Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Kostic c.s. over de afspraken over natuurbescherming tijdig nakomen en maatregelen nemen om de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties zo snel mogelijk te keren (Kamerstuk 21501-08-942)
33 576 Natuurbeleid
26 407 Biodiversiteit
Nr. 454 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2025
In het Commissiedebat Natuur van 19 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer aanvullend
te informeren over de uitvoering van de motie-Kostic c.s. inzake dierpopulaties en
mogelijke maatregelen om een negatieve trend tegen te gaan (Kamerstuk 21 501-08, nr. 942). Via deze brief voldoe ik aan deze toezegging. Ik zal in deze brief eerst in algemene
zin beschrijven hoe ik invulling wil geven aan de motie en daarna specifiek inzoomen
op bestuivers (zoals wilde bijen en vlinders), omdat deze zowel in de motie als in
het debat op 19 juni jl. met name werden genoemd.
Algemeen
Over de uitvoering van de motie-Kostic c.s. heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd in
mijn brief over de implementatie van de Natuurherstelverordening (Kamerstuk 33 576, nr. 440) van 25 maart 2025 en in mijn recente Verzamelbrief Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 451). Zoals gemeld in deze brieven bevat het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO)
Biodiversiteit een uitgebreid overzicht van de mate waarin Nederland voldoet aan Europese
en internationale verplichtingen, hetgeen antwoord op een van de verzoeken uit de
motie-Kostic c.s. is.1
Het deel van de motie dat vraagt om het treffen van maatregelen voor het versterken
van populaties en mogelijke maatregelen om een negatieve trend tegen te gaan, wordt
ten eerste uitgevoerd via het reguliere natuurbeleid zoals afgesproken met provincies
in het Natuurpact, het Programma Natuur en de koploperprojecten, de Programmatische
Aanpak Grote Wateren (PAGW) en natuurbeleid in de Noordzee. Daarnaast draag ik via
het Nationaal Biodiversiteit Strategie & Actieplan (NBSAP, hierna: biodiversiteitsplan)
en via de implementatie van de Natuurherstelverordening (NHV) en het daarbij behorende
nationale natuurplan bij het aan versterken van natuur en biodiversiteit.
In het biodiversiteitsplan dat ik uw Kamer op 25 maart 2025 heb toegestuurd (Kamerstuk
26 407, nr. 155) geeft het kabinet weer op welke wijze Nederland invulling geeft aan de doelen van
het Global Biodiversity Framework (GBF) in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag
(CBD). De 23 actiedoelen uit het GBF moeten in de periode tot en met 2030 bijdragen
tot het wereldwijde herstel van de biodiversiteit, met als uiteindelijk doel om in
2050 in harmonie te leven met de natuur. In het biodiversiteitsplan staat per doel
omschreven hoe Nederland werkt aan het realiseren van deze doelen, in samenhang met
andere maatschappelijke actoren.
Op 25 maart 2025 heb ik u ook geïnformeerd over de implementatie van de NHV en het
hierbij behorende nationale natuurplan. De NHV bevat verplichtingen tot het beschermen
en herstellen van ecosystemen, aanvullend aan onder meer de Habitatrichtlijn en de
Vogelrichtlijn. Om hier invulling aan te geven moeten Europese lidstaten binnen twee
jaar na inwerkingtreding van de NHV, te weten voor 1 september 2026, een concept natuurplan
indienen bij de Europese Commissie (EC) met concrete maatregelen voor de periode tot
2030 en met een doorkijk naar de invulling van de doelen voor verschillende ecosystemen
in 2040 en 2050.
De natuurdoelen in de NHV hebben betrekking op het verbeteren van verschillende ecosystemen,
namelijk terrestrische (op het land voorkomende), kust- en zoetwaterecosystemen, mariene
ecosystemen, stedelijke ecosystemen, rivieren en uiterwaarden, landbouwecosystemen
en bosecosystemen alsook op bestuivers. Voor deze ecosystemen staan in de NHV verschillende
doelen en verplichtingen. De NHV stelt concrete en bindende (inspannings)verplichtingen
in de tijd, waar in bestaande wetgeving, zoals in de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR-richtlijnen)
en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM), vaak niet-tijdgebonden verplichtingen
zijn opgenomen.
Momenteel wordt gewerkt aan het in kaart brengen van de staat van de Nederlandse natuur,
gebaseerd op de best beschikbare en meest recente wetenschappelijke kennis, in relatie
tot de vereisten van de NHV. De staat van de Nederlandse natuur vormt de «basislijn»
voor het natuurplan, waarop de maatregelen vervolgens worden afgestemd. Uiteraard
worden hierbij ook de resultaten van het huidige natuurbeleid meegenomen.
Zoals toegezegd in het Commissiedebat Natuur van 19 juni jl. zal ik in het derde kwartaal
van dit jaar uw Kamer opnieuw informeren over de implementatie van de NHV. Ik ga daarbij
onder meer in op de planning, tussendoelen en de benodigde systeemwetgeving voor het
opstellen en uitvoeren van het natuurplan.
Naast het feit dat de NHV eisen stelt op dit punt, vind ik het ook in bredere zin
wenselijk en noodzakelijk om te weten in welke toestand de natuur zich bevindt. Alleen
zo kunnen effectieve maatregelen worden genomen, gericht op bijvoorbeeld het versterken
van populaties. Het is daarom de ambitie van dit kabinet om het natuurbeleid zoveel
mogelijk te baseren op de daadwerkelijke staat van de natuur. In mijn brief van 16 juni
2025 heb ik uw Kamer een overzicht gegeven van de belangrijkste bestaande monitorings-en
rapportage-instrumenten (Kamerstuk 26 407, nr. 159). Zoals ook in die brief vermeld, werk ik aan het verbeteren en uitbreiden van natuurmonitoring.
Wanneer beide Kamers instemmen met de Voorjaarsnota, investeert kabinet hier jaarlijks
€ 12,5 mln. extra in.
Bestuivers
De motie-Kostic c.s. besteedt speciale aandacht aan de situatie van bestuivende insecten,
zoals wilde bijen en vlinders. Ik deel de aandacht van uw Kamer voor bestuivende insecten.
De achteruitgang van populaties van bijen, vlinders en zweefvliegen in ons land2, zoals onder andere blijkt uit de Vlinderbalans 20253, baart ook mij zorgen. Een gezonde populatie bestuivers is belangrijk voor voedselzekerheid,
de economie en de natuur. De productie van veel fruit- en groentegewassen is bijvoorbeeld
afhankelijk van bestuiving. Dit onderstreept de noodzaak om actief maatregelen te
nemen.
Mijn ministerie werkt sinds 2018 met andere betrokkenen aan de Nationale Bijenstrategie.
De Nationale Bijenstrategie is een belangrijk instrument om maatschappelijke initiatieven
voor bestuivers te creëren en te ondersteunen, alsmede kennis te ontwikkelen en te
verspreiden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1524, bijlage). Ook heb ik via de Kennisimpuls Bestuivers4 waardevolle informatie ontwikkeld die bijdraagt aan het behoud en de bevordering
van (wilde) bestuivers, zodat deze ook op de langere termijn hun belangrijke rol kunnen
blijven vervullen in de voedselproductie en natuurlijke ecosystemen.
Mijn aanpak voor het nemen van daadwerkelijke herstelmaatregelen heb ik u ook gemeld
in reactie op de burgerbrief «Waar zijn onze vlinders» (Kamerstuk 33 576, nr. 450). Ik ben voornemens om samen met experts een routekaart uit te stippelen, gebaseerd
op alle verzamelde informatie omtrent bestuivers, waarmee het behalen van de doelstellingen
voor bestuivers in de NHV behaald kunnen worden. Maatregelen voortvloeiend uit deze
aanpak landen uiteindelijk in het nationale natuurplan.
De eisen aangaande bestuivers opgenomen in de NHV helpen bij een adequate beleidsontwikkeling
in Nederland. Binnen de definitie van de NHV behoren dagvlinders, nachtvlinders, bijen,
zweefvliegen en hommels tot de groep van bestuivende insecten. De NHV vraagt Nederland
om:
• de diversiteit van bestuivende insecten te verbeteren en,
• uiterlijk in 2030 de afname van bestuiverspopulaties te hebben gekeerd en,
• uiteindelijk bevredigende populatieniveaus te bereiken.
Om het realiseren van NHV doelstellingen voor bestuivers te kunnen volgen is het van
cruciaal belang om inzicht te hebben in de stand van zaken van bestuiverspopulaties
in Nederland. Zoals gemeld in de Verzamelbrief Natuur van augustus 2024 (Kamerstuk
33 576, nr. 389) heb ik Wageningen Environmental Research en Kenniscentrum EIS gevraagd een uitvoeringsplan
op te stellen ter verbetering van de monitoring van bestuivers in Nederland. Het opstellen
van dit uitvoeringsplan heeft geleid tot de vaststelling dat er in Nederland geen
structureel geborgde monitoringsaanpak voor wilde bijen en zweefvliegen bestaat. Op
mijn verzoek geeft Kenniscentrum EIS op dit moment uitvoering aan een tweejarig monitoringsproject
van bijen en zweefvliegen. Het doel hiervan is om in beeld te brengen wat de meest
optimale monitoringswijze van zweefvliegen en wilde bijen is. Hierbij worden monitoringseisen
uit de motie-Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1524), adviezen van de Nationale Bijenstrategie, alsmede de Europese vereisten (conform
NHV artikel 10, tweede lid)5 meegenomen. Uitvoering van het monitoringsproject vindt onder andere plaats bij deelnemers
aan het BiMAG-project6 en Basiskwaliteit Natuur-pilotlocaties7. Kenniscentrum EIS, werkt als uitvloeisel van het uitvoeringsplan ook aan de capaciteitsopbouw
bij organisaties en mensen om het monitoren van bestuivers mogelijk te maken.
De resultaten van dit project geven input aan het kennistraject dat ik voornemens
ben te starten met Wageningen Environmental Research en soortenorganisaties, zoals
de Vlinderstichting en Kenniscentrum EIS. In dit kennistraject wil ik bestaande meetnetten
van dagvlinders, nachtvlinders en hommels (verzameld binnen het Netwerk Ecologische
Monitoring) koppelen aan in ontwikkeling zijnde monitoringsstructuren en analyse methodes
van wilde bijen en zweefvliegen. Op deze manier ontwikkel ik een adequaat beeld op
de aantals- en verspreidingstrends van deze soortgroepen conform de ook nog in ontwikkeling
zijnde monitorings- en analysemethode eisen van de NHV. Het ontwerpbesluit van de
Europese Commissie dat de analysemethode voor het duiden van trends aangaande bestuiverspopulaties
beschrijft en dat is sinds 19 juni 2025 voor publieksconsultatie is opengesteld, gaat
hierbij helpen.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur