingen in bijvoorbeeld wet- en regelgeving
er wenselijk en nodig zijn. Vanuit de scholen is ook breed draagvlak voor totstandkoming
van de visie.
Daarnaast wordt in lijn met het advies van de Onderwijsraad al een aantal concrete
acties ondernomen die eraan bijdragen om meer samenhang te brengen tussen de systemen
en regels vanuit de Ministeries van OCW en JenV. Ten eerste werkt de Staatssecretaris
Rechtsbescherming aan een wetvoorstel tot wijziging van de Beginselenwet JJI’s.7 Hiermee wordt onder andere de termijn waarbinnen het perspectiefplan van de jongere
vanuit de JJI’s8 moet worden vastgesteld, aangepast van drie naar vijf weken. Hiermee zullen de termijnen
van het perspectiefplan (JJI) en ontwikkelingsperspectief9 van de jongere (school), die zes weken bedraagt, verder naar elkaar opschuiven. Zo
kan de inhoud beter op elkaar afgestemd worden.
De Onderwijsraad geeft aan dat een gemeenschappelijk informatie-, monitorings- en
verantwoordingssysteem op termijn tot minder informatieachterstand en minder dubbel
werk leidt. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gaat daarom samen met de JJI’s
en de scholen inventariseren welke concrete informatie-, monitorings- en verantwoordingbehoefte
er onderling bestaat en op welke wijze in deze behoefte kan worden voorzien. Daarna
onderzoeken zij of het beoogde middel opweegt tegen de kosten (personeel, ICT en financieel).10 De Staatssecretaris Rechtsbescherming informeert uw Kamer in het voorjaar van 2026
over de uitkomst van dit onderzoek.
Aanbeveling twee: Maak juridische kaders voor onderwijs in justitiële jeugdinrichtingen
passend
De Onderwijsraad beveelt aan om juridische kaders aan te passen om een breder onderwijsaanbod,
betere examenafname en een passend personeelsbeleid voor de JJI-school mogelijk te
maken. De huidige wetgeving en kaders, waaronder die voor toezicht, passen volgens
de Onderwijsraad namelijk niet goed meer bij de overwegend oudere populatie en de
variatie aan onderwijsbehoeften.
Op sommige van deze punten zetten we nu al stappen. Tegelijkertijd doet de Onderwijsraad
ook enkele verdergaande aanbevelingen, zoals de optie om het onderwijs in de JJI’s
volledig onder te brengen onder de Wet educatie en beroepsonderwijs. Dat vraagt zorgvuldige
weging, want de consequenties hiervan zijn groot. De visie die we de komende periode
verder gaan ontwikkelen vormt de basis voor het maken van dit soort afwegingen. Hier
komen we dan ook nader op terug in het voorjaar van 2026, zodra we naar verwachting
uw Kamer deze visie toesturen.
Verbreed mogelijkheden tot afname examens binnen en door JJI-scholen
De Onderwijsraad doet aanbevelingen om de mogelijkheden voor examens binnen de muren
van een JJI te vergroten. Wij zijn net als de Onderwijsraad van mening dat ook jongeren
die in een JJI zitten of hebben gezeten het recht hebben om onderwijs te volgen en
hun diploma te behalen. De oplossingen die de Onderwijsraad hiervoor aandraagt zijn
echter niet op alle punten werkbaar.
Ten eerste op het punt om JJI-scholen als officiële vo- en mbo-examenlocatie te erkennen,
zodat het examen altijd door kan gaan en jongeren geen examen hoeven te doen buiten
de JJI. Het is inderdaad belangrijk dat leerlingen zo veel mogelijk op een vertrouwde
plek het examen kunnen afleggen. Het verkrijgen van een examenlicentie zoals genoemd
door de Onderwijsraad is voor JJI-scholen echter zeer lastig, onder meer omdat zij
dan zelfstandig leerlingen tot het diploma moeten kunnen opleiden en aan alle voorwaarden
voor het afleggen van het (eind)examen moeten voldoen.11 Zo moeten zij bevoegde vakdocenten voor de schoolsoorten die worden aangeboden op
de school hebben. Dit is vaak niet haalbaar vanwege de kleine omvang van de scholen,
maar ook omdat de samenstelling van de groep leerlingen vaak wijzigt omdat veel jongeren
maar kort in detentie zitten. Voor de meeste JJI-scholen is een andere vorm van examinering,
zoals een examensamenwerking met een andere school of deelname van de leerling aan
het staatsexamen een betere oplossing. We zien dat reguliere scholen gebaat zijn bij
betere informatie over het maatwerk dat zij leerlingen kunnen bieden die (bijvoorbeeld
door een verblijf in een JJI) kort voor het eindexamen weer instromen in het regulier
onderwijs of delen van hun schoolexamens hebben gemist. Vanaf komend schooljaar kunnen
scholen hiervoor terecht bij het Expertisepunt passend examineren. Ook worden de regels
rond het gespreid examen uitgebreid, zodat leerlingen indien nodig langer over het
eindexamen kunnen doen.12
Ten tweede beveelt de Onderwijsraad aan om te bekijken hoe er meer flexibiliteit in
afnamemomenten voor staatsexamens kan komen.13 Binnen de verbeteragenda staatsexamens is deze mogelijkheid eerder onderzocht, maar
vanwege de forse financiële en organisatorische consequenties is besloten om hier
niet op in te zetten en in plaats daarvan te werken aan een passender regulier eindexamen.14 Het staatsexamen blijft in de huidige vorm wel beschikbaar voor groepen leerlingen
die niet op een andere manier eindexamen kunnen doen, waaronder leerlingen in JJI’s.
Na gesprekken met de JJI-scholen heeft het College voor Toetsing en Examens (CvTE)
besloten de aanmeldtermijn voor het staatsexamen te verruimen van 1 december naar
1 maart (vlak voor de start van de examens). Hierdoor kan er beter worden ingesprongen
op de in- en uitstroom van jongeren in een JJI.
Aanbeveling drie: versterk samenwerking tussen JJI-scholen en andere onderwijsinstellingen
De Onderwijsraad adviseert om voor structurele samenwerking tussen de JJI-scholen
en externe onderwijsinstellingen, zoals vo-scholen en mbo-instellingen te zorgen.
En verantwoordelijkheden rond de instroom, verblijf en uitstroom van leerlingen duidelijker
vast te leggen. Dit mede omdat de meeste jongeren maar kort in de JJI verblijven,
dat de doelgroep ouder is geworden en de samenwerking met het mbo belangrijker is
dan voorheen. Dit vraagt onder meer om juridische grondslagen voor gezamenlijke programma’s
of begeleiding bij afstandsonderwijs.
Wij onderschrijven dat deze samenwerking belangrijk is voor een zo min mogelijk onderbroken
(school)loopbaan van een jongere. Er zijn daarom ook al diverse acties in gang gezet
om deze samenwerking te verstevigen. Ten eerste is de bekostiging voor JJI-scholen
vanaf kalenderjaar 2023 structureel verhoogd met € 4 miljoen euro in totaal.15 Met deze extra middelen kunnen scholen onder meer nazorg leveren als de jongere uit
de JJI uitstroomt. Daarnaast kunnen zij deze extra middelen gebruiken voor het creëren
van een opleidingsaanbod dat beter past bij de behoeftes van de jongere. Hieronder
valt ook het versterken van de samenwerking met externe onderwijsorganisaties in de
regio. Scholen in JJI’s hebben deze middelen overigens ook ingezet voor extra personeel
in de klas. Hierdoor kunnen escalaties beter voorkomen worden en is ook meer individuele
begeleiding en maatwerk in didactiek en pedagogiek mogelijk.
Ten tweede heeft het Ministerie van OCW het bureau AEF gevraagd om de samenwerking
tussen de JJI-scholen en mbo-instellingen te versterken.16 Samen met de scholen in JJI’s, mbo-instellingen en andere partners zoals de jeugdbescherming
worden onder meer de volgende acties uitgevoerd:
– Het concept van een «verbindingsofficier» wordt verder uitgewerkt. Vanuit deze functie
kan de JJI-school snel in contact gebracht worden met de juiste persoon bij een mbo-instelling
voor een goede overdracht bij instroom of nazorg bij uitstroom.
– Indien nodig wordt gewerkt aan verbetering van de structurele samenwerking tussen
de JJI-school en een mbo-instelling, onder meer door het maken van duurzame samenwerkingsafspraken.
– Er wordt concreet gemaakt wat op het terrein van nazorg precies verbeterd moet worden
en hoe die verbeteringen gerealiseerd moeten worden.
Wat betreft de uitstroom naar onderwijs en nazorg na verblijf in de JJI stelt de Onderwijsraad
dat het tussen de JJI-school, JJI, school van herkomst/uitstroom en jeugdreclassering
duidelijker moet zijn wie welke verantwoordelijkheid en rol heeft. In de praktijk
blijkt het nog sterk te wisselen wie wat oppakt. Bijvoorbeeld in processen rond studiekeuze,
aanmelding of toelating. Dit signaal wordt meegenomen in de landelijke werkagenda
nazorg jeugd die het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met de jeugdstrafrechtketen
opstelt.17
Tot slot
Het is belangrijk dat iedere jongere onderwijs krijgt, ook als deze tijdelijk in een
JJI verblijft. Het advies van de Onderwijsraad laat zien dat professionals zich hier
hard voor inzetten, maar er nog verbeteringen nodig zijn om hen hier beter toe in
staat te stellen. Hierover zijn wij de afgelopen periode al actief met de Onderwijsraad,
de JJI-scholen en de JJI’s in gesprek geweest18 en zijn de nodige acties ingezet.
Ook de komende periode blijven we ons hier samen met de scholen en inrichtingen voor
inzetten, waarbij de in deze brief aangekondigde gezamenlijke visie op de rol en positie
van onderwijs in een JJI een centraal onderdeel is. Vanuit daar bepalen we welke structurele
aanpassingen in kaders, wetgeving en personeel helpen om de ingezette ontwikkeling
voort te zetten en te borgen. Zoals aangegeven informeren we uw Kamer hierover in
het voorjaar van 2026. Daarnaast benutten we de aankomende periode om samen met het
veld stappen te zetten op onderdelen waarop al beweging mogelijk is. Zo zorgen we
ervoor dat het onderwijs aan jongeren in een JJI in de toekomst nog beter tot zijn
recht komt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid