Brief regering : Resultaten banenafspraak 2024
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 342
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Inleiding
In de afgelopen periode heb ik u een aantal brieven gestuurd met belangrijke inhoudelijke
updates rondom de banenafspraak1, de Participatiewet en de sociale infrastructuur2. Daarin heb ik steeds benadrukt dat werk belangrijk is voor mensen, en dat ik ernaar
streef dat iedereen die wil werken, daar de mogelijkheid toe krijgt. Ook als daar
ondersteuning bij nodig is.
Met deze brief informeer ik u over de behaalde resultaten van de banenafspraak in
2024. Om met het goede nieuws te beginnen: in 2024 zijn er bijna 4.000 extra banen
bijgekomen bij reguliere werkgevers voor mensen met een beperking. Dat betekent dat
er sinds de start van de banenafspraak bijna 90.000 banen bij zijn gekomen. Ik ben
enorm trots op al die werkgevers die zich blijven inspannen om werk te bieden aan
mensen met een ondersteuningsbehoefte. Want hoewel dat de normaalste zaak zou moeten
zijn, is het dat helaas nog steeds niet.
Dat is helaas ook terug te zien als we het totaal aantal banen langs de doelstelling
voor 2024 leggen. Die is namelijk opnieuw niet gehaald. De doelstelling voor 2024
was 115.000 extra banen, terwijl de realisatie op 89.616 blijft steken. De achterstand
is dus opgelopen naar ruim 25.000 banen. Dat is een enorme teleurstelling, en onderstreept
wat mij betreft de urgentie om écht aan de slag te gaan met het verbeteren van de
banenafspraak. Zie hiervoor mijn brief van juni 2025.3
Tegelijkertijd wil ik onderstrepen dat we een grote verandering in gang gezet hebben
met de invoering van de banenafspraak. Voor steeds meer werkgevers is het vanzelfsprekend
om mensen met een ondersteuningsbehoefte in dienst te nemen. Dat bevordert de kansen
voor gelijkwaardig meedoen in onze samenleving, en is goed voor onze economie.
In het vervolg van deze brief ga ik gedetailleerder in op de behaalde resultaten.
Daarnaast geef ik een update over de inspanningen van overheidswerkgevers in het kader
van de banenafspraak.
Resultaten banenafspraak 2024
Zoals in de inleiding benoemd waren er eind 2024 in totaal 89.616 extra banen voor
mensen uit de doelgroep banenafspraak ten opzichte van de nulmeting in 2012. Als we
het aantal banen dat er al was ten tijde van de nulmeting meetellen, komt dat uit
op totaal 164.795 banen.
Hieronder geef ik een beknopte weergave van de resultaten van de banenafspraak tot
nu toe, en licht ik een aantal elementen daaruit kort toe. Een meer gedetailleerde
weergave van de resultaten vindt u in de bijlage bij deze brief.
Tabel 1: Resultaten eind 2024 ten opzichte van de nulmeting
Toename aantal banen markt
Toename aantal banen overheid
Totale toename aantal banen
Formele dienstverbanden
80.996
12.631
93.627
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
– 3.853
– 158
– 4.011
Totaal
77.143
12.474
89.616
Doelstelling Sociaal Akkoord
(90.000)
(25.000)
(115.000)
Ontwikkeling van het aantal banen via inleenverbanden
Een deel van de banen die tellen voor de banenafspraak betreft banen via inleenverbanden.
Het gaat daarbij voor een groot deel om mensen met een Wsw-indicatie die vanuit een
sociaal ontwikkelbedrijf gedetacheerd worden naar reguliere werkgevers. Maar ook om
mensen uit het doelgroepregister banenafspraak die via reguliere uitzenders werken.
Evenals voorgaande jaren neemt het aantal banen voor de banenafspraak via inleenverbanden
af. Er zijn intussen ruim 4.000 minder banen via inleenverbanden dan ten tijde van
de nulmeting. Dat heeft vooral te maken met de ontwikkeling van de Wsw-doelgroep.
Steeds meer Wsw-medewerkers die gedetacheerd worden gaan met pensioen, of gaan binnen
de beschutte werkomgeving van een sociaal ontwikkelbedrijf werken omdat een detachering
niet meer haalbaar is. Ten opzichte van de 0-meting in 2012 is het aantal banen via
Wsw-detacheringen met 11.100 afgenomen; in 2024 ging dat om een daling van 2.340 banen.
Tegelijkertijd wordt deze uitstroom slechts voor een klein deel opgevangen door nieuwe
doelgroepen. Dat komt deels omdat zij vaker direct in dienst komen bij een reguliere
werkgever. Maar ik zie hier ook nog kansen liggen voor sociaal ontwikkelbedrijven.
Daarom blijf ik investeren in deze bedrijven, zodat zij juist voor mensen voor wie
de stap naar regulier werk nog te groot is een springplank kunnen bieden. Ik heb u
daar uitvoeriger over geïnformeerd in de Kamerbrief over de sociale infrastructuur.4
Resultaten marktwerkgevers
Eind 2024 waren er binnen de marktsector ruim 77.000 extra banen gerealiseerd ten
opzichte van de nulmeting. De doelstelling voor dat jaar was 90.000 banen. Dat betekent
dat de marktsector voor het tweede jaar op rij de doelstelling niet heeft behaald.
Ten opzichte van 2023 kwamen er in 2024 bij de marktwerkgevers 4.969 extra banen bij
via formele dienstverbanden. Daar staat tegenover dat het aantal banen via inleenverbanden
met 1.857 afnam. Daardoor komt de groei onder de streep uit op 3.112 banen binnen
de marktsector.
Resultaten overheidswerkgevers
Ook voor de overheidswerkgevers geldt helaas dat de doelstelling opnieuw niet gehaald
is. Eind 2024 waren er binnen de sector overheid 12.474 extra banen ten opzichte van
de nulmeting, tegenover een doelstelling van 25.000.
Ten opzichte van 2023 kwamen er in 2024 bij de overheidswerkgevers 1.843 extra banen
bij via formele dienstverbanden. Daar staat tegenover dat het aantal banen via inleenverbanden
met 1.003 afnam. Daardoor komt de groei onder de streep uit op 840 banen binnen de
overheid.
In verschillende Kamerbrieven hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(die als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk is voor de realisaties van de
banenafspraak binnen de overheidssector) en ik uw Kamer geïnformeerd over de oorzaken
hiervan en de acties die we ondernemen om dit resultaat te verbeteren.5 Verderop in deze brief volgt nog een korte update over een aantal lopende acties
binnen de overheidssector.
Maatregelen naar aanleiding van deze resultaten
Hoewel het mooi is dat er nog steeds extra reguliere banen bijkomen voor mensen met
een beperking, stellen deze resultaten teleur. Nu ook marktwerkgevers voor het tweede
jaar op rij de doelstelling niet halen, ben ik van plan op korte termijn verdere stappen
te zetten om het onderscheid tussen markt en overheid op te heffen, zoals in de Wet
banenafspraak is opgenomen.6 Naar verwachting kunnen we dit onderscheid op zijn vroegst per 1 juli 2026 opheffen.
Het gaat er dan niet meer om waar iemand werkt, maar dat iemand aan het werk is. Op
die manier hoop ik dat overheid en markt meer banen in gezamenlijkheid gaan creëren.
Zodra het onderscheid is opgeheven, is bovendien de laatste belemmering voor de uitvoerbaarheid
van de quotumregeling weggenomen. Daarmee is de quotumregeling nog niet actief, maar
is er wel weer sprake van een stok achter de deur. Dit is in afwijking van hetgeen
is opgenomen in de memorie van toelichting op de wet banenafspraak die in februari
jl. behandeld is in uw Kamer, omdat daar het opheffen van het onderscheid expliciet
wordt gekoppeld aan de realisaties van de overheid. Omdat nu stagnatie optreedt in
zowel de overheid als de markt vind ik het verstandig om het onderscheid tussen beide
sectoren zo snel mogelijk op te heffen. Als de resultaten ook in de komende jaren
achterblijven, kan het kabinet in overleg met sociale partners besluiten de quotumregeling
te activeren, waarbij alle werkgevers een inclusiviteitsheffing krijgen. Voor werkgevers
zit er een stimulans in de quotumregeling om extra banen te realiseren, omdat zij
dan een bonus ontvangen.
Daarnaast hebben we in de afgelopen jaren steeds een quotumpercentage berekend voor
overheidswerkgevers. Daarmee is het voor werkgevers duidelijk welk percentage van
hun personeel onder de banenafspraak zou moeten vallen. Voor 2026 zal ik dat ook voor
marktwerkgevers doen. Daarmee wil ik een duidelijk signaal afgeven aan werkgevers
dat zij elk een eigen verantwoordelijkheid hebben in het realiseren van banen voor
mensen met een beperking. Een quotumpercentage maakt die verantwoordelijkheid op het
niveau van individuele werkgevers tastbaarder. De quotumcalculator, die nu in gebruik
is voor overheidswerkgevers, zal ik dan ook geschikt maken voor marktwerkgevers. Werkgevers
kunnen dan zelf uitrekenen hoeveel banen voor de banenafspraak zij zouden moeten realiseren.
Gelukkig merk ik wel dat er bij sociale partners nog steeds stevig draagvlak is voor
de banenafspraak, en dat door hen de teleurstelling over de resultaten wordt gedeeld.
Ik ga met hen in gesprek om te kijken welke gezamenlijke acties we op de korte termijn
kunnen ondernemen om meer banen voor de banenafspraak te realiseren.
Tot slot onderstrepen deze resultaten het belang van het verbeteren van de banenafspraak,
ook op de langere termijn, waarover ik uw Kamer recent uitgebreid heb geïnformeerd.
Ook daar ga ik de komende periode mee verder en daarover ga ik graag met uw Kamer
in debat.
Stand van zaken inspanningen bij overheidswerkgevers
Hoewel er ook in 2024 weer extra banen voor de banenafspraak bij zijn gekomen bij
overheidswerkgevers, moeten we nog een flink aantal stappen zetten. We bekijken daarom
met alle overheids- en onderwijssectoren hoe er de komende jaren nog meer banen gerealiseerd
kunnen worden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet zich
als coördinerend bewindspersoon voor de overheid ervoor in dat de overheid banen blijft
realiseren voor mensen die tot de doelgroep banenafspraak behoren. Zo werd in 2024
gestart met de organisatie van een bestuurlijke bijeenkomst waarbij alle overheids-
en onderwijssectoren bijeenkomen om nieuwe bestuurlijke energie en inspiratie op te
wekken. Daarnaast bleef BZK regelmatig in gesprek met de sectoren om goede voorbeelden
te delen en de voortgang te bespreken.
Maatregelen sector Rijk
De sector Rijk laat jaarlijks vooruitgang zien in de realisatie. Voor de komende tijd
zijn nog wel inspanningen nodig. Daarom wordt ook gewerkt aan verder inzicht verkrijgen
in specifieke werkzaamheden en projecten binnen de rijksoverheid die zich ervoor lenen
om substantieel extra mensen vanuit de doelgroep Banenafspraak aan het werk te helpen.
De organisatie die zich hiermee binnen het Rijk bezighoudt is Binnenwerk. In 2024
steeg het aantal banen bij Binnenwerk van 870 naar 1.085 banen voor mensen uit de
doelgroep banenafspraak, daarmee kwamen er bij Binnenwerk dus 215 banen bij.
Hernieuwde focus
In de voortgangsbrief Banenafspraak Rijk7 is eind 2023 een hernieuwde focus voor de banenafspraak binnen het Rijk aangekondigd.
Deze ziet toe op het inrichten van een adequate begeleidingsstructuur voor mensen
uit de doelgroep banenafspraak, het inventariseren van kansrijke domeinen in samenwerking
met Binnenwerk en focus het aanscherpen van de kwaliteit en duurzaamheid van de gerealiseerde
banen.
In 2024 is binnen het Rijk een programma opgericht om archieven te digitaliseren in
samenwerking met Binnenwerk. Dit zal naar verwachting 266 duurzame banen opleveren.
In de komende twee jaar worden de eerste scanstraten gefaseerd opgestart. Daarnaast
verleggen de ministeries hun focus van enkel instroom naar behoud en doorstroom. De
recruiters die zich Rijksbreed bezighouden met de banenafspraak hebben hun takenpakket
uitgebreid om als adviseurs te dienen voor alle aspecten van de carrière van medewerkers
uit de doelgroep. Zij kunnen bemiddelen bij doorstroom tussen departementen om zo
veel mogelijk mensen te behouden die reeds bij het Rijk werkzaam zijn.
Netwerkorganisatie Social Return
In 2023 is de netwerkorganisatie Social Return van start gegaan. De rijksoverheid
legt jaarlijks voor minimaal 130 miljoen euro aan Social Return-verplichtingen neer
bij leveranciers. Door Social Return toe te passen in aanbestedingen, worden er concrete
afspraken met leveranciers gemaakt om een bepaald gedeelte van de loonsom te gebruiken
voor het realiseren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking en/of het verkleinen
van de afstand tot de arbeidsmarkt voor mensen. Vanwege het moeilijk kunnen vrijmaken
van de benodigde capaciteit bij deelnemende departementen en de taakstelling is het
bestaan van de netwerkorganisatie onzeker geworden. Wel gaan alle departementen door
met het toepassen van social return in hun eigen aanbestedingen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid