Brief regering : Toezegging gedaan in de stand van zakenbrief Belastingdienst van 6 maart 2025, over drie afgeronde invoeringstoetsen: ‘Begrenzing periodieke giftenaftrek’, ‘Introductie rentestop artikel 30h AWR’ en ‘Afschaffen betalingskorting IB'
31 066 Belastingdienst
Nr. 1507
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2025
In deze brief informeer ik uw Kamer, zoals toegezegd in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst
van 6 maart 20251 over drie afgeronde invoeringstoetsen: «Begrenzing periodieke giftenaftrek», «Introductie rentestop artikel 30h AWR» en «Afschaffen betalingskorting IB». Deze toetsen zijn opgenomen bij deze Kamerbrief met het bijbehorende externe onderzoeksrapport
en een analyse van de resultaten van de enquêtes die zijn geplaatst op het Forum Fiscaal
Dienstverleners van de Belastingdienst.
Afgeronde invoeringstoetsen
Per invoeringstoets zal eerst een beschrijving van de regeling worden opgenomen waarna
een samenvatting van de resultaten volgt.
Begrenzing periodieke giftenaftrek
De getoetste maatregel betreft de begrenzing van de periodieke giftenaftrek in de
inkomstenbelasting («IB»). Periodieke giften zijn giften die in de vorm van een vaste
en gelijkmatige periodieke uitkering aan een instelling of vereniging worden gedaan.
Deze zijn vastgelegd in een notariële of onderhandse schenkingsovereenkomst en de
looptijd van deze overeenkomst is minimaal vijf jaar. Belastingplichtigen kunnen hun
periodieke giften in mindering brengen op hun belastbare inkomen voor de IB. Door
het ontbreken van een plafond voor de aftrek van (bijzonder) hoge periodieke giften
konden belastingplichtigen hun belastbare inkomen middels periodieke giften aan algemeen
nut beogende instellingen («ANBI’s») en verenigingen sterk reduceren, soms zelfs tot
nihil. Om deze reden is de periodieke giftenaftrek per 1 januari 2023 begrensd tot
€ 250.000 per huishouden per kalenderjaar waarbij overgangsrecht van toepassing is
verklaard op overeenkomsten omtrent periodieke giften die vóór 4 oktober 2022, 16:00
uur zijn aangegaan. Deze periodieke giften zijn tot uiterlijk 2027 nog volledig aftrekbaar,
mits aan alle gebruikelijke voorwaarden van de periodieke gift wordt voldaan.
De begrenzing van de periodieke giftenaftrek lijkt onder de doelgroep niet positief
te zijn ontvangen. Met name de korte opeenvolging aan (voorgestelde) wijzigingen in
sfeer van de giftenaftrek leidde bij de doelgroep tot onzekerheid over de toekomst.
Verder heeft de doelgroep de korte termijn tussen de aankondiging van de begrenzing
en de uiterste datum voor toepassing van het overgangsrecht als abrupt ervaren. Voor
de uitvoering zijn de effecten van de begrenzing van de periodieke giftenaftrek moeilijk
in te schatten, omdat deze onderdeel uitmaakt van een reeks opeenvolgende wijzigingen
binnen het regime van de giftenaftrek.
Het beleid rondom de giftenaftrek is sinds het uitvoeren van deze invoeringtoets gewijzigd,
waardoor er geen actie meer noodzakelijk is op deze specifieke uitkomsten van de invoeringstoets.
Introductie rentestop artikel 30h AWR
Met ingang van 1 januari 2013 is de regeling belastingrente in werking getreden. Doel
van deze regeling was onder meer om het sparen bij de Belastingdienst tegen te gaan,
dat was ontstaan als gevolg van de systematiek van de regeling heffingsrente. Daartoe
is toentertijd aangesloten bij de regeling van de verzuimrente volgens de Algemene
wet bestuursrecht («Awb»).
Uitgangspunt van de regeling belastingrente is dat de inspecteur belastingrente in
rekening brengt als het opleggen van een belastingaanslag met een door de belastingplichtige
te betalen bedrag door toedoen van die belastingplichtige te lang op zich laat wachten.
Bij tijdige en correcte aangifte worden belastingplichtigen niet met belastingrente
geconfronteerd, omdat de aanslag in die gevallen op tijd kan worden vastgesteld.
Een zogenoemde rentestop vindt plaats als de inspecteur te lang doet over het vaststellen
van een belastingaanslag. In de Algemene wet inzake rijksbelastingen («AWR») is de
rentestop opgenomen voor de aanslagbelastingen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting
en erfbelasting. In het overeenkomstige artikel voor aangiftebelastingen, art. 30h
AWR, was een dergelijke regeling voor het opleggen van een naheffingsaanslag niet
opgenomen.
Met de Fiscale verzamelwet 2023 is de rentestop geïntroduceerd voor naheffingsaanslagen
in de AWR. Met deze introductie werd de ongelijkheid die bestond in het belastingrentesysteem
voor aangiftebelastingen ten opzichte van aanslagbelastingen weggenomen en in lijn
gebracht met de verzuimgedachte die ten grondslag ligt aan de regeling belastingrente.
Er zijn tijdens de doorlooptijd van deze specifieke invoeringstoets geen aanwijzingen
dat door de introductie van de rentestop artikel 30h AWR knelpunten of onbedoelde
effecten zijn ontstaan voor de uitvoering binnen de Belastingdienst. Hoewel voor de
loonbelasting de werkzaamheden binnen de uitvoering van de Belastingdienst, om de
rentestop van artikel 30h AWR te realiseren, deels handmatig plaatsvinden zijn er
bij de betrokken directies geen signalen bekend dat dit tot knelpunten heeft geleid.
De reacties die vanuit het Forum voor Fiscaal Dienstverleners zijn gekomen geven eveneens
geen aanwijzingen dat de introductie van de rentestop heeft geleid tot knelpunten
of onbedoelde effecten onder de doelgroep. Belastingplichtigen hoeven zelf geen actie
te ondernemen voor de toepassing van de rentestop. Wel valt uit de reacties op te
maken dat belastingplichtigen het rentepercentage als te hoog en onrechtvaardig ervaren
en de termijn waarbinnen aangiften kunnen worden ingediend, zonder dat belastingrente
in rekening wordt gebracht, te kort vindt.
Afschaffen betalingskorting IB
Bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting (hierna: IB) werd een korting verleend
wanneer een belastingschuldige deze belastingaanslag, die in termijnen mocht worden
voldaan, in één keer voldeed (vóór de uiterste betaaldatum van de eerste termijn).
Met de Fiscale verzamelwet 2023 is de betalingskorting bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting
afgeschaft. Met de afschaffing van de betalingskorting bij voorlopige aanslagen IB
per 1 januari 2024, werd tegemoetgekomen aan de toezegging die aan de Tweede Kamer
is gedaan bij de parlementaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023 om de betalingskorting
ook voor de inkomstenbelasting af te schaffen.
De betalingskorting is eind jaren 90 geïntroduceerd om de administratieve lasten te
verminderen voor belastingschuldigen. Als gevolg van het internetbankieren zijn de
administratieve lasten vandaag de dag gering en is het niet langer noodzakelijk om
volledige betaling van een voorlopige aanslag te stimuleren door middel van een betalingskorting.
Er zijn geen aanwijzingen dat de afschaffing van de betalingskorting bij voorlopige
aanslagen IB heeft geleid tot knelpunten, discriminerende effecten of andere onbedoelde
gevolgen voor de doelgroep. Ook binnen de uitvoeringspraktijk zijn tijdens de doorlooptijd
van de invoeringstoets geen knelpunten of onbedoelde effecten gesignaleerd. Zoals
verwacht heeft de maatregel ertoe geleid dat meer belastingschuldigen hun voorlopige
aanslagen IB in termijnen zijn gaan betalen.
Bij de Belastingdienst zijn geen signalen bekend dat deze wijziging heeft geleid tot
betalingsachterstanden of tot een toename van invorderingswerkzaamheden.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën