Brief regering : Ontwikkelingen zorgplicht kansspelen op afstand en cijfers deelname aan kansspelen
24 557 Kansspelen
Nr. 273 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Een goed werkende zorgplicht voor kansspelen op afstand is essentieel om kwetsbare
groepen te beschermen en te voorkomen dat spelers en naasten in de problemen raken.
Met de per 1 oktober 2024 in werking getreden Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag
(Rsbs) en de Beleidsregel Verantwoord Spelen 2024 zijn hiertoe maatregelen getroffen.1 Deze maatregelen hebben effect, zo blijkt uit de effectmetingen van de Kansspelautoriteit
(Ksa).2 Dit jaar zijn verschillende stappen gezet om de invulling van de zorgplicht binnen
de huidige wettelijke kaders verder te verbeteren. Dit zijn belangrijke en noodzakelijke
maatregelen, maar er is meer nodig om de bescherming van spelers te waarborgen.
Met deze brief deel ik, naast de effectmeting van de Ksa van de regelgeving van oktober
2024, ook het onderzoeksrapport van Ipsos I&O in opdracht van het WODC dat cijfers
bevat over deelname aan kansspelen en risicovol speelgedrag in Nederland. Hieruit
blijkt onder andere dat het aantal Nederlanders dat deelneemt aan kansspelen is toegenomen
en dat het aandeel risico- en probleemspelers fors blijft.3 Daarnaast zie ik een zorgelijke stijging onder het aantal minderjarigen en jongvolwassenen
dat deelneemt aan online kansspelen. Het is dus nodig om aanvullende maatregelen te
treffen, zoals inzet op preventie, bewustwording en laagdrempelige hulp, evenals de
aanpak van illegaal aanbod en deelname daaraan. Daarnaast werk ik uit hoe de zorgplicht
wettelijk verder kan worden geconcretiseerd en aangescherpt, zoals aangegeven in mijn
brief over de visie op kansspelen van 14 februari jongstleden.4
Met deze brief informeer ik uw Kamer over:
1. de tweede effectmeting van de Ksa van de regelgeving van oktober 2024;
2. ontwikkelingen rond het concretiseren en aanscherpen van de zorgplicht;
3. het rapport «Deelname aan kansspelen in Nederland: meting 2025».
Hiermee voldoe ik aan de toezegging die ik uw Kamer heb gedaan tijdens het commissiedebat
kansspelen van 27 maart jongstleden om voor de zomer een reactie aan uw Kamer te sturen
op de effectmeting door de Ksa van de per oktober 2024 ingevoerde maatregelen voor
online kansspelen.
1. Tweede effectmeting Ksa van wijziging regelgeving oktober 2024
De Ksa heeft recent een tweede meting uitgevoerd van de effecten van de per oktober
2024 in werking getreden regels. Voor deze rapportage is gekeken naar de periode vanaf
juli 2024 voorafgaand aan de inwerkingtreding van de maatregelen per 1 oktober 2024
tot en met mei 2025. Deze tweede effectmeting heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd.
Bij mijn brief van 14 februari jongstleden stuurde ik uw Kamer de eerste effectmeting
van de Ksa toe.5
Samenvatting onderzoeksresultaten
De resultaten uit de tweede effectmeting geven hetzelfde beeld als de eerste effectmeting.
De Ksa concludeert dat er sprake is van een verbeterde spelersbescherming omdat spelers
minder verliezen en de kanalisatiegraad in termen van spelers zeer beperkt is gedaald
na invoering van de regels.6 Het percentage spelers dat per maand netto meer stortte dan 700 euro, of 300 euro
voor jongvolwassenen tot 24 jaar, is verder gedaald naar 2,2 procent. In oktober 2024
was dit 3,8 procent en voor invoering van de nieuwe regels was dit 9,4 procent. Een
mogelijke verklaring voor de verdere daling is dat de Ksa de aanbieders begin februari
2025 heeft aangesproken op de uitvoering van de draagkrachttoetsen. Daarnaast stellen
spelers gemiddeld minder hoge stortingslimieten in. Na 1 oktober daalde het percentage
spelers met hoge limieten (boven de 350 euro en 150 euro voor jongvolwassenen) naar
minder dan 50 procent en dat percentage is stabiel gebleven.
De nieuwe regels hebben ook effect op de omvang van de legale markt. Het brutospelresultaat
(BSR) van vergunde online aanbieders is in mei 2025 ongeveer 15 procent lager dan
in september 2024, vlak voordat de nieuwe regels van kracht werden. In oktober 2024
daalde het verlies per account met 31 procent van 116 euro naar 80 euro per maand.
Sinds oktober is het verlies per account redelijk stabiel. Ook het percentage spelers
met hoge verliezen van meer dan 1.000 euro per maand daalde na oktober van 3,9 naar
0,9 procent en dit is stabiel gebleven. De afname van grote verliezen is ook te zien
aan de verdeling van het BSR. Voor oktober 2024 was 74 procent van het BSR van vergunde
aanbieders afkomstig van accounts met verliezen van meer dan 1.000 euro. Na invoering
van de regels is dit gedaald naar 21 procent. De tweede effectmeting laat zien dat
de stijging van het aantal accounts doorzet. Voor oktober steeg het aantal accounts
gemiddeld met 1,2 procent per maand. Na oktober steeg het aantal accounts sneller,
met gemiddeld 2,2 procent per maand. Het gemiddeld aantal accounts per persoon is
hierbij voor en na invoering van de regels ongeveer gelijk gebleven, namelijk rond
de 2,4 per persoon.
De kanalisatiegraad in termen van spelers is in de tweede effectmeting 93 procent
en blijft daarmee hoog. In de tweede effectmeting ontbreekt om technische redenen
een overzicht van de kanalisatiegraad in termen van geld. Deze informatie wordt wel
opgenomen in de nog uit te brengen rapportage van de Ksa over de effecten van de verhoging
van de kansspelbelasting. Deze wordt verwacht eind juli 2025. Hoewel het nu niet mogelijk
is om de omvang van de illegale markt te bepalen, laat de tweede effectmeting wel
een stijging zien in het zoekvolume naar illegale kansspelwebsites. Vergleken met
de maanden voor oktober 2024 is het zoekvolume gemiddeld gestegen met 23 procent.
Naast de nieuwe regels is per 1 januari 2025 ook de kansspelbelasting verhoogd. De
Ksa geeft aan dat het lastig is om te onderscheiden welke wijziging verantwoordelijk
is voor de gemeten effecten.
Beleidsreactie
De tweede effectmeting bevestigt nogmaals, in lijn met de eerste effectmeting, dat
de beschermende maatregelen die sinds 1 oktober 2024 van kracht zijn, effectief zijn.
Dat is positief. Tegelijkertijd maak ik mij zorgen over de grote hoeveelheid geld
die nog steeds omgaat in illegale online kansspelen. Hoewel de kanalisatie in termen
van spelers stabiel lijkt te blijven, liet de eerste effectmeting zien dat de kanalisatie
in termen van BSR afneemt. In de tweede effectmeting is een stijging zichtbaar in
het zoekvolume naar illegale kansspelwebsites. Daarnaast laten de recente cijfers
van deelname aan kansspelen zien dat het aantal spelers dat problemen ondervindt door
gokken nog steeds groot is. Dat betekent dat er nog belangrijke stappen te zetten
zijn, ook met betrekking tot de zorgplicht. Hieronder ga ik eerst in op de stappen
die zijn en worden gezet om de zorgplicht te concretiseren en aan te scherpen.
2. Ontwikkelingen rond concretiseren en aanscherpen zorgplicht
In aanvulling op de maatregelen van 1 oktober 2024 zet de Ksa binnen de huidige kaders
van wet- en regelgeving verschillende stappen om beter zicht te krijgen op de uitvoering
van de zorgplicht en waar mogelijk te verbeteren. Zo constateerde de Ksa dat aanbieders
verschillende methoden hanteerden om te controleren of het speelgedrag van spelers
overeenkomst met hetgeen zij financieel kunnen veroorloven. Naar aanleiding daarvan
heeft de Ksa nadere invulling gegeven aan de draagkrachttoets die aanbieders sinds
1 oktober 2024 moeten uitvoeren bij spelers die meer willen storten dan 700 euro (vanaf
24 jaar) of 300 euro (jongvolwassenen van 18 tot 24 jaar).7 Daarvoor heeft zij een document gepubliceerd waarin goede en slechte praktijkvoorbeelden
staan.8 De Ksa benadrukt dat een draagkrachtoets altijd gebaseerd moet zijn op voldoende,
correcte en controleerbare informatie. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van
objectieve bewijsstukken, zoals salarisstroken, aangiften inkomstenbelasting of open
banking toepassingen. De Ksa heeft in haar toezicht bijzondere aandacht voor de correcte
uitvoering van deze toetsen en blijft hier de komende tijd op toezien en waar nodig
handhaven.
De Ksa heeft daarnaast op verschillende onderwerpen informatievorderingen bij aanbieders
gedaan om inzicht te krijgen hoe zij omgaan met bepaalde onderdelen van de zorgplicht.
Voorbeelden hiervan zijn hoe zij omgaan met de opleidingsvereisten in het kader van
artikel 6 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, de
risicoanalyse die aanbieders dienen uit te voeren van hun spelaanbod en de indicatoren
die gebruikt worden voor de signalering van risicovol gokgedrag.9 Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat aanbieders indicatoren voor risicovol gedrag, zoals
hoge speelfrequentie, verschillend interpreteren. Ook blijkt uit de reacties van aanbieders
dat veel aanbieders hiervoor leunen op ingekochte algoritmen en AI-systemen. De Ksa
start deze zomer met een onderzoek naar hoe aanbieders deze monitoringssystemen gebruiken
en hoe ze met de uitkomsten van deze systemen omgaan.
Voorts doet de Ksa gerichte onderzoeken bij individuele aanbieders naar de aard en
omvang van extreme verliezen van spelers om te bezien of aanbieders voldoende maatregelen
hebben getroffen om spelers tijdig daartegen te beschermen. Dit betreffen langdurige
onderzoeken, waarbij de aanbieder wordt aangesproken en een boete kan worden opgelegd
indien blijkt dat de bescherming onvoldoende was. Tot nu toe zijn er zeven aanbieders
onderzocht of in onderzoek, waarbij er bij drie aanbieders specifiek onderzoek is
gedaan naar extreme verliezen bij jongvolwassen spelers. In een zaak heeft dit geleid
tot een boete van 734.000 euro.10 Sinds september 2024 heeft de Ksa het aantal toezichthouders die zich bezighouden
met de online zorgplicht fors uitgebreid, waardoor zij intensiever toezicht kan houden,
meer aspecten van de zorgplicht van aanbieders kan onderzoeken en voldoende capaciteit
heeft om bij meerdere aanbieders tegelijk handhavend op te treden als dat passend
is.
Zoals ik in mijn brief van 14 februari jongstleden heb aangekondigd, onderzoek ik
verdere concretisering en aanscherping van de zorgplicht en in dat kader wijzigingen
op niveau van wet of algemene maatregel van bestuur.11 Ik constateer uit de onderzoeksresultaten van de Ksa dat aanbieders op verschillende
wijze invulling geven aan hun zorgplicht, bijvoorbeeld op het gebied van signalering
van risicovol gedrag en interventies.12 Om te kunnen bepalen op welke wijze de zorgplicht op deze punten kan worden geconcretiseerd
en aangescherpt, is advies nodig van onafhankelijk deskundigen. Ook de motie Van Nispen
e.a. roept hiertoe op.13 Samen met de Kansspelautoriteit heb ik daarom het Expertisecentrum Gokken van het
Trimbos-instituut gevraagd om een expertgroep met onafhankelijke deskundigen samen
te stellen om wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen te doen over het concretiseren
en aanscherpen van de zorgplicht. Daarbij is het van belang nationale en internationale
experts vanuit verschillende disciplines te betrekken, evenals ervaringsdeskundigen.
Het Expertisecentrum is gestart met de voorbereidingen voor deze expertgroep, zoals
het benaderen van deskundigen en het inrichten van de projectorganisatie. Als de expertgroep
is gevormd verwacht het Expertisecentrum vanwege de benodigde zorgvuldigheid niet
eerder dan voor de zomer van 2026 aanbevelingen te kunnen doen. Daarbij zal de expertgroep
met voorrang aanbevelingen doen over mogelijke fundamentele wijzigingen van de zorgplicht,
zodat deze mee kunnen worden genomen in het aangekondigde wetgevingstraject voor kansspelen
op afstand conform het tijdpad geschetst in mijn brief van 14 februari jongstleden.
Mede gelet op de snelle ontwikkelingen in de online kansspelsector vind ik het van
belang dat structureel geadviseerd wordt over de invulling van de zorgplicht. Daarom
zal de expertgroep een voorstel doen hoe dit vorm gegeven kan worden.
Aanvullend voert Ipsos I&O in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum
(hierna: WODC) momenteel een effectmeting uit naar de Regeling speellimieten en bewuster
speelgedrag en de netto stortingsgrens uit de Beleidsregel Verantwoord Spelen. Dit
onderzoek ziet op het in kaart brengen van de ervaringen en behoeften van spelers
op het gebied van speellimieten en is een vervolg op een vergelijkbare meting die
in november 2023 is uitgevoerd.14 Dit rapport verwacht ik in oktober te ontvangen. Verder wordt naar verwachting in
oktober het rapport «Perspectief van Nederlanders op kansspelen meting 2025» opgeleverd,
dat ook in opdracht van het WODC wordt uitgevoerd. Dit betreft een nieuwe meting van
een vergelijkbaar onderzoek uit 2024 naar het perspectief van Nederlanders op verschillende
relevante en actuele onderwerpen en ontwikkelingen op het gebied van kansspelen.15 De uitkomsten van alle onderzoeken tezamen neem ik mee in de verdere uitwerking van
de concretisering en aanscherping van de zorgplicht.
3. Rapport «Deelname aan kansspelen in Nederland: meting 2025»
Ipsos I&O heeft in opdracht van het WODC onderzoek gedaan naar de deelname aan kansspelen
en risicovol speelgedrag onder Nederlanders vanaf 16 jaar. Het onderzoeksrapport bied
ik hierbij aan uw Kamer aan. Het onderzoek betreft een herhaling van hetzelfde onderzoek
uit 2024, als onderdeel van de periodieke monitoring van de effecten van het kansspelbeleid.16 Hierna geef ik een weergave van de belangrijkste onderzoeksbevindingen en geef ik
hierop mijn reactie.
Samenvatting onderzoeksresultaten
In het onderzoek zijn schattingen gemaakt op basis van zelfrapportage van 7.608 Nederlanders
over het eigen gedrag in de afgelopen twaalf maanden.17 Uit het rapport blijkt dat het aandeel Nederlanders dat deelneemt aan kansspelen
sinds de meting uit 2024 is toegenomen. 69% van de Nederlanders vanaf zestien jaar
neemt deel aan kansspelen, ten opzichte van 65% in de eerdere meting van 2024. Wanneer
loterijen buiten beschouwing worden gelaten is dit 37% ten opzichte van 34% in de
eerdere meting. Deze stijging is waar te nemen op zowel fysieke locaties (van 31%
naar 33%) als online (van 10% naar 12%).
De toename van deelname aan kansspelen in brede zin is niet toe te schrijven aan één
specifieke groep in de bevolking. Er is sprake van een stijging bij mannen en vrouwen,
bij meerdere leeftijdsgroepen, bij Nederlanders met verschillende opleidingsniveaus
en Nederlanders met en zonder migratieachtergrond. De stijging van deelname aan online kansspelen is opvallend groot bij minderjarigen (16–17 jaar), namelijk van 12% naar
20%. Daarnaast valt ook de stijging onder de deelnemers van 18 tot en met 24 jaar
op (van 17% naar 21%).
Er zijn geen veranderingen opgetreden wat betreft risicogroepen. Net als in 2024 behoort
het overgrote deel (87%) tot de groep niet-problematische gokkers.18 7% is een laag-risico gokker, 4% gematigd-risico gokker en 2% hoog-risico gokker.
Het aandeel gematigd- en hoog-risico gokkers is hoger onder mensen die (ook) deelnamen
aan online kansspelen (20%) dan onder mensen die dat niet deden (4%). Meer dan een derde (36%)
van degenen die (ook) illegale websites gebruikten om online te gokken, voldoet aan
de criteria van hoog-risico gokker en 18% gematigd-risico.
Het type spellen dat men speelt is grotendeels gelijk gebleven ten opzichte van 2024.
Deelnemers aan fysieke kansspelen nemen (nog steeds) vooral deel aan loterijen en
krasloten. Daarna volgen drie fysieke kansspelen: bingo, speelautomaten en casinospelen,
en één online kansspel: online wedden op sportwedstrijden. Twee derde van de spelers
van online kansspelen geeft aan enkel op vergunde websites te spelen. 9% zegt (ook)
wel eens niet-vergunde websites te bezoeken. Een kwart van de spelers zegt niet te
weten of de website waarop hij of zij speelt legaal (vergund) of illegaal (niet-vergund)
is. Net als in 2024 is de groep spelers die aangeeft één account te hebben het grootst
(44%). Eén op de vijf spelers geeft aan meer dan één account te hebben. Verder blijkt
uit het onderzoeksrapport van Ipsos I&O dat het percentage spelers dat aangeeft geen
account te hebben, is toegenomen van 10% naar 14%. Daarbij is opvallend dat 7% van
spelers die zegt uitsluitend legaal te gokken aangeeft geen account te hebben. Het
aanmaken van een account is verplicht bij vergunde aanbieders. De onderzoekers noemen
dat deze mensen hun account mogelijk al hebben opgezegd ten tijde van het onderzoek.
Verder blijkt dat binnen de groep die niet weet of ze legaal of illegaal spelen het
percentage dat met het account van een ander speelt relatief hoog is, evenals het
deel zonder account.
Beleidsreactie
Meer Nederlanders nemen deel aan kansspelen dan in 2024. De stijging is zowel te zien
bij minder risicovolle kansspelen (loterijen) als risicovolle kansspelen (zoals krasloten
en online en landgebonden sportweddenschappen en speelautomaten).19 Met name de flinke stijging van deelname aan online kansspelen onder minderjarigen
baart mij zorgen. Pas vanaf 18 jaar mag een persoon bij vergunde aanbieders spelen.20 Voor vergunde kansspelaanbieders gelden strenge wettelijke eisen voor leeftijdscontrole.
Zij moeten zeker zijn van de identiteit en daarmee ook de meerderjarigheid van een
persoon voordat zij deze mogen inschrijven. Hiertoe moeten zij over persoonsgegevens
van de aspirant-speler beschikken en deze gegevens verifiëren.21 De Ksa houdt hier scherp toezicht op en heeft vooralsnog geen signalen dat minderjarigen
zichzelf kunnen aanmelden bij legale aanbieders. Naar verwachting spelen minderjarigen
op andermans account of bij illegale aanbieders. Momenteel doet de Ksa verdiepend
onderzoek naar deelname van minderjarigen aan online kansspelen bij legale aanbieders.
Hierbij wordt onder meer met hulp van de banken gekeken naar mogelijke betalingen
van minderjarigen naar kansspelaanbieders. Het onderzoek is naar verwachting eind
juli afgerond. De vraag hoe minderjarigen deelnemen aan online kansspelen zal tevens
worden meegenomen in het eerdergenoemde onderzoek Perspectief van Nederlanders op
kansspelen 2025 dat in oktober wordt opgeleverd.
In algemene zin laten de onderzoeksresultaten zien dat meer nodig is om mensen te
beschermen tegen de risico’s van gokken en illegaal aanbod tegen te gaan. Hiervoor
heb ik verschillende maatregelen aangekondigd in mijn visiebrief op kansspelen van
14 februari jongstleden. De stijging van deelname aan online kansspelen onder minderjarigen
en jongvolwassenen benadrukt het belang om extra in te zetten op de bescherming van
deze kwetsbare groepen.22 Dit doe ik ten eerste via de voorgenomen wetswijzigingen die onder meer gericht zijn
op het tegengaan van verdere normalisatie van gokken. Daarnaast zet ik in op het bestrijden
van illegaal aanbod en de deelname daaraan, via zowel intensivering van handhaving
door de Ksa binnen de huidige wettelijke kaders, als uitbreiding van de bevoegdheden
van de Ksa. Ook werk ik ten behoeve van de verbreding van verslavingspreventie naar
het tegengaan van gokschade samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en de Ksa aan een strategische meerjarenagenda gokschadepreventie ter opvolging
van de werkagenda verslavingspreventie kansspelen.23
Onder meer in het kader van de werkagenda verslavingspreventie kansspelen zet ook
de Ksa extra in op bescherming tegen de risico’s van gokken. Zo wordt vanuit de Ksa
gewerkt aan de doorontwikkeling van Loket Kansspel. Naar verwachting wordt in september
van dit jaar een nieuwe website gelanceerd. Dit wordt een centraal informatiepunt
voor zowel gokkers en hun naasten als niet-gokkers. Zij kunnen hier terecht voor informatie
over gokken, voor instrumenten om bijvoorbeeld je gokgedrag te testen en voor laagdrempelige
hulp bij (mogelijke) gokproblemen. Bij de ontwikkeling van deze website is specifieke
aandacht voor jongeren, bijvoorbeeld in taal- en beeldgebruik. Daarnaast voert de
Ksa doorlopend verschillende bewustwordingscampagnes, zoals een campagne ter promotie
van Gokstop (Cruks) en een sportzomercampagne over de risico’s van gokken.
De Ksa zet ook specifiek in op het beschermen van minderjarigen en jongvolwassenen
en heeft dit als prioriteit opgenomen in haar Toezichtsagenda 2025. Naast het onderzoek naar mogelijke deelname aan vergunde kansspelen door
minderjarigen, wordt onderzoek gedaan naar de vraag waarom minderjarigen en jongvolwassenen
gaan gokken. Op basis van een inventarisatie van bestaande onderzoeken wordt na de
zomer een vervolgonderzoek gestart om de eventuele witte vlekken in te vullen. Daarnaast
wordt de voorlichting richting deze groepen verder uitgebreid. Vanuit het Verslavingspreventiefonds
lopen verschillende trajecten die zich specifiek richten op deze kwetsbare groep.
Er worden bijvoorbeeld aanvullende materialen over gokken ontwikkeld binnen het bestaande
preventieprogramma «Helder op School».24 In dit programma worden leerlingen en studenten bewust gemaakt van de gevolgen van
onder meer gokken en worden zij gestimuleerd hier niet aan te beginnen. Een ander
voorbeeld is de Vereniging van Contract Spelers die voorlichting geeft aan spelersgroepen
van alle Ere- en Eerste Divisieclubs over risico’s van gokken op voetbalclubs, inclusief
de onder-21 en onder-19 selecties.
De zorgelijke groei van gokken onder minderjarigen heb ik verder onder de aandacht
gebracht bij Verslavingskunde Nederland (VKN). In hun programma preventie en vroegsignalering
van verslavingsproblematiek, waarbij zij onder meer nauw samenwerken met gemeenten,
wordt ook ingezet op het tegengaan van gokproblematiek. VKN gaat bekijken of en hoe
zij in hun bestaande preventietrajecten meer aandacht kan hebben voor het voorkomen
van gokken onder minderjarigen.
Slot
Het is positief dat de maatregelen die 1 oktober 2024 zijn ingegaan effectief blijken
te zijn. Daarnaast zet de Ksa verschillende stappen om binnen de huidige wettelijke
kaders de uitvoering van de zorgplicht te verbeteren. Om verdere stappen in de concretisering
en aanscherping van de zorgplicht te kunnen zetten, heb ik de benodigde acties in
gang gezet, zoals het inrichten van de expertgroep vanuit het Expertisecentrum Gokken
en de in deze brief beschreven onderzoeken. Voorts lopen verschillende trajecten in
het kader van de werkagenda verslavingspreventie kansspelen om mensen te beschermen
tegen gokschade. Juist door in te zetten op preventie van gokproblematiek kan een
hoop schade worden voorkomen.
Eind dit jaar verwacht ik uw Kamer nadere contouren te kunnen schetsen over hoe de
verschillende aspecten van de aangekondigde maatregelen uit mijn brief van 14 februari
jongstleden in wet- en regelgeving kunnen worden ingebed. Dan zal ik uw Kamer ook
informeren over de strategische meerjarenagenda gokschadepreventie.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid