Brief regering : Appreciatie amendement Dobbe over aanvullende middelen voor vrouwenopvang (Kamerstuk 36725-B-4)
36 725 B Wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Het lid Dobbe heeft op 1 juli jl. een amendement (36 725 B, nr. 4) ingediend ter wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar
2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota). Met het amendement wordt beoogd
middelen vrij te maken voor het realiseren van crisisopvangplaatsen alsook vervolgopvangplaatsen
voor vrouwen (en hun eventuele kinderen) die het slachtoffer worden van huiselijk
geweld en als gevolg daarvan de thuissituatie moeten ontvluchten. Met deze brief moet
ik dit amendement appreciëren met het oordeel «ontraden».
Het bieden van een veilige opvang van vrouwen die slachtoffer worden van huiselijk
geweld is een taak van gemeenten. Zoals de Staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke
Zorg eerder ook al aan uw Kamer heeft toegezegd gaat zij bestuurlijk in overleg met
de VNG en Valente over de bestaande tekorten. Over de uitkomsten hiervan wordt uw
Kamer voor aanvang de begrotingsbehandeling van de OW2026 van het Ministerie van VWS
geïnformeerd. Voorts wordt voor een structurele oplossing van dit probleem ook gekeken
naar het houdbaarheidsonderzoek WMO.
Voor de dekking van het amendement is structureel € 12 mln. benodigd waarbij de dekking
wordt gevonden in het taakstellend verminderen van de externe inhuur van communicatieadvies
bij de gehele Rijksoverheid met structureel € 15 miljoen vanaf 2026. De veronderstelling
is dat door deze apparaatstaakstelling middelen vrijgemaakt kunnen worden om de noodzakelijke
investering van € 12 miljoen te financieren. En door daarnaast via twee kasschuiven
van € 3 miljoen vanuit 2026 en 2027 naar 2025 zou het lopende jaar kunnen worden gefinancierd.
Echter is met het Hoofdlijnenakkoord reeds ingezet op het terugdringen van de externe
inhuur. Dit is reeds een wezenlijk onderdeel van de apparaatstaakstelling van 22%.
Deze bezuiniging op het apparaat is Rijksbreed al ingeboekt op de departementale begrotingen
en kan derhalve niet nog een keer ingezet worden ter dekking van het amendement.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties