Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 16-18 juli 2025
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 675
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Op 16, 17 en 18 juli organiseert het Deens Voorzitterschap een informele Raad voor
                  Concurrentievermogen (RvC) in Kopenhagen over de onderdelen 1) industrie en interne
                  markt en 2) onderzoek en innovatie. Met deze brief stuur ik u de geannoteerde agenda
                  met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet. De geannoteerde
                  agenda voor het onderdeel onderzoek en innovatie stuur ik u mede namens de Minister
                  van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
               
De Minister van Economische Zaken,
                  V.P.G. Karremans
Inleiding
Op 16, 17 en 18 juli 2025 vindt de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC)
                  plaats in Kopenhagen, onder Deens voorzitterschap. Op 16 & 17 juli vindt het onderzoeks-
                  en innovatiedeel plaats en op 17 & 18 juli het onderdeel industrie en interne markt.
                  Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde agenda.
               
Onderzoek en innovatie (16 en 17 juli)
Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
                  en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
               
Een gezamenlijke Europese inspanning voor de ontwikkeling van strategische technologieën
(Beleidsdebat)
De Raad bespreekt tijdens een beleidsdebat op welke manier lidstaten beter kunnen
                  samenwerken zodat sterke Europese onderzoeksecosystemen op het terrein van kritieke
                  technologieën worden gecreëerd. Opschaling van deze technologieën dient hierbij goed
                  te worden gefaciliteerd door publiek-private samenwerking.
               
Het voorzitterschap stelt dat de EU voor de groene en digitale transitie, alsmede
                  het concurrentievermogen, sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid van strategische
                  technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing, en biotechnologieën.
               
Nederlandse positie
Nederland verwelkomt een versterkte Europese samenwerking op technologieën.1 Het op 14 oktober 2024 aan u verzonden Nederlandse vision paper over het volgende
                  kaderprogramma (KP10)2 dient als leidraad voor de Nederlandse interventie. Nederland vindt het belangrijk
                  dat er meer strategische keuzes ten aanzien van prioritaire onderzoeksgebieden en
                  technologieën worden gemaakt binnen de thematisch georiënteerde onderdelen van het
                  kaderprogramma. Door betere coördinatie, het aanbrengen van focus en het bundelen
                  van middelen wordt op Europees niveau meer impact gecreerd. Gerichte investeringen
                  vanuit KP10 zijn daarom noodzakelijk. Daarnaast kan de kracht van ecosystemen beter
                  benut worden om valorisatie te faciliteren, terwijl gelijkertijd gerichte opschalingsmogelijkheden
                  via bijvoorbeeld de Europese Innovatieraad (EIC) plaatsvinden. Om dit alles goed te
                  verankeren is er een strategische dialoog tussen de lidstaten, Europese Commissie
                  en stakeholders nodig.
               
Krachtenveld
Tot nu toe hebben lidstaten over het algemeen positief gereageerd op de verschillende
                  initiatieven van de Europese Commissie, zoals aangekondigd in de mededeling over het
                  EU-kompas voor concurrentievermogen, om strategische technologieën te versterken.
                  Waarschijnlijk zullen enkele lidstaten inbrengen dat er bij het stimuleren van strategische
                  technologieën op Europees niveau ook aandacht en ondersteuning dient te zijn voor
                  de lidstaten met minder sterke O&I-systemen.
               
Onderzoeks- en innovatie-inspanningen in het volgende MFK
(Beleidsdebat)
De Raad bespreekt tijdens een beleidsdebat de benodigde inspanningen voor O&I onder
                  het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU. Het voorzitterschap beoogt
                  daarbij in te gaan op de vraag hoe we de Europese samenwerking in O&I het beste kunnen
                  richten op de belangrijke gezamenlijke uitdagingen waar Europa voor staat. De Raad
                  wordt gevraagd een eerste reflectie te geven op de O&I-elementen waaronder een eigenstandig
                  kaderprogramma in het MFK-voorstel. De publicatie van dit voorstel wordt op 16 juli
                  tijdens de informele Raad verwacht.
               
Het voorzitterschap geeft hierbij enerzijds aan dat Europa niet langer kan uitgaan
                  van wat vroeger vanzelfsprekend was, maar verandering moet omarmen. Europa moet zorgen
                  voor duurzame energiebronnen, veiligheid en productiecapaciteit binnen strategische
                  sectoren, en tegelijkertijd een hoge levensstandaard blijven garanderen. Deze cruciale
                  doelen moeten worden bereikt in een tijd waarin de geopolitieke situatie Europa dwingt
                  sneller te handelen – ook op het gebied van onderzoek en innovatie.
               
Anderzijds benadrukt het voorzitterschap dat in tijden van verandering het belangrijk
                  is de uitgangspunten en instrumenten die bewezen hebben bijgedragen aan Europese vooruitgang
                  en welvaart te beschermen. De tussentijdse evaluatie van Horizon Europe toont aan
                  dat de uitgangspunten van open competitie en excellentie de kwaliteit van onderzoek
                  hebben bevorderd en economische groei en wetenschappelijke doorbraken in heel Europa
                  hebben ondersteund. Hier moet de EU op voortbouwen.
               
Nederlandse positie
Europese samenwerking op het gebied van O&I is belangrijk voor het concurrentievermogen
                  van Europa en voor Nederland. Hier is een bijzondere rol weggelegd voor het EU-kaderprogramma
                  voor O&I dat invulling geeft aan de Europese O&I-inzet. Nederlandse deelnemers, zoals
                  universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven, doen zeer succesvol mee in het
                  huidige kaderprogramma, Horizon Europe. Sinds de start van Horizon Europe (2021–2027)
                  is na Duitsland, Frankrijk en Spanje, het meeste budget aan Nederlandse deelnemers
                  toegekend, inmiddels ruim 4,3 miljard euro. Het kaderprogramma stelt het Nederlandse
                  kennisveld en het innovatieve bedrijfsleven onder meer in staat om mee te doen aan
                  de internationale top en in samenwerking bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke
                  uitdagingen en het versterken van het concurrentievermogen en open strategische autonomie
                  van Nederland en de EU.
               
Het op 14 oktober 2024 aan u verzonden Nederlandse vision paper over het volgende
                  kaderprogramma beschrijft de noodzaak van voortzetting van het succes van Horizon
                  Europe voor Nederland, waarbij aandacht is voor de kennisketenbrede benadering. De
                  hoofdlijneninzet van het Nederlandse kabinet ter voorbereiding op de aanstaande onderhandelingen
                  over het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode vanaf 2028, zet in op
                  O&I als fundament voor het versterken van het Europees concurrentievermogen. Een coherent
                  kaderprogramma draagt hieraan bij. De kabinetsappreciatie van de verwachte voorstellen
                  van de Europese Commissie voor het nieuwe MFK en de daaronder vallende sectorale wetgeving,
                  waaronder het kaderprogramma voor O&I, ontvangt uw Kamer na een interdepartementaal
                  afstemmingsproces. Hierop zal door Nederland in het debat niet worden vooruitgelopen.
               
Krachtenveld
Het onderwerp van dit beleidsdebat is met verschillende accenten in voorgaande formele
                  en informele Raden geagendeerd. Tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen
                  van 10–11 maart 2025 jl. in Warschau hebben alle lidstaten de onder het Poolse voorzitterschap
                  opgestelde «Warsaw Declaration»3 onderschreven. Deze verklaring ging, gevoed door de aanhoudende onduidelijkheid over
                  de rol van O&I in het aanstaande concurrentievermogenfonds, in op het belang van een
                  samenhangend kaderprogramma, inclusief collaboratief onderzoek, en de noodzakelijke
                  randvoorwaarden om O&I als cruciale basis voor versterking van het concurrentievermogen
                  te verankeren richting het volgende MFK.
               
Bij het debat tijdens de Raad van 23 mei jl. over het volgende kaderprogramma vormde
                  deze verklaring voor veel lidstaten het vertrekpunt. Sommige lidstaten legden hierbij
                  expliciete nadruk op de noodzaak dat het kaderprogramma niet alleen bijdraagt aan
                  het dichten van de innovatiekloof met landen buiten de EU, maar dat deze ook de verschillen
                  tussen EU-landen helpt te overbruggen.
               
Voor Nederland blijft het belang van excellentie en open competitie als uitgangspunt
                  voorop staan.
               
Interne markt en industrie (17 & 18 juli)
Op het onderdeel industrie en interne markt staan beleidsdebatten geagendeerd over
                  biotech en startup & scale-up-beleid. Tijdens de lunch wordt gesproken over het concurrentievermogen
                  van de schone energie-industrie.
               
Versterking van het concurrentievermogen van de EU op biotechnologie
(Beleidsdebat)
Het Deense voorzitterschap agendeert een debat over de versterking van het concurrentievermogen
                  van de EU op biotechnologie. Biotechnologische innovatie is belangrijk voor het EU-concurrentievermogen
                  en voor het oplossen van uitdagingen op het gebied van gezondheid en duurzaamheid.
                  In het debat zal onder andere gesproken worden over waarden en veiligheidsnormen in
                  de biotechnologie en belemmeringen in de marktintroductietijd van biotechnologie producten.
               
Nederlandse positie
Biotechnologie is een belangrijk domein voor Nederland, dat economische en maatschappelijke
                  kansen biedt. Zo publiceerde het kabinet op 11 april 2025 de kabinetsvisie biotechnologie
                  2025–2040.4 De Nederlandse inbreng tijdens het beleidsdebat zal langs de lijnen van de kabinetsvisie
                  zijn. Nederland heeft de ambitie om wereldwijd koploper te zijn in onderzoek, ontwikkeling
                  en toepassing van biotechnologie. Daarbij draagt biotechnologie bij aan de maatschappelijke
                  doelstellingen die we hebben op het terrein van gezondheid, circulaire economie en
                  voedselproductie. We zetten ons binnen Europa in voor toekomstgerichte en veerkrachtige
                  regelgeving die de innovatiekracht niet belemmert en tegelijkertijd voldoende veiligheidsgaranties
                  voor mens, dier en milieu biedt. Streng waar nodig, soepel waar mogelijk. Tevens zetten
                  we in Europees verband gericht in op betere toegang van Nederlandse bedrijven tot
                  publiek en privaat kapitaal voor biotechnologisch onderzoek en productie.
               
Krachtenveld
In 2024 deelde de Europese Commissie haar Mededeling biotechnologie en bioproductie5 en later volgde de aankondiging van een EU Biotech Act (mogelijk voorzien eind dit jaar). Veel landen (Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland,
                  Ierland, Letland, Slowakije, en Spanje) steunden in de RvC van april 2024 een brede
                  reikwijdte van deze Act. Nederland onderschrijft de verbreding naar domeinen zoals gezondheid, agri-food,
                  milieu en industrieel.
               
Ondernemerschap en innovatie
(Beleidsdebat)
Op 28 mei jl. presenteerde de Europese Commissie de startup- en scale-up-strategie,
                  welke tot doel heeft de omstandigheden en prikkels in Europa te verbeteren die tot
                  snellere doorgroei van innovatieve startups leiden. In het licht van deze strategie,
                  een aankomend voorstel voor een 28ste regelgevend regime, en de aangekondigde innovatieverordening, gaan de lidstaten in
                  dit beleidsdebat in gesprek over de grootste belemmeringen en de benodigde maatregelen
                  om de doorgroei van innovatieve startups te verbeteren. Hierbij zal het debat zich
                  in het bijzonder erop richten hoe een meer ondersteunend regelkader gecreëerd kan
                  worden.
               
Nederlandse positie
Nederland vindt de verbetering van het EU-startup ecosysteem hard nodig omdat startups
                  en scale-ups het toekomstige verdienvermogen kunnen waarborgen. Momenteel zien we
                  dat startups en scale-ups stevige belemmeringen tegenkomen op het gebied van regelgeving,
                  financiering, toegang tot talent, markten en data. Daarom sluit NL zich aan bij het
                  gestelde doel en ambitieniveau van de EU-startup en scale-up strategie die voor een
                  overgroot deel aansluit bij de nationale inzet voor deze doelgroep. Harmonisatie van
                  wet- en regelgeving, bijvoorbeeld middels het recent aangekondigde 28ste regelgevend regime, is essentieel voor ondernemerschap in het algemeen, maar voor
                  innovatieve (deep)tech startup en scale-up in het bijzonder, omdat zij sneller internationaal
                  groeien en handelen. Waar Nederland terughoudend is van de ingezette lijn van de EU
                  is de aangekondigde EU-visumstrategie voor derdelanders: NL is van mening dat landen
                  een zekere mate van autonomie moeten bewaren t.a.v. het arbeidsmigratiebeleid van
                  derdelanders. Nederland vindt het verder belangrijk om bij de verdere uitwerking van
                  de acties zo veel mogelijk aansluiting te zoeken bij eerdere voorstellen, zoals het
                  vierde Omnibuspakket, de horizontale interne-marketstrategie en de kapitaalmarktunie.
               
Krachtenveld
De meerderheid van de lidstaten heeft een overwegend positieve grondhouding ten aanzien
                  van de startup- en scale-up-strategie. Er is draagvlak voor het doel om het ondernemingsklimaat
                  voor startups en scale-ups te verbeteren. Er leven wel vragen over o.a. bestuur en
                  samenhang tussen de aangekondigde acties en het bestaande Europese beleid en instrumentarium,
                  en de aansluiting met nationaal beleid en nationale instrumenten.
               
Concurrentievermogen van de schone energie-industrie
(Lunchdebat)
Het voorzitterschap agendeert een lunchdebat over het concurrentievermogen van de
                  schone energie-industrie. Deze industrie speelt een cruciale rol in de transitie naar
                  een weerbare, duurzame en concurrerende Europese industrie. Deze sector kampt momenteel
                  met grote uitdagingen, zoals hoge energieprijzen, langlopende vergunningprocedures
                  voor energie-infrastructuur, leveringszekerheid van goederen en grondstoffen ten behoeve
                  van kritieke technologieën, en onzekerheid over de rendabiliteit van investeringen
                  in deze technologieën. Het Deens voorzitterschap wil tijdens het lunchdebat van de
                  lidstaten horen welke Europese initiatieven bijdragen aan het adresseren van deze
                  knelpunten, hoe publiek-private samenwerking gestimuleerd kan worden en hoe de waardeketens
                  voor deze sector versterkt kunnen worden.
               
Nederlandse positie
Nederland verwelkomt het initiatief van het voorzitterschap om tijdens het lunchdebat
                  de structurele uitdagingen voor het concurrentievermogen van de schone energie-industrie
                  te agenderen. Nederland onderstreept het belang van een sterke Europese industrie
                  die duurzaam, concurrerend en weerbaar is.
               
De recent gepubliceerde Clean Industrial Deal (CID), het Actieplan voor Betaalbare Energieprijzen en de aangekondigde Industrial Decarbonisation Accelerator Act (IDAA) vormen volgens Nederland een goed vertrekpunt om de gesignaleerde knelpunten
                  aan te pakken. De CID biedt perspectief met plannen om het gelijk speelveld binnen
                  de EU te versterken, publieke en private investeringen in schone industrie te bevorderen
                  en inzet op een versnelde transitie naar een circulaire economie. De verdere uitwerking
                  van deze voorstellen zal echter bepalend zijn voor het succes ervan. Het kabinet is
                  van mening dat de verduurzaming zo goed mogelijk moet worden gefaciliteerd, en het
                  concurrentievermogen van de Nederlandse industrie moet worden versterkt. Hier spelen
                  een gelijk speelveld voor energieprijzen, het versnellen en stroomlijnen van vergunningsprocedures,
                  en het beschikbaar maken en stimuleren van publieke en private financiering een grote
                  rol. Ook het waarborgen van leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, het stimuleren
                  van de vraag naar secundaire grondstoffen en duurzame biogrondstoffen, en groene marktcreatie
                  en opschaling van de Europese waterstofmarkt zijn van belang. Om de waardeketens van
                  de sector te versterken zal Nederland onder meer pleiten voor de ontwikkeling van
                  Europese lead markets voor de versnelling en afname van schone energietechnologieën,
                  en een degelijke en samenhangende uitvoering van de Net Zero Industry Act.
               
Krachtenveld
Er is consensus onder de lidstaten over de noodzaak om het Europees concurrentievermogen
                  van de industrie actief te versterken. Daarbij lopen de mate waarin en manier waarop
                  de voorgestelde maatregelen om het concurrentievermogen te versterken tussen Lidstaten
                  uiteen. Nederland zal in dit krachtenveld blijven pleiten voor overkoepelende maatregelen
                  die het gelijk speelveld versterken en tegelijk bijdragen aan de verduurzaming van
                  de Europese schone energie-industrie.
               
Indieners
- 
              
                  Indiener
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.